dinsdag 31 december 2019

Marith VANHOVE: 
tijden liegen nòòit!

Marith Vanhove heeft tijdens de slotdagen van december stevig uitgepakt op de baankampioenschappen in de Blaarmeersen met de titels in de keirin, de snelheid en op de 500 meter. In het omnium, de scratch en de puntenrit werd zij tweede na de één jaar oudere Oosterzeelse Katrijn De Clercq.

Voor één en ander kreeg de Izegemse met hooguit tien concurrentes te maken zodat enige relativering op zijn plaats is. Er is evenwel één iets dat nièt moet gerelativeerd worden: Mariths chrono op de 500 meter: 36”031, hetzij "023 minder dan de vorige Vlaamse besttijd van Nicky Degrendele op 24 juli 2014 in Anadia (Portugal) neerzette. En indien je beziet welke weg die Varsenaarse inmiddels heeft afgelegd dan mag ook Marith Vanhove grote hoop koesteren.
Zij bovendien allrounder dan Nicky want ook op de weg behoort zij in eigen land tot de besten met als nieuwelinge twee titels op de weg (Liedekerke 2018 en Lendelede 2019) en tweemaal vice-kampioene in het tijdrijden (na Julie De Wilde in Vresse-sur-Semois respectievelijk Febe Jooris in Sint-Lievens-Houtem). 
Op de weg zal het weerwerk van haar meeste concurrentes haar niet beter maken. Om haar limieten verder voor zich uit te schuiven kan ze gelukkig ook meedoen met de vrouwelijke eliten én met de mannelijke nieuwelingen. En last but not least zal bondscoach Ludwig Willems haar wel geregeld inzetten met de nationale selectie. Misschien duurzaamst van al is dat Marith tijdens het tussenseizoen overstapte naar WV Schijndel, dat haar een attractief programma zal serveren.
Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid staat het vast dat Marith Vanhove eind 2020 mooie stappen zal hebben gezet. 

Iljo KEISSE - Niki TERPSTRA
aan een nieuwe piekperiode toe

Soms rollen dingen, waarop je helemaal niet had gerekend, je zomaar in de schoot. Zo’n surprise du chef viel Iljo Keisse en zijn Nederlandse sidekick Niki Terpstra, behalve de overwinning op zich, zaterdagavond 28 december te beurt in de 100 kilometer ploegkoers in Kopenhagen-Ballerup (de locatie waar Rik Van Steenbergen in 1956 wereldkampioen op de weg werd), die ze aflegden in 1u50’50”, wat neerkomt op een moyenne van 54,14 kilometer per uur. Het was niet de initiële bedoeling maar niettemin braken ze daarmee gelijk het 59 jaar oude record van de Australiër Reginald Arnold en de Italiaan Fernando Terruzzi, die hun century aflegden in 1u52’14”, hetzij bijna anderhalve minuut meer dan Keisse-Terpstra. Het zal Iljo en Niki allicht géén euro extra hebben opgeleverd maar het curiosum zal hen ongetwijfeld extra blij hebben gemaakt.

Iljo en Niki zijn, zoals bekend, niet de eersten de besten maar Reginald en Fernando waren dat al evenmin.
Arnold meerde in 1947 in Londen aan met zijn landgenoot Alfred Strom (met wie hij zijn eerste zes z6daagsen won), vestigde zich naderhand in Gent en werd een notoir zesdaagsenrenner, hij reed er 103 en won er 16 van.
Terruzzi is nog meer beslagen want de Olympische kampioen van Londen 1948 snelheid en tandem (met de onbekend gebleven Renato Perona als sidekick). Hij won 23 van zijn 149 zesdaagsen en werd in 1967 (met Arnold) Europees kampioen ploegkoers.
Frappant is ook dat zowel Reg Arnold (bijna 92) als Fernando Terruzzi (90) een gezegende leeftijd bereikten met als mogelijke bijsluiter: op de piste zweven garandeert een lang leven.

Het zijn dus géén kleine jongens die Keisse en Terpstra bijna zestig jaar later van hun sokkel stootten. Tijdens de komende periode gaan ze op hun elan door. Overmorgen beginnen ze samen aan de zesdaagse van Rotterdam in Ahoy. Daar zijn ze lang niet aan hun proefstuk toe want ze realiseerden er vanaf 2013 een loepzuivere hattrick. Iljo won er al in 2007 met de Zuid-Afrikaan Robert Bartko en in 2010 met Danny Stam. Niki won er vorige winter met zijn Franse Direct Energie - kompaan Thomas Boudat. Bij winst zou het Keisse’s 29ste overwinning in een zesdaagse zijn, voor Terpstra de zevende. Iljo Keisse zou daarmee Didi Thurau bijhalen op de zeventiende plaats in de allertijdse ranking die onbedreigd aangevoerd wordt door Patrick Sercu, die er driemaal zoveel (88) won maar er in zijn tijdvak ook veel meer kon rijden. 

maandag 30 december 2019

Baanrevelatie Runar De Schrijver wil ook constanter prestéren op de weg

Runar De Schrijver is vooralsnog een jongen van uitschieters. Als degelijke aspirant (drie overwinningen waarvan twee in het niet nabije Ramsel) haalde hij als eerstejaarsnieuweling slechts tweemaal de top vijf: vierde in Machelen maar bovenal als winnaar in Uitbergen. Het was er ééntje om in te lijsten want behaald op onder anderen Yoran Van Gucht, Stan De Cruyenaere, Luca D’Hollander, Renzo Geurs, Jonas De Schampheleire,…..
“Uiteraard was dat mijn mooiste moment”, bevestigt Runar, “zoals het kampioenschap van Oost-Vlaanderen mijn minste was. In Steenhuize werd ik pardoes meegesleurd in een zijdelingse valpartij. Er was even paniek, ik werd afgevoerd zonder breuken maar met afgebroken voorste tanden.”

Foto Alain SENNESAEL

Zijn eerste seizoen als nieuweling eindigde alvast beter dan het begon maar zijn voornaamste doelstelling haalde hij toch met het afdwingen van een precieuze stek in de Topsportschool. Die omgeving inzonderheid de nabijheid van de Blaarmeersen inspireerde hem want in de Belgische baankampioenschappen werkte hij zich op tot dé absolute revelatie, die over de 500 meter 42 honderdsten seconde minder deed dan Il Imbatido Yoran Van Gucht, voor wie hij vier maanden na Uitbergen, plots het zwarte beest leek. Rune overtrof Yoran eveneens in de keirin, waarin het evenwel zelf moest afleggen tegen Inias Leten. Ook in de snelheid werd Runar tweede en in de scratch derde. De toon is nu al een beetje gezet voor zijn campagne als tweedejaarsnieuweling.
“Ik wil vooral regelmatiger uit de hoek komen”, blikt Runar vooruit. “Indien ik dat kan combineren met nu en dan een uitschieter dan zal ik aan een perfect traject bezig zijn.”

Runars drie jaar oudere broer Bjarne koerst eveneens. Hij is tuk op revanche na een total loss 2019 als tweedejaarsjunior.
“Het liep voor geen meter”, valt papa Johan in, “maar wat het nog zoveel erger maakte was, dat het zo lang duurde eer men de oorzaak vond: een vernauwde hoofdslagader in het bekken, een typisch ongemak voor coureurs. Onbegrijpelijk dat men dit niet eerder op het spoor kwam. Deze beproeving zal Bjarne sterker maken om de moeilijke overstap naar de beloften te pareren."
Belgische baankampioenschappen moesten zich verlengen 
in Be-Ne - kampioenschappen

Ze zitten er dus weeral op, de Belgische baankampioenschappen in de Blaarmeersen, waar de kwantitatieve bezetting veel te gering was.

Bij de meisjes kwamen amper vijf nieuwelinges en elf juniores opdagen, zodat men de resultaten meer moet relativeren dan bejubelen. Eigenlijk zou men al de beste jonge wegrensters moeten aansporen om aan deze kampioenschappen deel te nemen om het algemene en hun persoonlijke niveau (ook als wegrenster) op te krikken.

Bij de mannelijke tieners was de opkomst iets ruimer maar al evenmin toereikend. 
Bij de junioren stak het meesterschap van Noah Vandenbranden, met telkens Gianluca Pollefliet in zijn kielzog, de ogen uit. Alle acht titels kwamen op zijn naam, al was Gianluca telkens een zéér éérvolle tweede. Ze kunnen het uitstekend met mekaar vinden en maken elkaar onderling beter. De toekomstzesdaagse van Gent heeft hen nog onafscheidelijker gemaakt dan ze al waren. Jammer dat men hen voor de madison niet ontkoppelde, dat zou suspens gebracht hebben. 
Bij de nieuwelingen won Yoran Van Gucht niet alles maar niettemin vijf van de zeven titels. Runar De Schrijver ontfutselde hem de 500 meter, Inias Leten de keirin. Met zijn podia in de keirin, de snelheid en de scratch daarbovenop mag Runar aanzien worden als dé revelatie. De opmars van Inias lag meer in de lijn der verwachtingen. Behalve in de puntenrit flankeerde hij Yoran op alle podia.

Het zou interessant om weten zijn hoe de beste Vlaamse talenten zich verhouden tot de Nederlandse. Men kan daar enkel achter komen door Be-Ne - kampioenschappen in het leven te roepen, waarom niet in twee manches in  Gent respectievelijk Apeldoorn. Dat zou wat geven en alvast veel meer dan de schraal bezette Belgische kampioenschappen van 21,22, 26, 28 en 29 december.

zondag 29 december 2019

Nikolas Maes nu al op schema 
voor zijn véértiende campagne

Nikolas Maes heeft de Bredene Kerst Strandrace gewonnen. Het lijkt een fait divers en an sich is het dat ook, ware het niet dat dit voor de in april 34 jaar wordende Nikolas een primeur was voor een zeldzame winnaar.
Nikolas Maes wint de Bredene Kerst Strandrace.
(foto Gino COGHE)
“Inderdaad”, bevestigt Nikolas, “en de smaak was meteen raak en dat wil ik deze winter nog eens herhalen.”
Na de eerste stage wil elke coureur graag weten hoe het competitief met hem gesteld is, zo ook Nikolas Maes. Het vergaat hem uitstekend want in de spurt haalde hij het van zijn enige medevluchter, de intrinsiek nochtans snellere Bert Van Lerberghe. Belofte Vito Braet hield (vice-)Europees kampioen Timothy Dupont verrassend van de laagste podiumtrede. Emiel Vermeulen, die na zijn nieuwe Roubaix - kompaan Samuel Leroux de lachende tweede werd in het open Frans kampioenschap in Berck-sur-Mer, werd vijfde. Ook Oliver Naesen en Yves Lampaert haalden de top tien. Het lijkt wel de uitslag van een wegkoers. In het mulle zand hadden zij het moeilijk maar op de verharde stroken maakten zij full speed het verschil.
Nikolas zit dus nu al op schema voor zijn veertiende campagne als contractrenner, de vierde bij Lotto-Soudal na zeven bij Quick.Step en drie bij Topsport Vlaanderen. Op grond van zijn persoonlijke resultaten zal hij als een meeloper aanzien worden met amper twee zegestreepjes achter zijn naam: een dagzege in Burgos 2009 en de eindzege in de World Ports Classic 2013) maar inzake hand- en spandiensten voor kansrijkere maats kunnen er weinigen met hem wedijveren. 
“Het mooiste viel mij te beurt in 2012 met de Gouden Lente van Tom Boonen die binnen de zestien dagen Harelbeke, Wevelgem, Vlaanderen en Roubaix won. Dat ik daartoe mijn steentjes kon bijdragen, ontlokte enorme voldoening.”
Nikolas behoort al vanaf zijn twaalfde tot de fine fleur van het bouwjaar 1986.
In 2002 was hij de primus inter pares van een uitmuntende nieuwelingenlichting. Behalve in eigen land (winst in de Vanspringel, kampioen van België - tijdrijden, vice-Prins, vice-Keizer,...) excelleerde hij vooral in de Jugendtour Oststeiermark (Oost., waar hij twee dagzeges behaalde en na Pieter Jacobs tweede werd in de eindstand) en in het Critérium Européen (Lux., derde zonder dagzeges). Bovendien won hij le petit Paris-Roubaix. Nikolas Maes was de forward van een exquise lichting, waarin onder anderen ook Jan Bakelants, Thomas De Gendt, Ben Hermans,..... 
Nikolas Maes leek onstuitbaar vertrokken naar de beroepscategorie maar ook voor hem was de weg lang en hobbelig. Als belofte was hij niet overweldigend. Hij opteerde bewust voor een geduldige opbouw. Tot hij in Hotton een late superdag beleefde in de zware G.P. Joseph Bruyère van en naar Hotton. 
- “Kort na de blitzstart reed ik lek”, herinnert Nikolas zich. “Het oponthoud nam nogal wat tijd in beslag en toch keerde ik tussen de volgwagens fluitend terug in de voorwacht. In de finale geraakte ik voorop met Francis De Greef, Jelle Vanendert en de Nederlanders Johnny Hoogerland en Robert Gesink. Hoewel ik op Gesink na de jongste was, kon ik ze alle vier van de overwinning houden. Dat deed mij met immens vertrouwen aan het winterreces beginnen met Geert Tiebergyn in steun. Hoewel hij nu in dienst is van BMC kan ik nog steeds bij hem terecht. In 2006 verkeerde ik het hele seizoen in optima forma met in de West-Vlaamse kampioenentrui nogal wat ereplaatsen in de mooiste koersen, opgelijst met een triomf in de Circuit de Wallonie van en naar Fleurus, waar ik afrekende met onder anderen Geert Steurs, Jürgen Roelandts, Jelle Vanendert, Greg Van Avermaet, Ben Hermans,... Walter Planckaert had genoeg gezien en was er als de kippen bij om mij in te lijven bij Topsport Vlaanderen.”

- “Als neo-prof deed ik het in 2007 niet onaardig en dus zou ik de ingezette lijn in 2008 doortrekken. Niet dus, want ik de gezondheid kwakkelde. Na veel onderzoeken kwamen dokter Dag Van Elslande en professor Andrew Crapé er achter dat aneurysma de grote boosdoener was, levensbedreigend zelfs want het betreft een vaatafwijking die overal kan opdoemen in de bloedvaten. In de hersenen zijn deze bloedvatuitstulpingen een hoog risico. Ik werd er dus van af geholpen maar het sleepte omzeggens het hele seizoen 2008 aan. Ik rolde door een slechte spiercohesie van de ene blessure in de andere. Goed dat ik deel uitmaakte van Topsport Vlaanderen, dat daar geduldig mee omging. In 2009 haalde ik wel niveau met vooral een zesde plaats in het lastige kampioenschap van België rond Aywaille maar bovenal een dagzege in Burgos, een scharniermoment om door Quick.Step in de armen te worden gesloten zodat mijn treintje in een fikse stroomversnelling belandde .”

Nu wenkt 2020 in het herbronde Lotto-Soudal met de met veel bombarie aangekondigde komst van Philippe Gilbert.
“… waar ik heel positief tegenaan kijk”, valt Nikolas meteen in. “Mijn ploeg kan iemand met zoveel kaliber en leadership goed gebruiken. Dat hij recht van spreken heeft, bleek al tijdens de eerste stage, waarop hij het woord nam en iedereen aandachtig luisterde. Ik zal het uitstekend met hem kunnen vinden."
“Ik zou graag zijn drie afsluitende campagnes meemaken, al loopt mijn contract in 2020 af. Draait het anders uit, ook goed want mijn leven is méér dan koers. Ik ben in de eerste plaats familieman in Lochristi naast Katrijn en de 2,5 jarige Medard die er straks een broertje bij krijgt. Ik heb ook meer interesses dan je van iemand met een beperkte technische middelbare opleiding (boekhouding) zou verwachten. Vijftien jaar later zou ik die lat voor mezelf beduidend hoger leggen, toen was het geen foute keuze.”
Ferdi Kübler, 
de antipode van Hugo Koblet,
die pas als dertiger ontbolsterde

Vandaag is het drie jaar geleden dat Ferdi Kübler overleed. Hij zou dit jaar op 19 juli honderd jaar zijn geworden.

Tijdens de oorlogsjaren hield hij zich wijselijk binnen de neutrale landsgrenzen en amuseerde hij zich op de baan (achtervolging) en in het veld, waarin hij drie respectievelijk één Zwitserse titel(s) behaalde. Ook op weg veroverde hij mooie inlandse prooien: de Tour de Suisse in 1942 en het Kampioenschap van Zürich in 1943. Hij verliet zijn vaderland uitsluitend voor de G.P. des Nations (Fr.), maar om die te winnen mangelde het hem nog aan maturiteit.
Vanaf 1947 kreeg zijn palmares een internationale dimensie. Een klassementsrenner (b)leek hij niet te zijn want na het winnen van de eerste en de vijfde rit arriveerde hij na de koninginnenrit door de Alpen tussen Grenoble en Briançon buiten tijd. Twee jaar later verging het hem nauwelijks beter: slechts één dagzege en een mislopen putsch tijdens de kroonetappe van Cannes naar Briançon toen hij wel twee maar geen drie keer materiaalpech zèlf kon herstellen en daardoor een zee van tijd verloor in plaats van er terug te nemen op de beter omringde Italianen. 's Anderendaags was de rit van Aosta (It.) naar zijn thuisland (Lausanne) er teveel aan want geen zin meer in een ommetje naar Paris. Het werd vergoelijkt door dichtste ereplaatsen (na Fausto Coppi) in het wereldkampioenschap en in de Giro di Lombardia.
Vanaf 1950 stond een totaal àndere Kübler op, die vierde werd in zijn eerste Giro (gewonnen door zijn 4,5 jaar jongere landgenoot Hugo Koblet) en een kleine twee maanden later de eerste Zwitserse winnaar van de Tour via ruime winst in de twee lange tijdritten (78 km. van Dinard naar Saint-Brieuc en 98 km. van Saint-Etienne naar Lyon, waarin hij de aanklampende Stan Ockers globaal negen minuten aansmeerde). Tussendoor won hij ook de korte rit van Menton naar Nice. Coppi was er in die Tour niet bij en Bartali was opgestapt omdat hij zich door de Franse tifosi bedreigd voelde. Ook de tweede Italiaanse ploeg, met geletruidrager Fiorenzo Magni (die behalve driemaal de Ronde van Vlaanderen ook driemaal de Giro won) werd naar huis geroepen. Het zal wel vooral dàt geweest zijn wat bij Bartali de doorslag gaf voor zijn vaandelvlucht. Ferdi Kübler gediend door de omstandigheden? Absoluut, maar er zat hem ook veel tegen: hij moest zich met amper vijf landgenoten behelpen terwijl de grote landen met een dozijn renners mochten starten. Ferdi moest het dus slim aan boord leggen en hij sloeg, met Stan Ockers als partner in crime, verrassend toe in de relatief vlakke maar bovenal bloedhete etappe van Perpignan naar Nimes.

Dertien dagen later kwam hij in Moorslede ook langdurig in aanmerking voor de wereldtitel maar hij moest het tenslotte afleggen tegen Briek Schotte en Theo Middelkamp die op meer flandriengehalte konden terugvallen. De regenboogtrui kon het jaar daarop wel veroveren op het hem zoveel beter liggende Tre Valli Varesine (It.), waarop hij zich de sterkste overlever toonde na een blitzoffensief na zestig kilometer, waarmee hij de andere favorieten verraste.
Kübler keerde tijdens de drie volgende edities niet terug naar de Tour. Hij deelde zijn seizoen anders in met tweemaal op een rij dubbele winst in het Ardens weekend, telkens gevolgd door een derde plaats in de Giro, die hij niet zou winnen en er in mineur afscheid van nam met een opgave in 1953.
Kübler maakte in 1954 zijn comeback in de Tour en won hem opnieuw, maar niet in de gele (die hij aan Louison Bobet moest laten) maar in de groene trui (die voor het eerst werd toegekend volgens een optelling van plaatsen). Ook in de lente geraakte hij maar net niet op de hoogste podiumtrede: (na zijn 21-jarige landgenoot Rolf Graf) tweede in Gent-Wevelgem en (na Germain Derycke) in La Flèche Wallonne, derde in Liège-Bastogne-Liège.
Het volstond om (na 1950 en 1952) ook dat jaar tot wereldkampioen op punten te worden uitgeroepen. Het was het ultieme grote kunstje voor de inmiddels 35-jarige Arend van Adliswil, ook wel eens en dolle Ferdi omwille van zijn uitgesponnen offensieven die een Tourzege en een regenboogtrui opleverden.
Ferdi Kübler was de absolute tegenpool van Hugo Koblet, voor wie het allemaal vroeger begon, vlotter liep maar minder lang duurde. Net vòòr Kübler de eerste Zwitserse winnaar van de Tour werd, was Koblet hem voor als de eerste Helveet die de Giro won. Hugo had meer intrinsiek talent en more looks & guts: hij was le beau Hugo, le pédaleur de charme, die zich alles welgevallig liet, zo ook de betovering door de bloedmooie Sonja Buhl, die evenwel enkel in de coureur- maar niet in de mens-Koblet geïnteresseerd was en die hem als renner-af verweesd verliet. Ijdele Hugo kon dat niet hebben en benam zich, volgens een ooggetuige, op 6 november van het leven, hij was amper 39 jaar. Kübler met een meer sobere levensstijl leefde bijna drie keer zo lang, aan de zijde van de minder flamboyante Rössli.

zaterdag 28 december 2019

Jordy Vermeire’s moet om 
te winnen alléén toekomen 
en dat deed in 2019 twaalf keer

Van twee naar twaalf overwinningen: dat kun je bezwaarlijk verwachten bij de aanvang van het seizoen en dat deed de 26-jarige Jordi ook niet. Een perfecte winter en een herbronning met zijn nieuwe trainer ex-renner Geert De Corte (Torhout) deden evenwel wonderen en voerden hem naar de winning mood.

Jordy koerst al van bij de nieuwelingen maar behaalde pas als tweedejaarsjunior in 2011 zijn eerste tien overwinningen (zes op de weg en vier in het veld). Ook in 2019 verliep het aanvankelijk schoorvoetend met tijdens de lente één overwinning per maand tot hij vanaf juni in een stroomversnelling belandde en die hij nog verder opvoerde tijdens de zomermaanden met tussen 7 juli (in het verre Leest) en 20 augustus (Evergem-Wippelgem) zes overwinningen op een rij en daarna niets meer.
“Beselare was de mooiste”, classificeert Jordy. “Ik had het wat op zijn beloop gelaten tot ik er op dertig kilometer toch zin in kreeg om de vijf vluchters te achterhalen. Ik overbrugde in mijn dooie eentje de kloof van één minuut in de laatste ronde, herzette mij even en demarreerde dan zelf om het met kleine voorsprong te halen van onder anderen Gilles De Wilde (de aanstaande contractrenner) en van Cédric Defreyne (één van de de voornaamste prijzenkapers in het regionale circuit).”
“Kruibeke  moest voor Beselare twee maanden later nauwelijks onderdoen”, vervolgt Jordy. “Daar demarreerde ik op veertig kilometer van het einde en liep almaar verder uit om met honderd seconden voorsprong door de finish te rijden. Dat was langdurig genieten!”
Alléén toekomen is his only way out om te winnen. Door de jaren heen won hij globaal zowat veertig keer en bij geen enkele daarvan heeft hij één of meer gezellen in de spurt gevloerd.
“Alleen toekomen was ik ook vast van plan in de kampioenschappen maar de weersomstandigheden zaten zowel op 5 mei in Horebeke als op 17 augustus in Habay-la-Neuve helemaal tegen", zucht Jordy. "Zonder speklaagje kan ik mij niet verwéren tegen regen en kou en zeker niet tegen een combinatie van beide. Dat overkwam mij in het kampioenschap van Oost-Vlaanderen én van België. In Horebeke kon ik nog een vierde plaats in de wacht slepen en in Habay-la-Neuve maakte ik deel uit van alle ontsnappingen tot ik in de slotronde, waarin ik ook nog lek reed, onderkoeld moest afstappen. Doodjammer want ik verkeerde op beide dagen in bloedvorm."

 “Contractrenner worden is nooit een optie geweest en zal het ook wel niet meer worden”, vervolgt Jordy, “al staken in de herfst enkele geïnteresseerden de kop op maar wat ze boden weegt geenszins af tegen mijn mooie job in Drukkerij St-Luc in Nazareth, waar ik de afwerkingsmachines bedien.” 
Uiteraard gaat Jordy Vermeire er wijselijk nièt van uit dat 2020 wordt zoals 2019, al zal hij daar alles aan doen want winnen went wel maar verveelt niet. Hij is overgelukkig samen met zijn vriendin Sorina (= het Roemeens voor zon) Vannevel, die als fitnessinstructeur bij Body So Fit mede waakt over Jordy’s fysieke heilzaamheid en stabiliteit.  
Vandaag 70 lentes jong …

Chris DECLERCK versloeg
record-winnaar Rik Van Linden 
en 44 jaar later Jan Janssen

Geen koersende tiener die vaker heeft gewonnen dan Rik Van Linden: als junior werd hij zowel in 1967 als in 1968 zegekoning met 60 (!) respectievelijk 74 (!!!) overwinningen. Als nieuweling werd hij in 1965 (50 overwinningen) eveneens zegekoning maar niet in 1966 omdat hij op zijn zeventiende verjaardag naar de junioren diende over te stappen. Als jonge liefhebber werd Rik, die eigenlijk Kamiel heet, ook zegekoning in 1969 en 1970 met 31 respectievelijk 22 overwinningen. Cijfers om van te duizelen en goed voor vijf papieren titels in zes seizoenen.

21 maart 2010: een memorabele dag voor Chris DECLERCK: hij glundert tussen
Guido REYBROUCK en Eddy MERCKX. Ook wijlen burgemeester Dirk BISSCHOP
en ex-wereldkampioen (1969) Harm OTTENBROS hebben er duidelijk zin in.
Veel  koersen bleven er dus niet over om geklopt te worden maar één van de zeldzame keren dat dit toch gebeurde, wordt opgeëist door Sint-Kruisnaar Chris Declerck.
- “Het viel mij te beurt op 2 oktober 1966”, herinnert Chris zich maar al te graag. “Ik had nochtans alle omstandigheden tegen. De zaterdagvoormiddag bracht ik nog door op de schoolbanken in het Hoger Polytechnisch Instituut aan de Garenmarkt in Brugge. ‘s Namiddags fietste ik naar Ichtegem om er te koersen. Het liep er voor geen meter zodat ik gauw afstapte. ‘s Anderendaags had ik evenwel verse moed vergaard. Ik fietste door regen en wind naar Eeklo en kreeg onderweg nog met een leegloper te maken. Die herstelde ik zelf met handen en tanden zodat ik nog net op tijd was om te starten. Tot mijn grote verbazing verging het mij daar uitstekend zodat ik mij zelfs aan een demarrage waagde in de slotronde. Vier concurrenten kwamen mij halen maar na een kortstondig herzetten demarreerde ik opnieuw. Niemand kon mij volgen, zelfs de jonge metronoom Rik Van Linden was één van de geklopten. Hij feliciteerde mij welgemeend. Ik kende zijn reputatie die aan mijn overwinning een fikse meerwaarde toevoegde.”

- “Bij zoveel euforie sla je aan het dromen over een mooie toekomst als coureur”, bekent Chris. “Maar van huis uit werd dat niet aangemoedigd, wel integendeel. Mijn ouders vonden koersen geen goed idee. Zij bedoelden het goed, want inderdaad de studies waren ook toen al veel duurzamer. Mijn resultaten als neo-junior waren ondergeschikt aan mijn studies. Ik trainde enkel de woensdagnamiddag. Op mijn eerste zege als junior was het wachten tot 10 augustus 1968 in Beernem, waar ik mijn inspanning voor een premie verlengde in een uitval met vijf anderen, die mij pas tijdens de huldiging terugzagen. Rik Van Linden kon ik geen tweede keer kloppen. Ik werd wel nog tweemaal tweede na hem, in Knokke en in Waarschoot.”

ONGESCHIKT VOOR TOPSPORT 
EN TOCH JAN JANSSEN GEKLOPT
Chris Declerck had inmiddels zelf ook begrepen dat studeren een betere maatschappelijke garantie bood dan koersen en dus dwong hij de kwalificatie van boekhouder af.
Ook zijn bloed kroop evenwel waar het niet lopen kon en tijdens zijn legerdienst in 1970 broedde hij op een wederoptreden als 20-jarige liefhebber.
- “Dit plan werd evenwel in de kiem gesmoord door een foute ingreep aan een verzwikte voet, die mij ongeschikt maakte voor topsport”, zucht Chris. “Dat was een uppercut die ik omzette in adrenaline én bijscholing om mij zakelijk op te werken. Ik werd in Sint-Kruis zonder één klant kantoorhouder van het in 1974 vrijwel nog onbekende Argenta, eerst in de Avignonlaan en naderhand in mijn nieuwbouw ter Brieversweg. Daar heb ik het veertig jaar uitgezongen, ik evolueerde er tot één van de sterkste kantoorhouders van het land.”
Chris kon op 21 maart 2010 nog een verrassende epiloog aan zijn aktieve wielerdagen breien. Hij had zich in conditie gehouden als recreatieve veelfietser en dat kwam hem aardig van pas in het matinaal voorspel van de Guido Reybrouck Classic.
- “De oude kampioenen maakten er op het einde een heuse koers van”, glundert Chris. “Harm Ottenbros, de wereldkampioen van Zolder 1969, demarreerde en Jan Janssen en ik porden mekaar aan om hem terug te halen. Daar slaagden we ook in en in de spurt haalde ik het zowaar van de wereldkampioen van 1964 en de Tourwinnaar van 1968. Zo wilde ik het graag aanvoelen en het kwam nog op Focus ook.”   
- Eddy Merckx was eveneens aanwezig maar te ziek om mee te fietsen. Tijdens de après-course verkeerde hij nochtans in bloedvorm”, knipoogt Chris. “Hem had ik nog het liefst van al de zegepas afgesneden.”

vrijdag 27 december 2019

DL Chemicals - Ruwomat -Hikoki: 
nòg beter doen dan in 2019 wordt heikel

Van boerenjaar gesproken: DL Chemicals - Ruwomat - Hikoki behaalde tijdens zijn derde bestaansjaar in 2019 niet minder dan drieëndertig overwinningen, hetzij ruim het dubbele van de twee vorige seizoenen (3+ 12) sàmen en dat terwijl men het zegecijfer realistisch op twintig begroot had.

Jordy Vermeire is, met een dozijn overwinningen, het vlaggenschip van de pistachkleurige vloot, gevolgd door Jo Maes (8), Steven Caethoven (7), Angelo Vandaele (3), Niels Demeyer (2) en Giel Bruyneel.
“Hoe druk gesolliciteerd ze ook werden: geen enkele van deze winnaars overwoog het om de club verlaten en dat geeft mij veel voldoening”, glundertvoorzitter Geert Mortier, de zaakvoerder van onder meer Ruwomat. “De instroom had zoveel groter kunnen zijn. Indien wij gewild hadden dan werd ons effectief verdubbeld maar dat zou eerder een garantie voor chaos dan voor een hechte familiale clan, die wij wensen te behouden.”
Wie er wel mochten komen: David Geldhof (Dovy-FCC), Valentin (zoon van Christ) Lefever (Tops Antiek), Christophe Van Cauwenberghe (Tops Antiek), veldrijder Berne Vankeirsbilck (Tops Antiek), Damion (zoon van David) Windels (Tops Antiek) en last but not least Dries Vastmans, een geëmigreerde Limburger (Neeroeteren). Dries is nog maar net belofte af, had langdurig aspiraties voor de beroepscategorie maar heeft inmiddels begrepen dat die te hooggegrepen zijn. Het is de liefde die hem naar West-Vlaanderen: Shani van de wielerdynastie - Denolf.
De uitgediepte kern is dus nog sterker dan hij al was en dat vergroot de verleiding om uit te gaan van veertig overwinningen. 
“Dààr wagen wij ons niet aan”, weerlegt Geert. “Wij houden het, net als een jaar geleden, op twintig. Het is gemakkelijker om twintig te overtreffen dan om veertig te benaderen.” 

donderdag 26 december 2019

Wannes Dewulf 
met een bredere basis naar de lente  

Wannes Dewulf is een overwegend perfect traject aan het afleggen want hij verbeterde jaar na jaar met de kampioenschappen als rode draad, maar niet meer in 2019, waarin hij de tol betaalde aan een te drukke winter in de Blaarmeersen, waar hij vooral kampioen van België werd in de keirin, een manche won voor de Beker van België en in de totaalstand van de kampioenschappen uitkwam op de tweede plaats na Renzo Raes.

“Zo’n overdaad zal mij geen tweede keer overkomen”, belooft Wannes. “In de lente van 2019 had ik een te smalle basis voor de weg. Bovendien zat mijn bekken scheef en zo belandde ik almaar verder in een neerwaartse spiraal."
Toch rijdt hij ook in dit jaareinde àlle Belgische baankampioenschappen omdat de Topsportschool het hem nu éénmaal oplegt.
“Ik doe het zeker niet tegen mijn zin maar de weg primeert”, benadrukt Wannes. "Ik trek nuttige lessen uit vorige lente en zal ik na de winter een langduriger competitiestop in acht nemen."
Over een mislukt wegseizoen 2019 kun je het evenwel niet hebben, al behaalde hij geen enkele overwinning en bleef hij onopgemerkt in de kampioenschappen. Vooral in het West-Vlaamse was hij de voorgaande jaren een vaste klant: derde met de 12-jarige aspiranten, (na Jens Vancauwenberghe) tweede met de 13-jarigen, (na Thieben Wandels) tweede met de 14-jarigen, vijfde met de eerstejaars- maar pas 36ste met de tweedejaarsnieuwelingen. Zijn dichte ereplaatsen in de Belgische kampioenschappen (vierde in 2016, vijfde en vierde in het Vlaamse in 2017, zesde in 2018) kregen al evenmin een vervolg maar in Lendelede 2019 was dat vooral te wijten aan tegenzittende omstandigheden.
"In de tweede ronde raakte ik door een onoplettenheid een vluchtheuvel", specifieert Wannes. "Ik kwam niet ten val, maar door de klap smakte ik van en weer op het zadel, waarvan de punt daardoor scheef zakte, wat het quasi onmogelijk om verder te koersen. En dat op een dag dat ik mij eindelijk weer goed voelde.”
Het luidde wel een mooie augustus in, waarin hij zich eindelijk ook kon laten opmerken in een interclub en nog wel de West-Vlaanderen Tour, waarin hij (tweede na de Let Toms Ustups) bijna de slotrit won die hem aan de vijfde eindplaats hielp, want ook in de tijdrit (12de op 22” van de Est Frank Aron Ragilo) deed hij het meer dan behoorlijk.
Bij de Jonge Renners had hij het zeker naar zin, wat er hem toch niet van weerhield om over te stappen naar Canguru - QTS - Air College, waarbij de persoon van Rik Devoogdt de doorslag gaf.
"Ook tijdens het tussenseizoen volgt hij nauwgezet op en geeft mij goede raad", voegt Wannes er aan toe. "Ook het programma, met minstens één buitenlandse deelname, bekoort mij. En Rik zal er in de eerste plaats over waken dat ik met een degelijke basis aan het wegseizoen begin."
Jonge Renners Roeselare, 
een rolmodel als wielerclub

Jonge Renners Roeselare werd in 2003 in het leven geroepen door Luc De Gruyter, Marc Hemeryck en bovenal wijlen Luc Wallays.
De Jonge Renners zijn inmiddels uitgegroeid tot een ijzervaste waarde voor koersende jongeren tussen de acht en de achttien jaar, aan wie een kwalitatieve op- en begeleiding wordt aangeboden. Dat heeft al aardig wat voortgebracht met Jelle Wallays als duurzame vlaggenschip terwijl ook Piet Allegaert, Christophe Noppe en Guillaume Van Keirsbulck aardig meedraaien in de beroepscategorie.
“Een mooiste moment uit ons bestaan wens ik niet op te diepen, wel de aanéénschakeling van mooie momenten met jaarlijks om en bij de honderd discipelen en dertig trouwe medewerkers”, meent Kris Hanne, die in mei 2013 de helaas overleden Luc Wallays als voorzitter opvolgde. “De continuïteit vanuit een stevige basis is onze grootste rijkdom.”


De fonkelnieuwe look voor 2020.
In 2020 gaat men, na de mooie oogst van 2019, resoluut op de ingeslagen weg verder.
Bij de aspiranten waren Laurens Plancke en Axel Vandamme, de blikvangers die bij de nieuwelingen niet uit de toon zullen vallen maar ook anderen mogen verrassen. 
Bij de nieuwelingen was er de sterke opmars van Wannes Dewulf, die na een moeilijk seizoenbegin opveerde in de West-Vlaanderen Tour met bijna een dagzege, de vijfde eindplaats en de verovering van de groene en blauwe trui. 
“Uiteraard zien wij het met lede ogen aan dat Wannes met William Denys en Maxime Vinckier overstapt naar het Canguru - QTS - Air College van Rik Devoogdt maar wat doe je ertegen?”, vraagt Kris zich af. “Gerdi D’Hondt wordt in opvolging van Bryan Rossignol de nieuwe ploegleider.”
Ondanks die onmiskenbare sportieve aderlating zullen de junioren van Jonge Renners Roeselare sterk uit de hoek komen met Lars Van Ryckeghem als absolute sterkhouder. Hij werd voor de derde maal op een rij kampioen van België tijdrijden en werd in die hoedanigheid geselecteerd voor het EK en het WK. Als eerstejaars betaalde hij daar leergeld dat hij in 2020 wil omzetten in klinkende munt. Toch wil Lars liever een allrounder zijn dan een specifieke tijdrijder en dus haalde hij ook het podium van het wegkampioenschap in Vichte en won hij met de G.P. Eddy Schepers in Linter een manche van de Beker van België. Lars werd druk gesolliciteerd door andere clubs maar bleef bij zijn moederclub, wat de club terecht als een referentie aanziet. Er was ook de steile nazomerse opmars van Michiel Nuytten, de grijze mus die een subtopper werd door tijdens de laatste tien dagen van augustus vier keer te winnen en ook uit te blinken in de interclubs. Het leverde hem een precieuze stek op bij het EFC-L&R-Vulsteke van Michel Pollentier en Wim Feys. Hopelijk worden Benoit Claus, Arthur De Neve, Ynse Hoorelbeke, Ian Lewille, Lawrence Stalpaert,… geïnspireerd door Lars en Michiel, net als de overkomende Maxime Delrue en de (na een zware ingreep aan het rechterbaan) terugkerende Seppe Vandicke
Jonge Renners Roeselare is een prijsvriendelijke club: de miniemen betalen een lidgeld van 200 euro, de miniemen 225 euro, de nieuwelingen en de junioren 250 euro. Wat ze daarvoor in de plaats krijgen, is teveel om op te noemen.

woensdag 25 december 2019

Vorige zondag overleden op bijna 83-jarige leeftijd

Gabriel BORRA 
de survivor is niet meer

Gabriel Borra is vorige zondag, een kleine maand vòòr zijn 83ste verjaardag overleden. Een trombose die hij nog zes weken overleefde, werd hem tenslotte toch fataal. Op 26 januari 2017, drie weken na zijn 80ste verjaardag, werd hij nog geopereerd aan de aortaklep. Het was zowat zijn …. twintigste operatie en de survivor leek opnieuw voor meerdere jaren goed en wel.

Gabriel BORRA won op de Nationale Feestdag van 1962 in Zedelgem de G.P. Flandria
Patron Aimé CLAEYS is er als de kippen bij om zijn poulain te huldigen
en ook de immer sobere ploegleider Briek SCHOTTE deelt de ingetogenheid.
Gabriel was in de tweede helft der jaren vijftig van vorige eeuw een fenomeen. Als tiener won hij, met veel supporters in zijn kielzog, ruim honderd koersen. Eén en ander werd ingeleid door een eervolle nederlaag: hij was amper zeventien (en allicht de jongste deelnemer) toen hij in Antwerpen 1954 (na Julien Schepens) tweede werd in het kampioenschap van België voor liefhebbers. Dat werd tijdens de aansluitende jaren dubbel en dik goed gemaakt met een resem overwinningen in nagenoeg alle voorname West- en Oost-Vlaamse koersen. Zelfs in de Vredeskoers (achtste in 1956) blonk hij uit. Eén en ander bleef niet onopgemerkt en Gabriel reed als jonge prof voor betere ploegen als: Ghigi-Coppi in 1958, Carpano in 1959, Helyett-Leroux in 1960 en Alcyon-Leroux in 1961.

PARIS-ROUBAIX 1959
En toch werd Gabriel hoegenaamd niet de topper die velen in hem zagen. Enkel in 1959 loste hij de verwachtingen een beetje in: 10de in Milano-Sanremo, 21ste in de Ronde van Vlaanderen en 26ste in Paris-Roubaix.
- “De Hel van het Noorden lag mij en in 1959 had ik de uitbrekende landgenoten Gilbert Desmet, Noël Foré en Marcel Janssens kunnen volgen, maar mijn Carpano-ploegleider Vincenzo Giacotto gebood mij te wachten op  kopman Angelo Conterno. Met hem in mijn wiel overbrugde ik anderhalve minuut maar mijn bobijntje was af. Maar wie loste even later ook? Juist, Conterno! Wat een gemiste buitenkans en een klap die langdurig nazinderde en mijn gedrevenheid aantastte.”

CHRONISCHE APPENDICITIS
- “Een volgende klap had nog vèrstrekkender gevolgen: een chronische blindedarmontsteking, die noch door mijn huisdokter noch door andere geneesheren gedetecteerd werd. Van pijnvrij trainen en koersen kon amper sprake zijn maar ik wilde geen trunte zijn. Tot de pijn niet meer te harden was en mijn huisdokter besloot om mij ‘s nachts naar de kliniek over te brengen. Het was niet te vroeg want mijn appenciditis sprong. Ik was ervan verlost maar het luidde een periode in van wisselvalligheid in met meer slechte dan goede dagen. Ik was die laagconjunctuur niet gewoon en wilde er meteen de brui aan geven. Mijn vrouw Iolande hield mij nog even in het zadel maar ook zij kon tenslotte niet beletten dat ik al op mijn 28ste stopte.”

ZOON ERIK
Wat een onvoltooide symfonie! Gabriel hoopte dat zijn zoon Erik, met nog meer intrinsiek talent en met zijn feedback daarbovenop, het verder zou schoppen. Hij legde bijzonder goed aan, behaalde vrijwel evenveel overwinningen als zijn papa en werd bovenal kampioen van België bij de nieuwelingen (Rapertingen 1976) én bij de junioren (Aubel 1978).
- “Tijdens zijn dagen van glorie kwam hij de foute vriendin tegen die liever zelf in de belangstelling stond en geen goed woord had over de koers”, zei Gabriel indertijd daarover. “Ze kreeg het van Erik gedaan dat hij op heel jonge leeftijd stopte met koersen. Ze trouwden maar bleven dat niet. Erik werd toch nog gelukkig en onze contacten waren optimaal. Ik denk er niettemin nog geregeld volweemoed aan terug hoe wij het allebei, in betere omstandigheden, veel verder hadden kunnen schoppen. Gedane zaken nemen evenwel geen keer.” 

Na zijn onvoltooide symfonie als coureur bleef Gabriel druk in de weer. Met Iolande, met wie hij al vanaf zijn peuterjaren min of meer samen was én dus blééf, runde hij in Veldegem 36 jaar lang “De Scheure”, een danscafé ter K.Astridstraat dat na de overname even helaas als onbegrijpelijk failliet is gegaan. Gabriel was een honkvast en principieel iemand die liefst thuis was in zijn appartement onder de kerktoren van Veldegem, waar op zaterdag 28 december om 10 uur afscheid van hem wordt genomen.

Tuur DENS mikt vooral op de 
u23 Road Series maar niet 
ten koste van de piste

Tuur Dens uit Rotselaar is vorige zondag voor de vierde keer op een rij kampioen van België op de kilometer geworden. Zijn tijden worden jaar na jaar scherper als de beste parameters om een progressie in kaart te brengen. Vooral de laatste (1'05"810 -> 1'04'438", hetzij anderhalve seconde) is vrij aanzienlijk. 
Tijden liegen nòòit en zijn dus een opsteker aan het eind van een rollercoaster - jaar, waarin Tuur enkele dierbaren (bijna) zag ontglippen: Bjorg Lambrecht helemaal want onomkeerbaar, Edo Maas als coureur (dwarslaesie T6 en T7) en Gerben Thijssen tijdelijk als coureur. 
In zo’n situaties ben je dankbaar dat je jezelf intact mocht blijven om er op drie fronten verder vol tegenaan te kunnen gaan met helemaal voorin zijn universitaire studies voor industrieel ingenieur in Gent, die hij wijselijk over meer academiejaren uitsmeert.


“Het zat Tuur geweldig mee dat hij vlak na zijn geslaagde examens als reserve werd opgeroepen voor de European Games in Minsk”, vertelt een fiere mama Isabel De Craene. “Met een hyperjong kwartet waren de resultaten eerder matig maar ondergedompeld worden in de multisportieve sfeer van het Olympisch dorp was een ongekende ervaring voor hem en zij kompanen.”
Het was het begin van een overwegend bloedmooie maar ook wisselende  zomer.
“Het winnen van de Schaal Marcel Indekeu in Hulshout, een manche van de Beker van België, was het mooiste”, herinnert de mama zich graag. “Een maand na zijn negentiende verjaardag versloeg hij er honderd en zestig mededingers. Dat stond in schril contrast met zijn wedervaren in de aansluitende Ronde van Vlaams-Brabant, waarop hij enige zinnen had gezet, maar waarin de imponderabilia toesloegen en de klimatologische omstandigheden (eerst de verzengende hitte daarna de zondvloed) het chaotisch overnamen.” 
“In 2020 mag het iets meer zijn. Tuur was hemels blij dat Hubo - Titan Cargo geselecteerd werd voor de u23 Road Series, de volgende stap in zijn ontwikkeling. Tot eind november moest vernemen dat manager Kris Kuypers de tering naar de nering moest zetten en het programma afslanken. Gelukkig kon hij alsnog terecht bij Van Durme - Michiels - Trawobo (die de u23 Road Series wel op zijn programma heeft) terecht kon en waar hij zijn goede vrienden Robby Cobbaert, Levi Jacobs en Michiel Van Hauwermeiren terugvindt.”
Tuur heeft geen haast, hij pakt het liever planmatig aan want er zijn in de eerste plaats zijn studies en ook de piste wil hij niet zomaar laten schieten, het is al voor velen een dierbare hefboom geweest.
Papa Jan (ingenieur bij bagger- & mritieme werken Jan De Nul, sector hernieuwbare energie -> windmolens op zee) en mama Isabel (leerkracht wiskunde aan het H. Hartinstituut in Heverlee) hebben overigens niet één maar drie sportende zonen. Wout is de oudste, hij combineerde koersen en voetballen maar koos vanaf 2016 voluit voor A.A. Gent, dat hij inmiddels heeft voor Lommel S.K., in combinatie met universitaire studies handelswetenschappen in Hasselt. Stan, de benjamin, koerst ook, zij het nog bescheiden maar als tweedejaarsnieuweling belooft hij stappen te zullen zetten.