zaterdag 30 november 2019

Axel Van den Broek
de elf jaar jongere versie van 
Mathieu van der Poel

Niemand die sterker op Mathieu van der Poel gelijkt dan Axel Van den Broek, zijn elf jaar jongere versie die zich eveneens op drie fronten uitleeft: mountainbiken, veldrijden en op de weg. Wat hij het liefste doet?! Dat wil hij zich niet eens afvragen want “variatie is the spirit” al is het op het terrein gemakkelijker om het verschil te maken dan op de geplaveide weg, waar de nivellering moeilijker te omzeilen is. In het veldrijden haalde Axel het hoogste rendement met de verovering van àlle mogelijke titels en truien. In de zomer van 2020 zal blijken of hij ook een driekleurige drie op drie kan afdwingen in het mountainbiken.


Op de weg speelt zijn frêle lichaamsbouw hem wel eens parten en waarmee hij het, qua resultaten, nog moet afleggen tegen kloekere kerels als Tommy Delestrait, Cédric Keppens en vooral Il Imbatido Nolan Huysmans. Goed dat zij er zijn want zij maken Axel beter en hij hen. Zij zijn compagnons de route op een lange hobbelige reis naar een onzekere bestemming. Doelgerichter is dat  Axel met Axel tijdens de krokusvakantie opnieuw een weekje naar Spanje vliegt om er samen te trainen én fun te tappen.  
Axels groeispurt heeft zich nog lang niet voltrokken hoewel hij toch al een exceptionele 6,2 watt per kg. lichaamsgewicht duwt. Het plaatje van de ideale tienerzoon wordt vooral vervolledigd door het feit Axel ook een primus is in de Sport- en Handelsschool van Turnhout, waar het tweede jaar sport & wetenschappen volgt.
En wie zou er zijn idool zijn? Juist, Mathieu van der Poel, hoe kon je het raden? Rechtstreeks contact was er nog niet, al kwam IKO-Beobank, de opledingsploeg van Corendon-Circus, wel al informeren maar die boot werd afgehouden omdat Axel met Tormans - Acrog Balen B.C. een meer gestructureerd programma op de weg zal kunnen afwerken. 
Rolf Wolfshohl is 
weg + veld de beste, 
enfin voorlopig toch

In mijn allertijdse ranking van de wereldkampioenschappen veldrijden (op basis van 125 75 50 40 30 25 20 15 10 5 punten voor de respectieve eerste tien) is het verschil tussen Rolf Wolfshohl (°1938) en Albert Zweifel (1949) bijzonder gering. De Zwitser behaalde zelfs twee titels meer: vier op een rij vanaf 1976 en zeven (!) jaar later een vijfde.


Zweifel was een notoir veldrijder, Wolfshohl een expliciete wegrenner. De Kölner was op 24 februari 1957 nog geen twee maanden achttien jaar toen hij op de Edelare (Oudenaarde) een eerste keer opdook in de top tien van een WKveldrijden: zevende op bijna vijf minuten van de toenmalige Franse grootmeester André Dufraisse. Wolfshohls opmars was onstuitbaar ingezet.Het jaar daarop werd hij al derde (na André Dufraisse en Amerigo Severini) in Limoges, in 1959(tweede na Renato Longo) in Genève. Van de eerste vier edities van de jaren zestig (die hij aanvatte als 21-jarige) won hij er drie: Tolosa 1960, Hannover 1961en Calais 1963.Daarna moest hij het stellen met vier tweede (na Renato Longo in 1965en in 1967; tweemaal na Eric De Vlaeminck in 1969 en in 1972) en drie derde plaatsen.
Wolfshohl en Zweifel kregen slechts op één wereldkampioenschap met mekaar te maken: in Melchnau (Zwits.) in 1975, waar de Duitser afscheid nam en de Zwitser geen sant in eigen land werd maar tweede werd een halve minuut na Roger De Vlaeminck die daar zijn enige wereldtitel als prof in het veld behaalde. 
Ha dé Roger, indien hij dat echt gewild dan had hij Rolf Wolfshohl in de combinatie veld-weg naar de kroon gestoken maar daarvoor had hij zijn broer Eric voor de voeten moeten lopen maar dat wilde hij kennelijk niet. 
Rolf Wolfshohl kende dat familiale “probleem” niet en kon zich onverstoord in de beide disciplines waarmaken en dat het liefst op de weg, waarin hij zijn debuut maakte in 1960voor Rapha-Gitane-Dunlop. Ploegleider Raymond Louviot geloofde niet in hem en Rolf moest zich voor een minimumcontract bewijzen. Zowel in 1962 als in 1963bekroonde hij zijn regelmaat in de voorjaarsklassiekers met een tweede plaats: na Jef Planckaert in Liège-Bastogne-Liège 1962 en (bij fotofinish) na Joseph Groussard in Milano-Sanremo.In 1963 had hij Paris-Roubaix kunnen /moeten winnen.Ondanks drie bandbreuken nam hij met Noël Foré voorsprong. In plaats van samen te werken, reden ze mekaar in de vernieling.Toen Noël ten val kwam, leek Rolf op weg naar de zege maar hij werd totaal leeggereden aan de poort van de roze piste door tien achtervolgers overstoken. Emile Daems won in zijn plaats. 
1964 werd, ook in het veldrijden, zijn veel minder jaar maar in 1965 compenseerde hij zijn mindere lente in de Vuelta a España. Rolf was een egotripper pur sang die vrijwel elk seizoen van team veranderde en voor niets of voor niemand terugdeinsde wanneer hij eigen kansen rook, zelfs niet voor Raymond Poulidor, de uitgesproken kopman bij Mercier-BP-Hutchinson, die hij de Vuelta afsnoepte, een copy paste van wat zijn landgenoot Rudi Altig hem in 1962voordeed door zijn leider Jacques Anquetil niet te ontzien.Met Duitsers zijn de Fransen dus ook in de koers nooit klaar.
Winst in de Vuelta deed Wolfshohl ook dromen van de Tour, waarin hij - behalve een dagzege (Toulouse) in 1967 - nog maar weinig klaargemaakt had. In de Tour van 1968 kwam hij, na elf dagen Georges Vandenberghe, aan de leiding in Aurillac maar twee dagen later werd hij tijdens de zware Alpenrit van Saint-Etienne naar Grenoble verdrongen door de Spanjaard Gregorio San Miguel.Uiteindelijk werd hij zesde, ruim vier maanden nadat hij Paris-Nice wèl had gewonnen.Tijdens die lente won hij ei zo na ook de Omloop Het Nieuwsblad (toen nog - Het Volk).Hij was niet eens ingeschreven maar vertoefde in de nadagen van het WKveldrijden in Luxemburg (waar hij tweede werd na Eric De Vlaeminck) in Vlaanderen voor zijn fietsenbedrijf.Zijn ploegleider Raymond Louviot (Bic) kwam een renner tekort en verzocht Rolf om in te vallen. Hij stemde in maar moest zich met zijn crossfiets behelpen wat hem niet belette om na een indrukwekkende inspanning de vier koplopers te achterhalen en tweede te worden na Herman Vanspringel, die dé renner van 1968 zou worden. 
Rolf Wolfshohl (3), Renato Longo (5) en Eric De Vlaeminck (7) waren samen goed voor vijftien regenboogtruien. Onmogelijk om te ontsnappen aan de vloek ervan. Rolfs zoon Rolf-Dieter viel zwaar tijdens het kampioenschap van Duitsland in 1984, raakte verlamd aan de onderste ledematen en overleed eind 2011, amper 51jaar. De dochter van Renato liet zowaar het leven bij een bomaanslag.Eric keek op zaterdag 11oktober 1993 machteloos toe hoe zijn 26-jarige zoon Geert stierf tijdens een veldrit in Heist-op-den-Berg.
Rolf Wolfshohl is tot nader order de beste in de combinatie weg + veld. Vraag is voor hoelang nog want Mathieu van der Poel zal met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid die tussenstand tijdens de eerstvolgende jaren overrulen.

vrijdag 29 november 2019

Ook Cureghem Sportief
de decennialange rots in de branding 
kende en kent zijn wel en zijn wee

In bange tijden voor teams, clubs en de betrokken renners is het goed om het bestaan van duurzame vaste waarden te memoreren. 
Cureghem Sportief is daar een mooi voorbeeld van, al zit het nu ook wat in de hoek waar de klappen vallen. Het remde mijn inspiratie voor deze terugblikkende bijdrage niet af.
Cureghem Sportief werd 18 november 1911 in het leven geroepen in een café aan de Steenweg op Bergen vlakbij het slachthuis in de Anderlechtse wijk Cureghem. De clubkleuren werden paars met zwart. De maatschappelijke zetel bevindt zich nog steeds in Anderlecht ter Henri Maesstraat in de buurt van het Astridpark. Cureghem Sportief is de enige overgebleven club met renners in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest. Waar is de tijd dat èlke Brusselse deelgemeente één of zelfs meerdere rennersclubs herbergde? 
De initiële bestaansreden van Cureghem Sportief is de behartiging van de wielersport door renners te begeleiden bij de beoefening van hun sport, bij trainingen en de wedstrijden. 

Cureghem Sportief anno 1922.
HISTORIEK
Cureghem Sportief is één van de weinige overgebleven traditionele rennersclubs van het land. Het was op steeds een topclub en bouwde tijdens de voorbije 108 jaar een rijk palmares uit. Het mocht drie wereldkampioenen (bij de profs Jean Aerts in 1935 en Eloi Meulenberg in 1937: Staf Hermans, één van de vier wereldkampioenen op de 100 km. ploegentijdrit in Mendrisio 1971) begroeten, 31 x kampioenen van België op de weg, 28 nationale titels op de piste en elf tricolores in het veldrijden. Collectief won Cureghem Sportief twintig keer het toen befaamde interclubkampioenschap van België. Het leverde 231 discipelen af aan de beroepscategorie. Kenny Dehaes is voorlopig de laatste in die exquise rij.
Deze toprenners verdedigden bijna hun hele loopbaan de kleuren van Cureghem Sportief: René Vermandel, Prosper Depredomme, Désiré Keteleer, Richard Van Genechten, Raymond Impanis, Jef Schils, Emile Daems, Georges Van Coningsloo, Guido Van Calster, Eddy Schepers, Jan Nevens. Zij zijn voor ééuwig en één dag portfolio van deze sprankelende club. 
Meerdere bestuursleden van Cureghem Sportief maakten uit van de top van de Belgische Wielrijdersbond. Het hield er geen verband mee maar het gebeurde wel eens dat een nationale selectie bijna integraal bestond uit renners van Cureghem Sportief  Dat had een magnetisch effect op ambitieuze renners die zo meer kans hadden om ook in het buitenland te koersen. Zo bestond de selectie voor de Vuelta van 1947, op één renner na, allemaal uit renners van Cureghem Sportief (René Beyens, Jean Engels, Julien Hamelrijckx en Rik Renders). Eindwinnaar Ward Van Dijck maakte deel uit van Blauwput Leuven, dat kort daarna ophield te bestaan. Ook de ploegleider, de verzorger en de mekanieker waren adepten van Cureghem Sportief. 

Het was tijdens de hoogconjunctuur van de traditionele clubs, die renners hadden in alle categorieën. In de jaren zeventig verplichtte de KBWB om aan te sluiten bij een club van de thuisprovincie. Wie toch wilde vertrekken, kreeg een wachttijd van twee jaar opgelegd. Veranderen van club was toen not done en werd overstegen door clubliefde. Het arrest Bosman, een vergiftigd geschenk uit het voetbal, kegelde die traditie sans gêne omver.

Vanaf de jaren 90 werden er clubs/ploegen gesticht die zich beperkten tot één categorie. Renners mochten aansluiten bij een club buiten de provincie en konden jaar na jaar gratis een andere uitvalsbasis kiezen. Daardoor konden clubs/ploegen die zich beperkten tot één categorie er hun volledig budget tegenaan gooien en de betere renners konden weghalen bij de traditionele clubs, gelardeerd met al of niet loze beloften, waarmee menig renner zich liet verleiden niet altijd met lotsverbetering voor gevolg. Dat bracht met zich dat nogal wat traditionele clubs er de brui aan gaven
Van de oerclubs in België bmokft, behalve Cureghem Sportief  enkel nog S.V. Deerlijk over. Antwerp Bicycle Club (stamnummer 1!) is sinds 2019 enkel nog een organiserende club. 
ACTUEEL

Eind 2016 verloor Cureghem Sportief een trouwe en precieuze sponsor zodat het budget een diepe duik nam. Daardoor kon men de U23/elites geen degelijk programma meer bieden zodat die gasten andere oorden opzoeken.
De junioren werden nu het vlaggenschip met een degelijk programma in binnen- en buitenland. Tieners uit alle hoeken van het land solliciteerden zodat er in 2018 dertig 17- en 18-jarigen werden geteld, onder wie achttien nieuwkomers. Het was een veeg teken dat er eind 2019 slechts drie nieuwe renners bijkwamen. Na een turbulent jaar abdiceerde de ploegleider en vertrok met de noorderzon! Het bestuur kwam veel te laat achter de situatie en kon daardoor in 2020 geen degelijk programma meer bieden. Ook enkele betere nieuwelingen, die de overstap naar de junioren zouden maken, muteerden. 
Droefenis alom maar een eeuweling met intacte fundamenten brengt men misschien wel aan het wankelen maar haalt men niet zomaar van zijn sokkelCureghem Sportief blijft vastberaden en is nog steeds een baken om de jeugd uit de streek een forum te bieden waarop het kan ontwikkelen tot de coureur die hij zo graag wil zijn. Overigens blijft het effectief kwantitatief ongewijzigd. Er wordt teruggegrepen naar de paarse kleuren van de eerste 75 bestaansjaren. Vanaf 1986 werden die verdrongen door de favoriete kleuren van de sponsors. Nu zijn de roots terug en dat wordt misschien een geluksbrenger voor een heropstanding. Tekenend is ook de return van enkele ex-renners. Er zal alles aan gedaan worden opdat dit zou aanvoelen als thuiskomen.
ACTUEEL
Het effectief tijdens een behoedzaam overgangsjaar:
4 miniemen: Axel en Daan DESMET, Kjell HEYMANS, Elias LEEMANS;
• 9 aspiranten: Arthur BONIVER, Ward DE CRUYENAERE, Jente DE MESMAEKER, Alex MEERT, Bart MICHIELS, Ismaël SEDDIKI, Frauke TORDEURS, Mathias VANPEE, Bern ZIMMERMANN;
• 9 nieuwelingen: Henri BENOIS, Alexander DE GEETER, Lowie HEMERIJCKX, Yarno HEYMANS, Yarne LEFEVER, Jannik LIMBOURG, Zander MARY, Casey SCHATS, Lisa VANPEE;
• 4 junioren: Tom CLAES, Rune DENAYER, Yorvik ERKENS, Siebe RAMPELBERGH;
• 3 beloften: Felix BENOIS, Kamil LEFEVER, Mathias VAN LYSEBETH;
• 2 eliten: Sigfried DE NAUW, Robin ROOSENS;
• Jordi DEWIT (amateur), Liena VANDERHEYDEN (vrouw-elite), Stefan NERINCKX en Hans VOGELEER (masters).   
Hubo - Titan Cargo 
over and out ?!

Te mooi om waar te zijn? Dan is het ook meestal géén waar!

Die gedachte drong tot mij door toen mij gisteren in de vooravond de onheilstijding bereikte dat de editie 2020 van Hubo - Titan Cargo in het gedrang zou zijn. Een donderslag bij heldere hemel, dat zeker en achttien renners die aan de vooravond van december alsnog op zoek mogen naar een andere uitvalsbasis.
Veel vingers wijzen beschuldigend naar manager Kris Kuypers die op de vergadering van donderdag om 19 uur sec meldde dat hij om 16 uur een telefoontje had gekregen van Hubo en van Kärcher dat ze hun sponsoring voor 2020 niet voortzetten. Daarover gebrieft liet Kris het volgende weten:
“Gisteren hebben we met het bestuur moeten beslissen om niet op het gewenste niveau door te gaan. Met heel veel spijt in het hart moeten wij onze renners de kans geven om alsnog een ploeg te vinden op het vooropgestelde niveau. Of het doek volledig valt over het team moet nog blijken. Dit zullen we met onze sponsors verder bespreken wat mogelijk wordt geacht.
Dat kan enkel zo'n vaart genomen hebben indien er geen afspraken op papier waren vastgelegd, wat moet neerkomt op een aderlating van 60.000 euro.

Deze renners zijn er kwaad het hart van in en voelen zich onverkort belazerd:
Gebleven: Timmy DE BOES, Sieben DEVALCKENEER, Thimo FUCHS, Michiel HILLEN, Jeff PEELAERS, Mattias RAEYMAEKERS, Joren SEGERS (kampioen van Antwerpen), Brent VAN DER EYCKEN, Ward VAN DYCK, Brent VAN TILBORGH;
Nieuwkomers: Tijl DE DECKER (Lotto-Soudal u23), Jorre DEBARE, Tuur DENS (Davo C.T.), Steffen DUYM (Rudyco C.T.), Jordan HABETS (Ned.), Rune HERREGODTS (Lotto-Soudal u23), Belgisch kampioen Jelle MANNAERTS (Tarteletto-Isorex), Tibo NEVENS (Home Solution - Soenens).
Manches van en deelnemende ploegen 
aan de u23 Road Series en de 
Nederlandse Topcompetitie

De tweede editie van de u23 Road Series heeft zijn huiswerk klaar met tien in plaats van negen manches. De G.P. Arjaan de Schipper (Ned.) valt ervan tussen, de Wim Hendriks Trofee (Ned.) en de Ronde van Twente (Ned.) komen in de plaats.

Florian VERMEERSCH werd de eindwinnaar van de eerste u23 Road Series.
TIEN manches:
 Brussel-Opwijk (1 maart);
 Wim Hendriks Trofee (Ned., 12 april);
 G.P. Tombroek - Rollegem (19 april); 
 Internationaal Wielerweekend (Ned., 8 & 9 mei);
 Kersenronde - Mierlo (Ned., 21 mei);
 G.P. Color Code - Bassenge (31 mei);
 Omloop Het Nieuwsblad - Zottegem (27 juni);
 Ronde van Twente (Ned., 4 juli);
 de Hel van Voerendaal (Ned., 2 augustus);
 G.P. Albert Fauville (6 september).

TIEN deelnemende Belgische clubs/teams:
 Davo United C.T.;
 EFC-L&R-Vulsteke; GM Recycling Team;
 Home Solution - Soenens;
 Indulek-Doltcini-Derito;
 Lotto-Soudal u23;
 Mysenlan-Baboco-Doutermloigne;
 selectie Cycling Vlaanderen;
 VDM-Trawobo;
 Wallonie Bruxelles.
Hubo - Titan Cargo was daar in eerste instantie ook bij maar allicht niet meer na de kwalijke verwikkelingen van de jongste dagen.

Nederlandse Topcompetitie

TWAALF manches:
 Ster van Zwolle (9 februari);
 Omloop van de Braakman (28 maart);
 Ton Dolmans Trofee (3 mei); 
 Omloop van de Kempen (17 mei);
 Ronde van Limburg (7 juni);
 proloog Ronde van Noord-Holland (12 juni);
 1. rit Ronde van Noord-Holland (13 juni);
 2. rit Ronde van Noord-Holland (14 juni);
 klimtijdrit in Vaals (1 juli);
 Omloop van Valkenswaard (6 september);
 Eurode Omloop (13 september).

Daar nemen van Vlaamse kant aan deel: Indulek-Doltcini-Derito, GM Recycling Team, Davo United C.T. en Steeds Vooraan Kontich. Hubo - Titan Cargo werd hier eveneens voortvarend aangekondigd.

donderdag 28 november 2019

Lars Van Ryckeghem
tijdrijder werd ook allrounder

Met een derde Belgische titel tijdrijden op een rij had Lars al meteen één van zijn hoofddoelen bereikt. Het was een aangekondigde kroniek na de afgetekend gewonnen nationale tijdrit van Montenaken zes weken eerder. In het kampioenschap van België in Sint-Lievens-Houtem was het verschil beduidend kleiner (niet Lars’ schuld dat de anderen beter werden) maar toch nog groot genoeg. Tussendoor had hij ook al het PK tijdrijden in Ruddervoorde gewonnen en half september won hij ook opnieuw de Memorial Igor Decraene in Waregem. In eigen land had hij (zesde +4”) enkel de (te) korte proloog der internationale Ster van Zuid-Limburg won hij niet maar ook daar werd hij de eerste Belg, die dus incontournable was voor het EK en het WK.

“Op het EK werd ik voor het eerst verteerd door de stress”, verklaart Lars. “Het was mijn eerste internationaal kampioenschap waarbij ik niet wilde niet falen waardoor ik mezelf nodeloos onder druk zette en mijn linkerschoen te hard aanspande. Dat ongemak speelde naar het einde almaar meer op. In Yorkshire werd ik door kettingproblemen afgeremd. Toch zou in beide gevallen een top twintig het hoogst haalbare geweest zijn. Aangezien ik telkens één van de beste tien éérstejaars was, mag ik eventueel in Aigle dromen van een top tien op voorwaarde dat er niet te veel zware hoogtemeters aan te pas komen. Ik moet het eerder hebben van vlak rechtdoor en plankgas geven.” 
Lars wil, behalve een begenadigd tijdrijder, ook een allrounder zijn en dat maakte hij vooral waar in het kampioenschap van België in Vichte, waar hij mee was met de goede ontsnapping wat hem de derde plaats opleverde, en in de G.P. Eddy Schepers in Linter, een manche in de Beker van België, die hij met een lange krachtspurt naar zijn pedalen zette en dat was voor Lars een mijlpaal. Regionaal won hij tweemaal in Kooigem en tussendoor in Rollegem-Kapelle, waar hij bijna zes minuten eerder dan de tweede werd afgevlagd.
Vergeet bij dit alles niet dat Lars het allemaal realiseerde als 16-jarige want geboren op 18 september 2002. Er zit dus ook bij hem nog aardig wat rek op en dat zal hem goed van pas komen want de lichting van 2020 lijkt beduidend copieuzer te zullen zijn dan die van 2019 met andere blijvers als Ramses Debruyne, regérend kampioen Arnaud De Lie, Siebe Deweirdt, Miguel Ladang, Daan Martens, Robin Orins, Gianluca Pollefliet, Lucas Rogiers, Noah Vandenbranden, Dylan Vandenstorme, Wout Van Hamme, Diel Vergote, … 
Zij krijgen het illustere gezelschap van de vertegenwoordigers van het ijzersterke bouwjaar 2003, aangevoerd door Alec Segaert, Cian Uijtdebroeks en Dries Verstappen maar ook regérend kampioen tijdrijden Noah Detalle, Wannes Dewulf, Sander Inion, Michiel Lambrecht, Cédric Van Raemdonck, ...
Zij krijgen niet in het minst een al even copieus Belgisch programma geserveerd met vooral een dozijn 1.1 - en drie 2.1. - wedstrijden, bij gelegenheid opgefrist met een deelname in het buitenland. Soms wordt het moeilijk kiezen uit het overaanbod.
Lamot-Libertas, een oase van monumentenzorg

Het fietsenmerk Libertas (in 1919 opgericht door ex-renner Jules Spagnaerts) zag het groots tijdens de eerste helft van de golden sixties van vorige eeuw: een eigen wielerploeg met ronkende namen.


Hoewel het in 1963 een geslaagde missie werd met grote successen van Rik Van Looy (vier dagzeges en de definitieve groene trui in de Tour en bijna de regenboogtrui) werd de fusie met de elektromagnaat GBC niet verlengd. Toch wilde Libertas verder aanwezig zijn in het wielerpeloton met een nieuwe topvedette. Charly Gaul kwam na een teleurstellend seizoen bij Peugeot vrij en Jan en Kamiel Spagnaerts waren er als de kippen bij om de ontvleugelde “engel van het hooggebergte” prijsvriendelijk aan te werven. Het enige wat nog ontbrak, maar niet het minst onbelangrijke, was een medesponsor die men against all odds niet kon strikken in Italië, waardoor het project een jaar on hold werd gezet. Eind 1964 lukte het wel met de Mechelse brouwerij Lamot als partner. Charly Gaul, die er in 1964 totaal niets van bakte, maakte toch opnieuw zijn opwachting en was op 11 november 1964 lijfelijk aanwezig op de Jaarmarktcross, een organisatie van Libertas. Meer moest dat niet zijn voor een eerste publicitaire voltreffer. De Luxemburgse winnaar van de Giro in 1956 & 1959 en van de Tour in 1958 stemde in met de sterk gemilderde voorwaarden, geen teken van intact geloof in eigen kunnen. Toch mocht zijn landgenoot Roger Thull meekomen. Er werden nog meer gestelde lichamen door Lamot-Libertas in de armen gesloten: Ron Baensch (de Australische specialist … snelheid), Marcel Janssens (de tweede van de Tour 1957), Jos Schils (de kampioen van België 1952 en winnaar van Paris-Tours 1953), Emiel Severeyns (winnaar van 25 zesdaagsen), Willy Vanden Berghen (het verloren gereden supertalent van 1960-62) en Jos Wouters (winnaar van Paris-Tours 1961 en van Paris-Brussel 1962). Allemaal opvallende has beens binnen een bont allegaartje van 44 (!) effectieven maar hun rendement was nihil. Enige highlight was de overwinning van Alfons Hermans in het eerste deel van Dwars door België (nu van Vlaanderen). Lamot-Libertas was dan ook geen lang leven beschoren en hield al na één seizoen op te bestaan.

Stephen Roche,
the second one with the triple crown

Enkel Eddy Merckx deed het hem voor in 1974 maar niemand zou het beiden nog nadoen: binnen één en hetzelfde seizoen én de Giro én de Tour winnen én wereldkampioen worden! Stephen Roche is de naam van de Ierse uitzonderingsfiguur die vandaag zestig jaar wordt.
De Dubliner meldde zich op 1 juni 1980, dag waarop hij Paris-Roubaix voor liefhebbers won vòòr Dirk Demol (die acht jaar later de profversie zou winnen). Ronald (vader van Greg) Van Avermaet werd negende. En toch werd Stephen géén klassieke coureur (zelfs al werd hij in 1982 tweede in de Amstel Gold … Raas) maar een klassementsrenner die het jaar daarop, acht maanden vòòr zijn 21ste verjaardag, al Paris-Nice won. De toon werd opgelijst met eindwinst in de Tour de Romandie in 1983 en 1984. Die jaren was hij op verkenning geweest in de Tour die hem volgens een 13de respectievelijk 25ste plaats te hooggegrepen léék. Dat standpunt moest na zijn derde plaats in 1985 herzien worden. 1986 werd door een zware valpartij (knie!) een quasi nuljaar maar in 1987 was hij, na zijn overstap naar Carrera-Vagabond, meer dan ooit terug. Hij moest er wel afrekenen met zijn frère-ennemi Roberto Visentini, de titelverdediger in de Giro die de scepter niet zomaar wou afgeven, zeker niet nadat hij de 46 km. lange tijdrit van Rimini naar San Marino overtuigend (Roche +2’47”). Hij leek gewonnen spel te hebben maar de rustdag deed hem goed. Roche moest er wat van gemerkt hebben en schroomde zich, de woedende tifosi trotserend, niet om de rozetruidrager aan te vallen. Die stortte, richting Sappada helemaal in, en zou zelfs niet meer aanzetten in de slotrit. Roche nam over en werd tijdens de slotweek niet meer in verlegenheid gebracht. Hij diepte zijn voorsprong almaar verder uit. Vijfentwintig dagen later begon hij aan zijn tweede grote uitdaging, de Tour waarvoor Roberto Visentini bedankte. Roche reed, met zijn onvolprezen luitenant Eddy Schepers in steun, op de spaarmodus en stelde pas in de late tijdrit rond Dijon orde op zaken stelde, zelfs al deed hij over de 38 km. 1’44” meer dan Jean-François Bernard, die evenwel geen regelmaat in zijn prestaties kon leggen. Pedro Delgado leidde in de tussenstand met 21” voorsprong. Men veronderstelde dat het tussen de beide antagonisten een close game zou worden. Dat werd het niet want Roche zette de Spanjaard een volle minuut weg en leidde in de nieuwe tussenstand met 40” boni. Hij had binnen de zes weken de beide grote ronden op zijn palmares bijgeschreven. Fausto Coppi deed het hem voor in 1949 en 1952, Jacques Anquetil in 1964, Eddy Merckx in 1970, 1972 en 1974; Bernard Hinault in 1982 en 1985; Miguel Indurain in 1992 en 1993; Marco Pantani in 1998.
Nog was Roche’s kolkende ambitie niet gestild. Ook het wereldkampioenschap in het Oostenrijkse Villach werd zijn prooi. Het was geen al te zware omloop aangezien 66 renners binnen de 1’45” finishten maar die toch uitsluitend allrounders op het voorplan bracht. Roche deed het volgens zijn beproefd recept: zo lang wachten om toe te slaan opdat hij trefzeker zou zijn. Rolf Sörensen voerde de forcing in de slotronde. Roche schoof mee met Rolf Gölz, Leo van Vliet en Guido Winterberg. Moreno Argentin leek de anderen terug te brengen, waarop Roche gevat anticipeerde met een succesvolle versnelling tijdens de lange laatste rechte lijn. 

Meer en beter kon hem niet meer weggelegd zijn. Bovendien speelde een vroegere knieblessure weer op en was zijn overstap naar Fagor een miscast met decompressie voor gevolg. Hij won nog wel het Baskenland in 1989, de Quatre Jours de Dunkerque in 1990, de Catalaanse Week en het Critérium International in 1991 en hij behaalde een ultieme dagzege in de Tour van 1992 maar al bij al was hij nog slechts een schim van de absolute topper van weleer. 
In 1991 was er, in de kleuren van het Belgische Tonton Tapis en met Roger De Vlaeminck als ploegleider, zijn ontluisterende passage in de Tour waarin hij zeven minuten te laat kwam aan de start van de ploegentijdrit, een mali die hij binnen de tijdslimiet niet meer kon goedmaken. Het had veel van een guilty pleasure of zelfs schuldig verzuim van de moegestreden wielergod.

Stephen Roche bleef wel op uiteenlopendewijze verbonden met het wielrennen, niet in het minst als de daddy van Nicolas en als de uncle van Daniel Martin. Géén van beiden reikt aan zijn enkels maar hun ongebreidelde inzet promoveert hen tot rolmodellen.

woensdag 27 november 2019

Siebe Roesems deed een 
Van Aertje avant la lettre

Siebe nam afscheid van het wielrennen als tiener met een knappe tiende plaats in de Chrono des Nations (Fr.), die hem eerst niet onverdeeld tevreden stemde maar die verhoudingsgewijs beter was dan zijn negende plaats in Montenaken, zijn zesde in de Memorial Igor Decraene en zijn 21ste in het kampioenschap van België (+1’47” van de vijftien maanden jongere Lars Van Ryckeghem). In de tijdritten in eigen land kreeg men de beste Siebe nog niet te zien, wat  wel al meer het geval was in de Vendée, waar hij kon terugvallen op de faciliteiten van Corendon-Circus, wat toch op enige prille affiniteit wijst.

Voor de zoon van Bert volstond het om door  EFC-L&R Vulsteke dierbaar in de armen te worden gesloten.
“Ik werd niet aangeworven als de zoon van mijn vader”, beklemtoont Siebe. “maar door Nico Mattan bij Wim Feys aanbevolen.”
Siebe nam al begin november de trainingsdraad terug op. Langdurig  stilzitten is niet aan hem besteed want rust roest. Hij trok zoveel liever op mountainbiketocht met Remco Evenepoel (met wie hij in 2018 koerste maar die hij enkel zag bij de start). Het genereerde nuttige fun, al hechtte hij in die periode evenzeer belang aan stabilisatieoefeningen. Kennismaken met de nieuwe uitvalsbasis en de kledij passen zwengelde het zalige gevoel nog wat verder aan. Nu volgen binnenlandse groepstrainingen in de aanloop naar de ploegstage in februari in Mojacar in de plaats van Calpé.
Het lijkt allemaal evident voor wie zijn nare voorgeschiedenis niet kent van 14 mei 2016. Siebe fietste die dag met papa Bert naar een koers om een kennis aan te moedigen. In Bellingen, op een smal pad met een verhoogde berm, doemde plots een tractor op. Vader Bert kon hem ontwijken, Siebe helaas niet. Diens linkerbeen zat klem onder het voorwiel van de tractor. De boer moest achteruitrijden om het been vrij te maken. De knieschijf was verwrongen, het onderbeen stak eruit en het ­bovenbeen was gebroken. Die breuken waren evenwel niet de hoogste bekommernis, wel het opengereten been waarvan de dokters vreesden dat de open wonde zou infecteren. Amputatie zou in dat geval de enige uitkomst bieden en het einde betekenen van Siebe’s koersdromen. Dat doemscenario bleef gelukkig uit en tien weken later kon Siebe vanaf nul aan een langdurige revalidatie beginnen: leren staan, omzichtig de knie plooien, voorzichtig stappen, behoedzaam lopen en zijn toevlucht vinden op de hometrainer. Kortom: een Van Aertje avant la lettre die de liefde voor de koers extra opvoerde. 
Vanaf mei 2018 was hij aan een schuchter heroptreden toe met vooral een vijfde plaats in Walhain, een negende in de Memorial Igor Decraene en een veertiende in de Chrono des Nations. Die stelden hem in staat om met enige gemoedsrust aan het winterreces 2018-2019 kon beginnen. De echte ommekeer voltrok zich vanaf eind april 2019 met een achttiende plaats in Vresse-sur-Semois, een zesde in de interclub van Berg-Kampenhout maar bovenal een zege in Denderwindeke (waar papa Bert ook ooit won) op bijna honderd concurrenten onder wie Quinten Vandermeer. Die triomf ontlokte, bij het overschrijden van de finish, de schreeuw van de leeuw drie jaar en drie maanden na de horror die hij zijn ergste vijand niet zou toewensen. Het mirakel was helemaal voltrokken. Dikke maand later won Siebe ook in Sint-Antelinks-Herzele, op identiek geaccidenteerd terrein, maar die zege had niet het impact van de primeur in het land van wijlen Remike Van Vreckom. Bovenal was er zijn slotakkoord in de Chrono des Nations, een steunpunt waaraan hij zijn toekomst kan ophangen en waarmee hij zich wat verhoudt tot zijn al even gelukkige vader Bert.
“Volgens mijn papa ben ik completer dan hem op die leeftijd: ik ben explosiever en kan beter om met hoogtemeters, mijn negende plaats in de klimtijdrit van en mijn elfde eindplaatsen in de Bugey Valromey Tour (elfde) bevestigen dat. Naderhand werd ik ook dertiende in de Ronde des Vallées. Dat is de stand van zaken op dit moment maar om mijn vader in het geheel naar de kroon te steken heb ik nog een lange weg af te leggen.”
Zeg wel want Bert werd tweemaal kampioen van België tijdrijden (in 1996 bij de eliten zonder en in 2004 bij die met contract), won Brussel-Ingooigem in 2001 en in 2005, de G.P. de Denain 2003, behaalde een dag- en de eindzege in de Niedersachsen Rundfahrt 2004, won de tijdrit in de Ronde van België 2002 en 2004, de Chrono des Nations 2004 en Nokere Koerse 2006.