maandag 18 mei 2020


Peter POST en de zijnen 
gooien zich tussen Francesco MOSER en Bernard HINAULT  

De vooravond van woensdag 19 april 1977 … In de Wevelgemse Vanackerstraat waren ze de wanhoop nabij want ene Ino, een jonge Fransman, had hun 39ste editie gewonnen. Ino godbetert zou als een dissonant figureren op hun uitpuilende erelijst. Hij viel met Patrick Béon een eerste keer aan op de Rodeberg en zette er de groep met de favorieten voor schut. Op 15 km. van de finish versnelde hij opnieuw en won met anderhalve à twee minuten op de eerste achtervolgers en nog (veel) meer op de anderen. Dan kun je het niet over een toevalstreffer hebben en toch werd hij niet in de armen gesloten. Toch was zijn opdoemen lang niet zo verrassend als die van de al even nog onbekende Raymond Poulidor in Milano-Sanremo 1961. 
Bernard Hinault (want dat was de exacte naam van de 22-jarige Bretoen) had in zijn debuutjaar 1976 al vijftien Franse koersen gewonnen en in Freddy Maertens’ wereldkampioenschap in Ostuni verloor hij de spurt voor de vijfde plaats van Eddy Merckx. Tijdens de vroege lente gooide hij daar nog een aardig schepje bovenop met vooral een vijfde plaats in Paris-Nice. En dat hij in Wevelgem géén one hit wonder was werd gauw duidelijk want vijf dagen later won hij ook de veel zwaardere Liège-Bastogne-Liège, waarin hij de enige was die de uitbrekende André Dierickx kon volgen om hem in de spurt te kloppen. Van het ene moment op het andere waren ze in Wevelgem apetrots op hun verrassende winnaar en dat zouden ze almaar meer worden want de das uit Yffinac zou één van de vijf mooiste wielerpalmaressen developperen.
Francesco Moser was een meer aangekondigde kroniek als de jongste van een dynastiemet nog drie oudere koersende broers. Checco won alles wat binnen zijn bereik lag. In januari 1984 verbeterde hij in Mexico-City tweemaal het werelduurrecord: eerst het twaalf jaar oude van Eddy Merckx (+1,028 km.) en vier dagen later zijn kakelvers eigen record (+343 meter). Zijn aanpak was bevreemdend en werd zelfs met terugwerkende kracht gelinkt aan bloeddoping hem toegediend door dottore Michele Ferrari (die dat trouwens openbaarde in 1999), die zich ook bediende van een aerodynamiche fiets en revolutionaire trainingsmethodes, die hij ook toepaste om in datzelfde 1984 uiteindelijk ook Milano-Sanremo (zijn … éérste koers van het jaar) en zelfs de Giro (van Laurent Fignon nog wel) te winnen. Checco, na enkele mindere seizoenen, op zijn 33ste weer absolute top was.Francesco Moser was ook de frère-ennemi van Roger De Vlaeminck, die mekaar in Paris-Roubaix minstens één overwinning afvingen. Moser leed zijn pijnlijkste nederlaag toen hij, als titelverdediger, het wereldkampioenschap van 1978 op de Nürburgring verloor na een rechtstreeks duel met zijn enige medevluchter, de intrinsiek minder snelle Gerrie Knetemann.
Met Bernard Hinault en Francesco Moser als respectieve vaandrig hadden Frankrijk en Italië de nationale hierarchie hersteld. Nederland wurmde er zich almaar meer tussen met de metronoom Peter Post als architect en regisseur. Hij begon er met TI-Raleigh vrij bescheiden aan in 1974 met Roy Schuiten die vanaf 1974 tweemaal op een rij eerst wereldkampioen achtervolging werd en daarna met groots overwicht evenveel keer de G.P. des Nations won en tussendoor ook de Rund um den Henninger Turm Frankfurt maar die onverwacht faalde bij zijn dubbele aanval op Eddy Merckx’ werelduurrecord. Bert Pronk en vooral Jan Raas kwamen er als eersten bij maar de doorstart was er vanaf 1976 met José De Cauwer (dagzege in de Vuelta), Gerben Karstens (vooral winnaar op de Champs Elysées), wereldkampioen Hennie Kuiper die na de Tour de Suisse ook de Tourrit in Bornem won en behalve als een coureur voor de klassiekers almaar meer ontbolsterde als klassementsrenner. De 21-jarige Didi Thurau was er in die Tour nog niet bij; hij proefstoomde in de Vuelta met vijf dagzeges, werd winnaar op punten en vijfde in het tijdklassement. TI-Raleigh won ook de ploegentijdrit in Leuven en zou dat in 1978, 1979 (2), 1980 (2), 1981 (2) en 1982 herhalen. De bruin-gele vloot was veertig jaar geleden een voorloper van de blauwe Wolfpack. Jammer voor Peter Post en zijn discipelen dat er toen geen WK-ploegentijdrijden bestond, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zouden ze daarin on-klop-baar zijn geweest. TI-Raleigh werkte zich stap voor stap op tot de sterkste squadra van het peloton. Op het eind van de jaren zeventig hadden ze nagenoeg alles gewonnen wat er te winnen viel. Enkel de Tour de France leek geen haalbare kaart maar de komst van Johan van der Velde en vooral Joop Zoetemelk bracht daar in 1980 verandering in. Tijdens de jaren tachtig werd het Nederlandse aandeel op de wielerbühne bestendigd maar dat geschiedde nièt zonder ingrijpende verschuivingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten