Met ‘n loepzuivere vierslager in Il Lombardia
Wurmt Tadej POGAčAR zich tussen Merckx en Coppi?
De Giro di Lombardia is voor mij de mooiste monumentale klassieker omdat hij als geen ander héél mééstal de onderlinge waarden op het exacte rijtje plaatst.
Het opbod van het aantal hoogtemeters (dit jaar bijna vijfduizend!) gaf deze topkoers almaar meer de allure van een heuse klimkoers, maar omdat de pieken beter verspreid zijn over het hele traject richt het zich bovenal tot allrounders, van wie Tadej Pogačar zich het meest aangesproken voelde om een loepzuivere hattrick te realiseren, waarmee hij zich meldt op het appuntamento van de metronomen.
De nog maar 26-jarige Sloveen kan vandaag een vierslager ronden zoals Fausto Coppi deed vanaf 1946. In 1954 voegde hij daar een vijfde voltreffer aan toe en bijna een zesde in 1956 toen hij evenwel verrassend door de Franse runner-up André Darrigade de zegepas (correct!) werd afgesneden.
Coppi is niettemin de standvastigste uit de rijke historica van Il Lombardia, zowaar gevolgd door Franco Bitossi die ondanks zijn toebedachte cuore matto(gekke hart) dit fraaie rijtje opzette: vijftiende in 1964, vierde in 1965, winnaar in 1967 en in 1970, tweede in 1968, derde in 1969, tweede in 1971, negende in 1972, tiende in 1973, achtste in 1974 en in 1976, derde in 1977.
Het duurzaamst van al is evenwel Bauke Mollema, die zes weken vòòr zijn 38ste verjaardag een zestiende keer start en (vijf jaar na zijn triomf) een vijftiende keer wil uitrijden.
Behalve Merckx waren er ook nog deze winnende landgenoten: Philippe Thys(1917), Rik Van Looy (1959), Emile Daems (1960), Herman Vanspringel(1968), Jean-Pierre Monseré (1969), Roger De Vlaeminck (1974 en 1976), Fons De Wolf (1981) en Philippe Gilbert (2009 en 2010).
Uit die opsomming wonnen Rik Van Looy, Emile Daems, Roger De Vlaeminck, Fons De Wolf en Philippe Gilbert ook de grondig verschillende Milano-Sanremo. Herman Vanspringel (derde in 1966) deed dat bijna ook net als Philippe Gilbert (derde in 2008 en in 2011).
Fred De Bruyne bleef in 1955 (na Cleto Maule, een subtopper) steken op de tweede plaats, die hij in 1958 minstens zou geëvenaard hebben. Die nazomerse editie was tevens de ontknoping van de “Desgrange-Colombo”, het representatieve jaarklassement, waarin De Bruyne (89 punten) leidde vòòr Rik Van Looy (77), voor wie een dubbelslag enkel aan de orde kon zijn indien Fred niet bij de eerste vier eindigde terwijl een vierde plaats voor Rik zou volstaan indien Fred niet bij de eerste vijftien eindigde. Die plot baarde een clash. Van Looy waagde zich na Monza aan een alles of niets offensief maar werd gecounterd door De Bruyne. De twee werkten aanvankelijk goed samen en telden op acht kilometer van de finish een kleine minuut voorsprong. In plaats van de buit netjes te verdelen (Rik de dagzege en Fred de Desgrange-Colombo)keken de twee mekaar het wit uit de ogen. Fred sleepte en Rik liet zich uitzakken zodat ze in het zicht van de finish door het uitgedunde peloton gepasseerd werden en ex aequo gezet op de 27ste plaats. Van Looy was meer verliezer dan De Bruyne, die zich als de wereldkampioen op punten van 1958 mocht aanzien. Wat moet de 11-jarige Gilbert Vandromme die 19de oktober blij geweest zijn met die coup-de-théâtre. Enkel Ronse - 11 augustus 1963 zou hem wielerkundig nog meer in vervoering brengen.
Ook niet te veronachtzamen de dubbelslag van Jo de Roo in 1962 én in 1963, waaraan hij telkens een triomf in Paris-Tours liet voorafgaan. Jef Planckaert was in 1962 dé coureur van het jaar met overwinningen in Paris-Nice, Duinkerken, Liège-Bastogne-Liège, het BK op de Citadel de Namur en de tweede plaats in de Tour. Na een drukke criteriumtournee incasseerde Jef un coup de bambou en kon in een pakje boter geen deuk meer duwen. Nog zou de eindzege in de SuperPrestige hem niet ontsnapt hebben indien men niet ‘vergeten’ was om L-B-L mee te tellen waardoor Jo de Roo een bijkomende slag sloeg.
Herman Vanspringel was de Jef Planckaert van zes jaar later: de Omloop Het Volk gewonnen, tweede geworden in Paris-Roubaix, in de Tour en in het WK, opgelijst met winst in de Giro di Lombardia en in één beweging ook de correcte(re) SuperPrestige naar zich toegehaald waardoor hij zich onverkort de kampioen van de wereld van 1968 mocht voelen.
Vandaag kan Tadej Pogačar de 118de Giro di Lombardia enkel maar verliezen! Winnen is zogzegd de reinste evidentie, niet dus. Indien dat naar hoge verwachting ook effectief gebeurt dan komt de nog maar 26-jarige Sloveen uit op een seizoengeheel dat dit der beste Merckx-jaren dicht benadert. Néén, geen zoveelste misplaatste algemene vergelijking met Eddy, wel met de weelde van hun onderling jaarlijks palmares.
En wat met Remco Evenepoel?! Die kan het zich na een lange zomer met weinig decompressie veroorloven om de laatste gebeurtenis op zich te laten afkomen. Een top tien zou al heel wat zijn.
Volgens het Deense 'Prestigelisten.dk' is het rapport van Tadej Pogacar voor dit seizoen 2024 nog net ietsje beter dan dat van Eddy Merckx in zijn beste jaren.
BeantwoordenVerwijderenMij lijkt die vergelijking zelfs ook terecht, ben nu al benieuwd naar wat volgend(e) wielerseizoen(en) gaat brengen.
Stephen Roche, die in 1987 eveneens Tour/Giro/WK won, komt niet eens in de buurt van de palmaressen van beide wielericonen.
Ook een mooie 2e plaats in Lombardije toch voor Remco Evenepoel, die hiermee een wat hobbelig seizoen netjes kon afsluiten. Ook voor hem nu al benieuwd naar volgende jaren.
Mvg.
Vandierendonck Albert