maandag 29 juni 2020

Grote Prijs Vermarc Sport in Rotselaar


Jos SMETS vertrappelt
eigen reglementen 
en bevoegdheden 

De Interfederale Coördinatiecel van het Belgische wielrennen had vastgelegd dat er in juli enkel oefenkoersen (met hun specifieke modaliteiten) mochten georganiseerd worden maar wat blijkt?
In Rotselaar werd de Grote Prijs Vermarc Sport in het leven geroepen en daar mag nogal wat ‘schoon volk’ op afkomen, zelfs een ruime delegatie van Deceuninck-Quick.Step en van Lotto-Soudal waarvan Vermarc Sport de kledijsponsor is, anders zou dat geen waar geweest zijn. 
Jos Smets, zelfverklaard Algemeen Directeur KBWB, gaf er zijn fiat aan, uitgerekend hij die door velen aanzien wordt als ‘mister reglementitis’. Het is ook not done dat hij één bepaalde koers om welke reden ook favoriseert en daarmee mogelijk een vervélend precedent schept.

Het gebeurt allemaal in de geest van een zelfbedacht personal protocol vervat in deze twee punten:
Punt 1: de directeur heeft àltijd gelijk
Punt 2: indien de directeur toch ongelijk zou hebben dan is punt 1 van overstijgend van toepassing.

Indien iemand anders zich aan zo’n demarche waagde dan zou het kot veel te klein zijn. Dat aan de rue de Bruxelles in Tubize kennelijk niet want daar blijkt hij het hélemaal voor het zeggen te hebben. 
Democratie (sic) ten top dus, waarmee zelfs mensen uit zijn directe omgeving (die anoniem wensen te blijven) alle moeite hebben met zijn gewaagde solo(!)slim(?), die hem langdurig zal achtervolgen.

De Grote Prijs Vermarc Sport bulkt van de anachronismen. Hij staat gecatalogeerd als een elite IND maar is op … uitnodiging. Bij de overblijvende voorinschrijvingen zouden de dragers van Vermarc - kledij de voorkeur genieten. 
Andere inrichters die in juli graag een Elite IND hadden georganiseerd maar het niet mochten zullen het graag vernemen.
Benieuwd ook of de Grote Prijs Vermarc Sport ook volgend jaar en de jaren daarna verder zal georganiseerd worden. Want Eddy Merckx zal niet elke keer bereid zijn om de start te geven en VTM zal niet telkens bereid zijn om, zoals het zich heeft voorgenomen, een … kermiskoers rechtstreeks uit te zenden, een onwaarschijnlijke primeur overigens. 
De kijk van Hans VANDEWEGHE

Renners en teams hebben inderdaad een kans verkeken 
om ASO in de tang te nemen

 

Hans Vandeweghe is ontegensprekelijk ’s lands meest onderlegde sportjournalist en ook van het wielrennen heeft aardig wat kaas gegeten. Hij hoeft (no longer hard feelings!) daarvoor mijn vriend niet te zijn opdat zijn meeste stukken mij zouden fascineren

Zo heeft hij een voorschot genomen op het fileren van de Tour van 2020, die inderdaad anders dan anders kan zijn door de grote verschillen die eraan voorafgingen.


Hans verwacht zich aan een Tour waarin een baroudeur (een doorzettende allrounder) kan toeslaan en dan is hij niet de enige die dan vooral aan Julian Alaphilippe denkt. Zelf ben ik ook een rabiate believer in de flamboyante Fransman die zowat een kruisbestuiving is van Laurent Jalabert en Sean Kelly maar die al bij voorbaat gezegd heeft dat hij dit jaar het tijdklassement zal laten varen. En gelijk heeft hij want het hooggebergte voert de absolute boventoon. Bovendien is er een week na de Champs Elysées al het wereldkampioenschap in Aigle-Martigny, waar hij inzake parcours op zijn wenken bediend wordt en er de regenboogtrui wil grijpen.

Hans Vandeweghe kijkt verder dan het sportieve verloop en verrast niet helemaal met de quote "De ploegen lieten een gigantische kans liggen om ASO in de hoek te duwen."
"ASO heeft op een gegeven moment geroepen: wij zullen dan de Tour organiseren.” 
De ploegen hebben dat klakkeloos aanvaard in weerwil van hun jarenlang gemopper aangaande de overmacht van ASO."
 "Dit was dus hét moment om die overmacht te breken."
"Néén", oordeelde Patrick Lefevere, ”het moment is niet goed gekozen, eerst moeten we het wielrennen redden.”

Patrick heeft een punt, temeer hij er in het verleden op meer gepaste momenten alles aan heeft gedaan om een beweging op gang te brengen maar wanneer puntje bij paaltje kwam, keek hij rond zich om met lede ogen vast te stellen dat hij als enige op die barricaden was gesprongen. Hoe zou dat dan geweest zijn in volle coronacrisis?

Niets nieuws onder de zon dus waarbij ik moet vaststellen dat het voetbal veel krachtdadiger omspringt met de sterk gewijzigde omstandigheden. De verdere afwerking van de Champions League en de Europa League zal op vaste locaties gereduceerd worden tot één wedstrijd in de plaats van de gebruikelijke heen en terug.
De UCI had moeten opleggen dat de drie grote ronden drastisch ingekort werden en dat verplaatsingen naar andere continenten not done waren tijdens de verstikkende nazomer en herfst.
Toch blijven het Canadese tweeluik en de Tour of Guangxi pal gehandhaafd over de uitpuilende kalender, waarbij het al bij voorbaat vaststaat dat Québec en Montréal het, omwille van de concurrentie van de Tour en Tirreno-Adriateco en bovenal het kostenplaatje, met een schraal deelnemersveld zullen moeten stellen. En China zal veeleer de anticlimax dan de apotheose zijn van een uit de voegen barstende nazomer en herfst.
Ook tegen het handhaven van Canada en China hadden de teams zich kunnen claimen te weerstellen bij de UCI maar ook dat deden ze niet. Een exodus van de wereldkampioenschappen naar Qatar had het nog wat gortiger kunnen maken.
In vergelijking met het voetbal zijn de renners de proletariërs van de sport.
Het almaar schrijnender contrast tussen 
Patrick LEFEVERE en John LELANGUE

Zoveel onrust bij Lotto-Soudal, 
zoveel rust bij Deceuninck-Quick.Step

 “Lelangue is onze Lefevere, met een goed karakter”, liet Jannie Haek, ceo van de Nationale Loterij en baas boven baas bij de wielerploeg Lotto-Soudal, in “Het Laatste Nieuws” van donderdag 27 februari noteren.

De onnozelste quote in lengte van jaren waaruit ik moest afleiden dat “Lefevere een Lelangue is met een slecht karakter”, waarbij evenwel deze pertinente vraagjes:

Hoeveel mensen heeft Patrick Lefevere in de loop der tijden ontslagen? 

Wie voerde een ... alcoholverbod in?


Vier maanden later zijn er een aantal nieuwe, fel uiteenlopende feiten.
(sic) ‘Goed karakter’ Lelangue zette de contractbesprekingen van Thomas De Gendt, Tosh Van der Sande, Luc Wallays (Wallijs) en nog meer anderen on hold tot 1 augustus. Het laat zich raden wat er met hen zal gebeuren. Stan Dewulf nam de vlucht vooruit naar AG2R. Chef-kok Carol De Dobbelaere hield de eer aan zichzelf, terwijl ook mecanicien Frederik Moons (na acht jaar dienst) en de soigneurs Hans Van Hout en Kurt Wouters het onstabiele schip verlieten. Vooral Hans’ exit baart opzien. Eerder al werd verzorger Marc Van Gyseghem op pensioen gestuurd maar hij gaat liever aan de slag bij Deceuninck-Quick.Step. De grote uittocht is al vele maanden aan de gang. Hoofdarts Servaas Bingé kreeg de buitenwacht en Bart Leysen werd ploegleider bij Alpecin-Fenix. Sportief manager Marc Sergeant en ploegleider Herman Frison werden gedesavoueerd en op een zijspoor gezet. Nog meer anderen zien de bui hangen. Wat moeten de Captains of Cycling van dat alles denken? 
John Lelangue blijkt een rabiate naäper van het systeem-Anderlecht.

Daarentegen heeft (sic) 'slecht karakter' Patrick Lefevere de contracten van sterkhouder Yves Lampaert en ‘good old’ Dries Devenyns en Iljo Keisse met een seizoen verlengd uit dankbaarheid voor hun bewezen diensten maar ook omdat hij zeker weet dat zij zich onverdroten zullen inzetten om een blijvende meerwaarde te zijn, misschien ook na hun rennerscarrière. Lefevere gedraagt zich als een padre familias van The Wolfpack, waaraan inzake collectief rendement geen enkel ander team kan tippen. En dat zal ook wel in resultaten vertaald worden tijdens het samengebalde vervolg van het bizarre seizoen 2020, waarin Deceuninck-Quick.Step toch al vijftien overwinningen behaalde.

zondag 28 juni 2020

Winnaars van de ter ziele gegane Vredeskoers

Piet DAMEN en Marcel MAES 
witte merels bleken meteoren

Als het goed is, dan schrijf ik het nog liever, welaan dan!
“De koers is van ons” bracht donderdag een interessante rememberance aan Marcel Maes, de Vlaamse witte merel die in 1967 de Internationale Friedensfahrt ofte Vredeskoers won. Marcel leek voorbestemd om zich in de Tour te onderscheiden zoals zijn naamgenoten Romain en Sylveer, die net vòòr de Tweede Wereldoorlog één keer (1935) respectievelijk tweemaal (1936 en 1939) de Tour wonnen. Met die familienaam (maar géén familie) werd Marcel geacht hun sporen te drukken. Hij werd evenwel mede door het noodlot tot een meteoor gedegradeerd. In 1968 werd hij geselecteerd voor de Tour in de Belgische A ploeg rond Herman Vanspringel, die op de slotdag door van zijn sokkel gestoten werd. Marcel Maes reed een anonieme Tour en kwam uit op de 49ste eindplaats op bijna anderhalf uur van Jan Janssen. Een maand later viel hij zwaar in Paris-Luxembourg en werd met een zware hersenschudding en een gecompliceerde dijbeenbreuk opgeraapt. Hij zou nog vijf jaar aanmodderen alvorens er in 1973 de brui aan te geven. Eén precieus iets konden ze hem alvast niet meer afnemen: winnaar van de Oost-Europese versie van de Tour de France gewonnen. Ook als gewone sterveling zat het hem niet al te lang mee. Hij bleef fietsen en dat werd hem dertig jaar na zijn glorietijd als coureur fataal. Op zijn 52ste werd hij langs een industrieweg in Wondelgem dodelijk aangereden.

Marcel Maes’ zege in de Vredeskoers was samen met Ferdinand Bracke’s verbetering van het werelduurrecord één van de sensaties uit 1967. Ook Ferdinand zag zijn moment suprême letterlijk overkilled door het smartelijk verongelukken van zijn enige zoon, dag op dag dertig jaar na de vestiging van zijn werelduurrecord.
Ook uit 1967 was er het wedervaren van Tom Simpson die Paris-Nice had gewonnen, wat hem aanmoedigde voor de Tour maar op 13 juli liet hij tragisch het leven op de Mont-Ventoux. 
De coryfeeën van 1967 vermolmden tot brute pechvogels.

Nederland had ook zijn Marcel Maes, de genaamde Piet Damen, die moest waarmaken waarin Jan Nolten gefaald had. Die had wel twee jaar op een rij een dagzege behaald in de Tour maar die de hem toegdichte klimcapaciteiten, waarmee hij zelfs Fausto Coppi even in verlegenheid bracht, niet kon verlengen in een spraakmakend klassement. Piet Damenwas in 1958de enige Nederlandse winnaar van de Vredeskoers geworden door Viktor Kapitonov (de Olympische wegkampioen van Rome 1960) achter zich te houden. Aansluitend werd Damen, toch al 24jaar, meteen voor de leeuwen gegooid in de Tour, waarin hij zich veropenbaarde met de elfde eindplaats, die  hij evenwel niet meer zou verbeteren. Hij werd in 1959 wel nog wegkampioen van Nederland. 

De Vredeskoers was vooral een aangelegenheid van Oost-Europese staatsamateurs van wie de meesten (zeker tot het vallen van de Muur in 1989) uit het Vrije Westen wegbleven. Praha-Warszawa-Berlin werd aanzien als de Oost-Europese versie van de Tour de France maar leverde amper  klassementsrenners op. Steffen Wesemann, de vijfvoudige recordwinnaar, werd in 2002 tweede in de Ronde van Vlaanderen en won in 2004 Paris-Roubaix. 

zaterdag 27 juni 2020

Gedééltelijk blij dat ik ongelijk had

WK wielrennen dan toch 
in Aigle-Martiny

… en toch blijft de UCI 
een kliek idiote opportunisten


De wereldkampioenschappen wielrennen zullen dit jaar wel degelijk doorgang vinden in Zwitserland van 20 tot en met 27 september.

Tot daar het goede nieuws. Stuitend is dat de individuele tijdrit gehandhaafd blijft op zondag 20 september, ook de slotdag van de Tour zodat de bezetting kwalitatief ondermaats zal zijn. 
Voor zover ze aan de Tour deelnemen zou men Patrick Bevin, Victor Campenaerts, Jonathan Castroviejo, Lawson Craddock, Rohan Dennis, Alex Dowsett, Tom Dumoulin, Filippo Ganna, Stefan Küng, Nelson Oliveira, Primoz Roglic, Wout Van Aert, ... na de tweede rustdag laten uitstappen maar dat zal de ASO én de UCI hen nooit toestaan. Dat moet dan goed nieuws zijn voor Remco Evenepoel die in Aigle op damned sunday met veel minder concurrentie te maken zal hebben.
En zeggen dat men het probleem naadloos had kunnen omzeilen door de individuele tijdrit op zondag 20 en de mixed team relay op woensdag 23 september van plaats te wisselen. Dat men dit niet doet, is volkomen onbegrijpelijk of toch niet. Het laat zich raden: de mixed team relay godbetert zou dit jaar in Tokio voor het eerst een Olympische discipline zijn geweest. Het kan niet anders of het International Olympic Committee moet de UCI bewerkt hebben om die drààk van een koers te promoten maar dat had men beter op zon- dan op woensdag kunnen doen. Ik ben benieuwd hoe weinig toprenners hun neus niet zullen ophalen voor ruby wednesday van de Zwitserse WK-week. Vorig jaar was het in Harrogate qua bezetting ook al armoe troef. De mixed team relay kwam dan zowaar in de plaats van de oneindig boeiender ploegentijdrit voor merkenploegen.
Zoveel dwaze eigenzinnigheid zou door de renners moeten afgestraft worden maar dat gaat voor een stuk als vanzelf. Daags voor de mixed team relay is er in Anzegem-Vichte het kampioenschap van België. Hoe weinig Belgische renners (vrouwen en mannen) zullen het BK laten vallen voor het gedrocht van Aigle? 

Het WK van 2020 zwengelt de teleurgang van het tijdrijden (de meest exacte wielerdiscipline) nog wat verder aan. De 46 km. tussen Aigle en Martigny tellen amper 278 hoogtemeters. Dit kon wel eens in de kaart spelen van (indien niet in de Tour) Filippo Ganna, vorig jaar al derde (op 46” van Remco) in Harrogate en de dubbele regérende wereldkampioen achtervolging. De Tour van dit jaar houdt het (op de voorlaatste dag) bij één (klim)tijdrit van 36 oplopende km. naar La Planche des Belles Filles. 

donderdag 25 juni 2020

In één én hetzelfde jaar …
Twee grote ronden winnen  
of aan àlle drie deelnemen
Eddy MERCKX en Adam HANSEN          spannen daarin de kroon
Amper dertien dagen verschil scheiden de slotdag (20 september) van de overbezette Tour en de ouverture (3 oktober) van de ontluisterde Giro. Tussenin wordt ook het wereldkampioenschap (indien in Martigny, waarover nog steeds geen absolute duidelijkheid) er op 27 september door gejaagd. 
Straffe kost maar zelfs tijdens ‘normale’ jaren liepen de Giro en  de Tour nooit ver van mekaar weg, zeker niet in 1970, 1972 en 1974 toen Eddy Merckx ze allebei won. Toen werden de twee grootste ronden door zowat drie weken gescheiden. Het belette Merckx niet om in 1974, een maand na de Tour, over zijn roze en en er bij de derde gelegenheid in Montréal de regenboogtrui trekken. Stephen Roche deed het hem in na in 1987 
Niemand zal deze exceptionele drieklapper dit jaar herhalen want geen enkele beslagen klassementsrenner combineert de Tour en de Giro. De winnaar van de Tour kan in het hyperselectieve Martigny (o.v.) wel wereldkampioen worden.
De twee grootste ronden rijden is één, ze allebei winnen is twee. Enkel Fausto Coppi (1949 en 1952), Jacques Anquetil (1964), Eddy Merckx (1970, 1972 en 1974), Bernard Hinault (1982 en 1985), Stephen Roche (1987), Marco Pantani (1988) en Miguel Indurain (1992 en 1993) slaagden daarin. Niemand van hen kon dat combineren met eindwinst in de Vuelta. 
Eddy Merckx (in 1973), Bernard Hinault (1981) en Alberto Contador (in 2008) wonnen de Giro en de Vuelta in hetzelfde jaar. 
Jacques Anquetil (in 1963), Bernard Hinault (in 1978) en Chris Froome (in 2017) wonnen de Tour en de Vuelta in hetzelfde jaar. 
105 verschillende coureurs reden de drie grote ronden in één en hetzelfde jaar uit. Adam Hansen deed dat vanaf 2012 zowaar zes (!) keer op een rij. Vanaf de Vuelta 2011 tot en met de Giro 2019 maakte hij twintig grote ronden op een rij vol, nièt voor een klassement maar in een dienende rol die hem niet belette om in de Giro van 2013 en in de Vuelta van 2014 een dagzege te behalen. Voor de inmiddels 39-jarige Australiër zal daar tijdens de deze nazomer/herfst wel nog ééntje bijkomen, wat van hem nog steviger voor ééns en voor àltijd de absolute recordhouder zal maken. 
Marino Lejarreta en Alessandro Petacchi hielden het bij vier voltooiingen van de drie grote ronden in één en hetzelfde jaar. 
Vijf Vlamingen deden dat éénmalig: Willy Schroeders (in 1961), Frans Aerenhouts (1963), Edgard Sorgeloos (1963), Guillaume Van Tongerloo (1963) en Mario Aerts (2007). 
Kwalitatief waren Raphaël Geminiani in 1955 (derde in de Vuelta, vierde in de Giro en zesde in de Tour), Gastone Nencini in 1957 (negende in deVuelta, winnaar van de Giro en zesde in de Tour) en … Alejandro Valverde in 2016 (derde in de Giro, zesde in de Tour en twaalfde in de Vuelta) de strafsten

woensdag 24 juni 2020

Toonzetter van verdere exodus bij Lotto-Soudal? 
Stan DEWULF: 
inpakken én wegwezen!

Ceo John Lelangue vroeg zich vorige week luidop enzelfverzekerd af: “Waarom zou ik renners die dit jaar nog niet hebben gekoerst laten bijtekenen?”

Stan Dewulf is de eerste die daar zonder woorden op antwoordt: hij schaart zich vanaf 2021 bij AG2R - La Mondiale aan de zijde van Oliver Naesen en dat zal eerder als medekopman dan als modelhelper zijn. 
Dertien anderen onder wie Thomas De Gendt en Jelle Wallays (die door Lelangue steevast … Wallijs wordt genoemd, quel dédain!) blijven in de wachtkamer waarin Stan Dewulf de vlucht vooruit nam. Misschien is de Stavelenaar té Vlaams en té slim (bijna bio-ingenieur) om in het stràkke plaatje van Lotto-Soudal te passen. Benieuwd of dit repercussies zal hebben inzake selecties voor zijn favoriete wedstrijden: de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix (waarvan hij in 2018 de beloftenversie won), de BinckBank Tour, …
Stuitend dat boss Lelangue (na Tiesj Benoot) een volgend onmiskenbaar talent zich zomaar liet ontglippen terwijl hij voor een 38-jarige een driejarig lucratief contract over had.
Stan Dewulf is één van de weinige coureurs voor wie de coronacrisis geen afknapper werd. Hij zou de hele lente gemist hebben nadat een bejaarde bestuurster hem eind januari overhoop reed in plaats van voorrang te verlenen. Stan hield er vooral een zwaar geraakte linkerknie aan over die operatief moest bijgesteld worden. Het kwam hem dus bijzonder goed uit dat Vlaanderen en Roubaix naar de tweede helft van oktober werden opgeschoven.

Ruim twee maanden eerder is Milano-Sanremo het eerste hoofddoel van Lotto-Soudal met Philippe Gilbert als vooruitgeschoven pion. De Ardenner liet zich recentelijk ontvallen “win ik niet in Sanremo, dan is mijn leven niet voorbij”. Ziedaar het sein om voller in te zetten op Caleb Ewan, die in 2018 op de via Roma al tweede werd na de roekeloze daler Vincenzo Nibali. Vreemd dat de ook al 31-jarige en wat afgebotte John Degenkolb (die La Primavera in 2015 won), hij had Caleb Ewan nochtans van groot nut kunnen zijn.

John Lelangue denkt verder vooruit en gaat uit van minstens vier (!) dagzeges in de Tour. Helemaal uitgesloten is dat niet maar zich daar bij voorbaat zo over uit laten: hij klinkt als de Kompany van de koers. Verblijdend is wel dat de 24-jarige Steff Cras in de basisselectie wordt opgenomen. De Kempenaar kan al meteen sporadisch verrassen in het hooggebergte en verkennen hoe ver hij op termijn kan ontwikkelen als klassementsrenner, een type dat Lotto-Soudal op dit moment niet in de rangen heeft.

maandag 22 juni 2020

Uitsluitsel overmorgen will be ‘too little, too late’  

Hopelijk heb ik het fout:
WK wielrennen wordt 
exodus naar Midden-Oosten

Ik blijf vrezen dat de wereldkampioenschappen wielrennen van dit jaar géén doorgang zullen vinden in Zwitserland van 20 tot en met 27 september.
Behalve corona is er ook het ‘gat’ van 1,7 miljoen euro in de WK-begroting, die de federale Zwitserse overheid zou dichten. Zou, voorwaardelijk dus en dat op hooguit drie maanden van het gebeuren. Een goede verstaander heeft slechts een half woord nodig om te begrijpen dat dit ‘too little, too late’ zal zijn en men zal het op de kap van corona schuiven.

Opmerkelijk daarbij is dat de UCI reeds langer lonkt wordt naar een verlaat WK in het Midden-Oosten. De Italiaanse RCS Media Group zou de organisatie op zich nemen. Plan B staat dus reeds langer in de steigers.
Het Midden-Oosten godbetert, waar een karikatuur van het ver-ma-le-dijde kampioenschap van de wereld (dat op één namiddag kan gewonnen worden en beloond met de regenboogtrui) zou worden voorgeschoteld. Herinner u maar de draak van Doha in 2016, waar een slaapverwekkende koers weliswaar uitmondde in een koninklijke spurt, gewonnen door Peter Sagan vòòr Marc Cavendish en Tom Boonen.

Het enige sportieve voordeel van die exodus zou zijn dat de individuele tijdrit bij de mannen niet meer onnozel samenvalt met de overbodige epiloog van de Tour op de Champs Elysées. En omwille van het parcours moet men het ook alvast laten want de 46 km. tussen Aigle en Martigny waren met amper 278 hoogtemeters bezwangerd. Jammer dat de 4300 meters van de wegrit rond Martigny in het Midden-Oosten op verre na niet zullen benaderd worden, wat de garantie op een waardige kaper van de regenboogtrui drastisch verkleint.

Ik blijf als rechtgeaard wielerfanaat hartsgrondig hopen dat de wereldkampioenschappen van dit jaar eind september doorgaan in Aigle-Martigny.  
Italo ZILIOLI, die Anquetil 
moest verdringen, werd de 
luitenant van Eddy Merckx
In de vroege jaren zestig van vorige eeuw leek hij, na drie tweede plaatsen op een rij, de witte merel om Jacques Anquetil in de Tour van zijn sokkel te stoten. De Turijner wist zelf wel beter want hij stelde zijn debuut in ‘la grande boucle’ uit tot in 1968, waaruit hij, tien dagen na zijn tweede plaats (na Charly Grosskost) in de openingsrit naar Esch-sur-Alzette (Lux.), tijdens de koninginnenrit der Pyreneeën van Pau naar Saint-Gaudens geruisloos verdween. In de tussenstand bekleedde hij een diep verloren positie. Indien hij de Tour had kunnen winnen dan had het in 1968 moeten gebeuren.
Niet dus en dat wedervaren deed hem besluiten dat de Tour, in tegenstelling tot de Giro, geen spek voor zijn bek was. Toch wilde hij in een andere rol naar de Tour terugkeren en dus koos hij in 1970 bij Faemino-Faema de zijde van Eddy Merckx. Drie weken na zijn vijfde plaats in de door Eddy gewonnen Giro opende Italo ook sterk in de Tour met een dagzege in Angers, waar hij ook de gele trui overnam van Merckx, die daar allesbehalve vrolijk van werd en dat ook liet blijken. Dat moet hun samenwerking verzuurd hebben want die werd al na één seizoen beëindigd. 
Op zijn 28ste had de scherpe Italiaan zijn beste seizoenen al achter de rug. Als 21-jarige neo maakte hij een spraakmakende entree met, na een dagzege in de Tour de Suisse, een exquise nazomer en herfst met opeenvolgende successen in de Tre Valle Varesine, de Giro dell’Appennino, de Giro del Veneto en de Giro dell’Emilia. Hij werd meteen tot de nieuwe Coppi verheven en meer nog nadat hij het jaar daarop als 22-jarige tweede werd in dé Giro, met slechts 1’22” meer dan Jacques Anquetil, die hem meteen daadwerkelijke duidelijk maakte dat hij en niemand anders de opvolger was van Fausto. De Normandiër voegde de daad bij het woord en won, zoals Coppi in 1949 en 1952, in 1964 na de Giro ook de Tour.
Italo Zilioli bleef ook in 1965 (Vittorio Adorni) en in 1966 (Gianni Motta) steken op de dichtste ereplaats. Daarop volgden nog vierde (1968), derde (1969) en vijfde (1970) plaatsen. Met één ander komt Italio in mijn allertijdse palmares ranking van de Giro uit op de zestiende plaats net na Franco Balmanion, die met minder intrinsieke klasse maar met meer accuratesse de Giro won in 1962 en in 1963 en tweede werd in 1967, het jaar dat hij derde werd in de Tour. 
De eerlijkheid gebiedt Italo Zilioli om ootmoedig toe te geven dat tijdrijden zijn minste capaciteit was, wat een gelimiteerd vermogen aan het licht brengt.
Standvastig was hij anders wel. Indien Roger De Vlaeminck daarop had kunnen terugvallen of Zilioli op het talent van Roger dan zouden ze allebei driemaal de Giro hebben gewonnen en ook voor het eindpodium van de Tour in aanmerking zijn gekomen.

zaterdag 20 juni 2020

“de koers is van ons” pleit zowaar voor
de revival van de … kermiskoersen of:
Het reanimeren van mummies

Op zondag 5 juli is er in Rotselaar de G.P. Vermarc Sport, een … kermiskoers die his airness Guy Fransen bewust met grote K wil geschreven zien “want het initiatief verdient enige reflectie en straks misschien ook bewondering in de wielerwereld, en laat de verantwoordelijken er ook enige lering uit trekken”.
Volgens de zelfverklaarde Bicycle Guy kost dit toegedicht “rolmodel’ zo’n 7500 euro en er zal nog wel 2.500 euro aan onkosten voor seingevers bijkomen maar daarvoor heb je volgens Fransen een dag wielerpret in de gemeente. Hij lult dus maar wat uit zijn nek: de organisatievergunning kost 3865 euro, het prijzengeld bedraagt 5020 euro. Daar komen nog kosten bij voor de politie, de hulpdiensten en de signaalgevers.
By the way: in juli mogen toch maar uitsluitend oefenkoersen worden georganiseerd of knijpt mister Reglementitis Smets voor één keer een oogje dicht? 
Een dag koersplezier, poneert Fransen? Alsof het publiek er al van ’s morgens op afkomt en er na afloop nog lang nablijft. Wat is hij een koersvreemde snuiter.
En wees er maar zeker van dat de G.P. Vermarc Sport een éénmalige bedoening zal zijn. Fransen gaat niettemin op zijn elan door want Belgian Cycling heeft (volgens hem) aan het project stevig meegewerkt want “Algemeen directeur Jos Smets is al jaren pleitbezorger van de koersen onder de kerktoren én is van mening dat de wielerinstanties met een zo eenvoudig mogelijk draaiboek over kosten en baten de boer moeten opgaan om opnieuw organisatoren te vinden. Want laat duidelijk wezen: er werd de voorbije jaren stevig gehakt in de Kermiskoers. Welnu, dit was een voorbeeld hoe het kan.”
Ik geloof nooit dat dit Smets' visie is. Dit zou zoveel zijn als het reanimeren van  … mummies! De kermiskoersen zijn de voorbije decennia een stille dood gestorven. Hoe zou het komen er zoveel weggevallen zijn? Er blijven er geen dertig palliatief over en ook Wanzeel Koers, de jaarlijkse opener, houdt het na veertig jaar voor bekeken. Het sop is de kool niet meer waard. In de afsluitende editie kwamen er 101 renners op af van wie slechts een handvol contractrenners, die wel de top drie innamen: Jordi Meeus (SEG), Enzo Wouters (Tarteletto-Isorex) en Jesper Rasch (SEG). Dat zijn toch geen namen waarvoor je een Elite Ind. organiseert? Zij mogen trouwens ook deelnemen aan een veel prijsvriendelijker 1.12A.

Hoe kwam het dat men reeds heel lang de liefhebbers (nu de eliten zonder contract & de beloften) liet deelnemen aan de koersen Elite Ind.? Niet om’de hoop’ te vullen maar om een ‘hoop’ te hebben.
De kermiskoersen waren/zijn overwegend ‘Feesten van List & Bedrog’ met de bookmakers als partners in crime, met verrassende winnaars, met lachende tweedes en derdes, ... Ik kan mij voorstellen hoe Patrick Lefevere (sic) staat te popelen om er zijn discipelen in los te laten. 
Uiteraard moet je initieel mee zijn in de beslissende ontsnapping om aan de echte en aan de virtuele prijzentafel aan te schuiven. Geef toe: (sic) stichtend wielrennen waarvoor de chef sport van “de koers is van ons” nu een lans wenst te breken. Een beetje ernst aub!

Toch volhardt de even betweterige als koersvreemde Fransen voor zijn back to basis, lees: terug naar àf: de coureurs, de kerktoren, het publiek, de lokale ondernemers, géén pretentie als de ingrediënten van het ‘herborene’, eigenlijk de reanimatie van een mummie die al gauw 12.500 euro. Indien de lokale ondernemers dat zouden ophoesten dan zullen het er 100 moeten zijn om er elk 125 euro voor over hebben of 50 van 250 euro. Ga ze maar eens zoeken in deze post-coronatijden.
Een alternatief voor de uitgestorven kermiskoersen kan de categorie 1.12A zijn met 1500 euro prijzengeld en een organisatievergunning van 299 euro plus kosten voor politie, hulpdiensten en signaalgevers. Het kostenplaatje van deze koersen bedraagt dus ongeveer een vijfde à een zesde van deze der Elite Ind., het deelnemersveld zal er niet minder om zijn want Belgische eliterenners en u23 met contract (ook van continentale teams) mogen eraan deelnemen. Enkel renners van ProTourTeams en van WorldTourTeams hebben géén deelnamerecht.

vrijdag 19 juni 2020

Ronny VAN SWEEVELT
geëxecuteerd nà zijn dood

Hoe bestaat men het om iemand, die al overleden is, nòg ééns af te maken? Waarvoor en voor wie? Wie zich zoiets in het hoofd haalt, is zonder meer crapuleus. En er maar gretig er alle dingen van toen bij ophalen en smeuïg uitsmeren?
Is het niet zo dat iemand die een moord begaan heeft en zijn straf heeft uitgezeten daar in het openbaar niet meer mee mag geconfronteerd worden of er waait wat? Ronny Van Sweevelt heeft niémand vermoord maar wordt toch postuum en dus laffelijk aan het kruis genageld. Het betreft verjaarde feiten van rond de eeuwwisseling. Wat mag de relevantie hiervan zijn? Profileringsdrang van de ‘auteur’ aangeblazen door ‘zijn’ krant in de zin van ‘geef er maar een ferme lap op, dat leest lekker en het boost de verkoopcijfers’?! 
Ik wens Rob Roders bij deze alvast meerdere slapeloze nachten toe waarin Ronny Van Sweevelt telkens weer opdoemt en bedankt om hem postuum te schofferen. Dat zal niet lukken, want Ronny wordt door vrienden en kennissen geprezen als een menselijke mens die door niet te harden rugpijnen gekweld werd die hem naar de verkeerde noodrem deden grijpen met heel kwalijke gevolgen, waarvan hij zich evenwel goed herpakt had. 

En ach, BvL: het regionale stiefzusje van “de koers is van ons” (gelukkig is dat nièt zo) die het enkele weken geleden ook al nodig vond om een dopingzaak van 43 jaar geleden op te rakelen én uit te vergroten. De rechtgeaarde wielerliefhebbers moeten zich afvragen of ze dat medium nog langer in de armen willen sluiten.

Ronny Van Sweevelt heeft tot zijn laatste dagen brute pech gekend. Op de heropeningsdag van de horeca ging hij uit eten waarbij een hap in het (letterlijk) verkeerde keelgat zou zijn beland met fataal zuurstoftekort in de hersenen voor gevolg. Hij kon niet tijdig gereanimeerd worden en belandde in een onomkeerbare coma. 

Alsof het nog volstond, benutte BvL de gelegenheid om het tragische deel van zijn leven nog eens paginabreed uit te smeren, zijn nagedachtenis te besmeuren en zijn familie een extra uppercut toe te dienen. Het zal gelukkig ruim overstegen worden door zijn vele vrienden en kennissen die vooral goeds over deze toffe menselijke mens wisten te vertellen.
Ronny Van Sweevelt was halfweg de jaren tachtig van vorige eeuw een veelbelovend amateur die in 1984 zowaar maar zonder goed gevolg geselecteerd werd voor de Olympische wegrit in Los Angeles. Ronny was de vijftien jaar jongere broer van Valeer die in 1967 ’s lands beste liefhebber die op zijn 21ste meteen doorstootte naar de beroepscategorie met vooral een spraakmakende triomf in Liège-Bastogne-Liège, waarin hij het haalde van Walter Godefroot, Raymond Poulidor, Jacques Anquetil, Herman Vanspringel, Roger Pingeon, … Zijn sprookje was helaas van ultrakorte duur en eigenlijk mag je stellen dat het reeds op zijn 23ste allemaal voorbij was maar hij had tenminste nog een leven vòòr zich. Van Valeer maakte “de koers is van ons” ruim twee jaar geleden een ontluisterend interview waaraan Valeer openhartig meewerkte.   

donderdag 18 juni 2020

Wordt nu al aangekondigd bij Team Ineos …

De (on)begrijpelijke keuze 
van Laurens DE PLUS

Jumbo-Visma zal het in de late Tour van 2020 en in het héle seizoen 2021 zonder Laurens De Plus moeten doen. Het één houdt allicht verband met het ander. De 24-jarige Ninovieter stapte eind 2018 van Quick Step Floors naar Jumbo-Visma over om er door te groeien als klassementsrenner. 
Laurens werd in de Giro van 2019 ingezet als de sidekick van Primoz Roglic maar moest na een week ziek opgeven. Dat maakte hij goed in de Tour waarin hij Steven Kruijswijk naar het eindpodium loodste en (al of niet gewild) Egan Bernal naar de eindzege. Laurens won aansluitend met bravoure de BinckBank Tour. 
Toch kreeg hij er vanaf 2020, behalve van Steven Kruijswijk en Primoz Roglic, ook te maken met de concurrentie van Tom Dumoulin. Misschien was dat er voor hem teveel aan of is het gewoon omdat Team Ineos hem een driejarig contract voorschotelde als “an offer he couldn’t refuse”? 
Inzake concurrentie van andere klassementsrenners belandt De Plus van de regen in de drop want de draak van Ineos telt nog meer koppen als die van Jumbo-Visma: Egan Bernal, Richard Carapaz, Chris Froome en Geraint Thomas. Laatstgenoemde twee staan weliswaar aan de vooravond van hun wielerpensioen (of van een ultieme lucratieve overstap) en moeten afgelost worden. Richard Carapaz (b)lijkt enkel te gedijen op Italiaanse bodem. Bovendien heeft Laurens De Plus al aardig wat beproevingen doorstaan en dat moet hem aan het denken hebben gezet en realistischer dan romantisch gestemd hebben. Wie zal het Pluske ten kwade duiden dat hij voor duurzame zekerheid opteerde? Het één hoeft het ander overigens niet helemaal uit te sluiten. In een minder druk bezette Giro kan hij zijn vaardigheid als klassementsrenner eens voor eigen eer en glorie uittesten.
De zwaarste beproevingen bleven 
ook Eddy MERCKX niet bespaard

Zelfs voor Eddy Merckx was het niet allemaal rozengeur en maneschijn.
Zijn zwarte dagen waren schaars maar dan wel gitzwart: zijn wedervaren met een medische controle in Savona 1969, zijn levensverachtende val in Blois waarbij zijn gangmaker Fernand Wambst er zelfs het leven inschoot. Merckx overleefde maar zijn geteisterde rug zou voor de rest van zijn dagen opspelen en zijn prestatievermogen aantasten. Het bracht de eerste barsten toe in zijn onaantastbaar gewaand harnas in 1971 met Georges Pintens in Liège-Bastogne-Liège en Luis Ocana in de Tour als belagers. Beide uitschuivers kon hij alsnog rechtzetten met een verbleekte overwinning. Zoveel dramatischer waren zijn beproevingen in de Tour van 1975 waarin hij onweerstaanbaar leek af te gaan op een recordzege tot hij zich in de rit naar Pra-Loup vergaloppeerde. Hij was aan een ware demonstratie bezig maar maakte de ‘beginnersfout’ door ook in het dal tussen de voorlaatste (de des Champs) en de laatste col (Pra-Loup) plankgas te geven in plaats van wat te recupereren en de innerlijk mens te versterken. Dat brak hem zuur op want hij werd eerst door Felice Gimondi, vervolgens door Bernard Thévenet en tenslotte door Joop Zoetemelk overstoken. Merckx mocht evenwel ruim verzachtende omstandigheden pleiten. Twee dagen eerder had de Franse chauvinist Nello Breton hem in de laatste meters van de Puy-de-Dôme een uppercut in de leverstreek toegediend. Bernard Thévenet was daar weliswaar zijn betere zoals eerder ook op Saint-Lary-Soulan. Merckx wilde (daags na zijn Waterloo op Pra-Loup) op weg naar Serre-Chevalier nog terugslaan maar hij kwam zwaar ten val en versplinterde de linkerkaak. Hij reed totaal onverantwoord verder voor de dichtste eindplaats en ledigde de bittere kelk tot op de bodem, waarmee hij op het Parijse eindpodium extra eerbetoon schonk aan de triomf van Bernard Thévenet. Velen in Merckx’ plaats zouden opgestapt zijn. Eddy wilde loyaal zijn ten opzichte van zijn overwinnaar. 
Het was nog niet Merckx’ afscheid van de Tour. Hij keerde er in 1977 een ultieme keer terug en dat deed hij explicieter voor zijn sponsor Fiat-France dan voor zichzelf. Hij parkeerde op de zesde eindplaats (met 12’38” meer dan eindwinnaar Bernard Thévenet). Vooral de zeventiende dag met de koninginnenrit van de Alpen, tussen Chamonix en l’Alpe d’Huez, was hem fataal geworden: hij verloor er veertien minuten op dagwinnaar Hennie Kuiper, dertien op Bernard Thévenet en bijna twaalf op Lucien Van Impe. Die drie bezetten in een andere orde het eindpodium waarop Eddy verwacht werd. Na zijn afsluitende Tour boekte Merckx geen resultaten van betekenis meer en op 19 maart 1978 reed hij daags na Milano-Sanremo (waaruit hij was weggebleven) in Kemzeke zijn allerlaatste koers. In de Omloop van het Waasland werd hij anoniem twaalfde net na ‘gastheer’ José De Cauwer. Bij de nog geen 34-jarige Eddy was het helemaal op. Hij reed tijdens zijn twaalf volledige seizoenen tussen 1966 en 1977 gemiddeld 125 koersen per seizoen, waarvan hij er (weliswaar criteriums inbegrepen) ruim een kwart won. Vandaag de dag komen de meesten hooguit aan half zoveel koersdagen.
Eddy MERCKX kreeg het als tiener en als jonge prof ‘nièt onder de markt’ maar zette onstuitbaar door tot in het extreme

Eddy Merckx was als tiener niet de beste van zijn generatie, zelfs al werd hij in Libramont 1962 overtuigend kampioen van België bij de nieuwelingen en won hij als 18-jarige de Ronde van Limburg voor liefhebbers. Toch werd hij wegens te jong niet geselecteerd voor het WK in Ronse en dat kwam bijzonder hard aan. Men opteerde met Noël Depauw (°1942), Jos Huysmans (°1941), Julien Stevens (°1943), Albert Van Vlierberghe (°1942) en Kamiel Vyncke (°1940) voor minder jonge rekruten. Eddy was een broekje (°1945) maar had er geen boodschap aan. Zoiets zou men Remco Evenepoel 55 jaar later niet aandoen, hij werd op zijn 19de al met de profs geselecteerd. Merckx reageerde als door een bij gestoken. Hij won tussen 22 augustus en 22 september dertien van zijn veertien laatste koersen, waarvan de laatste twee in Oost-Duitsland. Dat leek begin 1964 alweer vergeten wanneer Eddy als tweedejaars vooral Brussel-Opwijk, Ophasselt-Hekelgem en de Gouden Pijl van Haasrode won. Nog werd hij niet hoger ingeschat dan Walter Godefroot, Willy Planckaert, Jos Spruyt, Herman Van Loo en Herman Vanspringel Dat hij paste voor de Tour de l'Avenir deed er ook al geen goed aan maar hij was wel incontournable voor het wereldkampioenschap in Sallanches dat klaarheid zou scheppen. Op een voor hem ideaal (met veel hoogtemeters bezwangerd) traject reed Merckx op de ultieme helling van Passy iedereen uit zijn hete spoor en won met een halve minuut voorsprong. Dat scenario leek zich zeven weken later te herhalen in de Olympische wegrit van Tokio tot hij er door krampen geveld werd. Dat was hem ook in het WK overkomen maar was toen niet fataal. Walter Godefroot nam het heft met bravoure over maar geraakte niet meer tot bij en over de ontsnapte Italiaan Mario Zanin en de Deen Kjell Akerstrom van wie men naderhand niets meer hoorde maar des te meer van de Drongenaar met de staalblauwe ogen die met de bronzen medaille genoegen moest nemen. 
Eddy en Walter waren klaar voor de beroepscategorie, waarin ze mekaar als gerespecteerde frère-ennemis geregeld zouden tegenkomen. Voor Eddy kwam het hard aan dat hij in het hem nabije Vilvoorde de driekleur aan Walter moest laten. Diens aanstaande schoonbroer Arthur Decabooter hielp hem het verschil maken. Het overkwam hem drie maanden na zijn opmerkelijk debuut in La Flèche Wallonne die hij op zo’n vijftien km. van de finish in Marcinelle, dat hij verliet met het gevoel ‘dit komt in orde’, zelfs probeerde Rik Van Looy stokken in de wielen te steken. De ‘keizer’ wilde zijn troonsopvolger liever kraken dan maken maar moest uiteindelijk capituleren
Van dan af ging het razendsnel. Eddy won in de vroege lente van 1966 zijn eerste monumentale klassieker, Milano-Sanremo, de gemakkelijkste en daardoor de moeilijkste die hij zich niettemin zeven keer zou toeëigenen. Tien  jaar later had hij de kaap inzake gewonnen monumentale klassiekers gerond op twintig: zeven keer La Primavera, twee keer Vlaanderen, driemaal Roubaix, vijf keer La Doyenne en driemaal Il Lombardia. Ook inzake grote ronden deed niemand beter dan hij met elf eindoverwinningen (één Vuelta, vijf keer de Giro en de Tour)opgelijst met een record aantal dagzeges (64: 24 in de Giro, 34 in de Tour en zes in de Vuelta);
Inzake regenboogtruien moet hij Alfredo Binda, Rik Van Steenbergen, Oscar Freire en Peter Sagan (loepzuivere hattrick!) naast zich dulden maar hij maakte subtiel het verschil door er in Sallanches in 1964 een wereldtitel bij de amateurs aan te laten voorafgaan.
Last but not least is er de vestiging van zijn werelduurrecord op 25 oktober 1972 na een langdurig en slopend seizoen waarin hij de hoogste score van alle jaren behaalde: 149 op duizend!
Na de media-orkaan van de voorbije dagen 
wil ik daar vandaag dolgraag nog één en ander aan toevoegen.

Een menselijke God, een goddelijke Mens …

Eddy MERCKX:
over wie je nooit uitverteld bent

Eddy Merckx werd geboren samen met de naoorlogse wielerperiode waarvan hij de absolute grootmeester zou worden. Zijn meesterschap inzake palmares mag je trouwens doortrekken over de volledige wielergeschiedenis.
In mijn ‘eeuwige’ palmares ranking sprokkelt hij met 1158 punten (bijna) 85% punten van de som van zijn voornaamste accessieten (Alfredo Binda 688 en Gino Bartali 677).
In mijn naoorlogse ranking is zijn meesterschap nog iets uitgesprokener: hij komt uit op 825 punten, Sean Kelly (483) en Bernard Hinault (470) volgen op respectabele afstand.  
Volgens diezelfde berekening werd hij renner van het jaar 1967, 1968, 1969, 1970, 1971, 1972, 1973, 1974 en 1975. Al die jaren was hij de onweerlegbare kampioen van de wereld, niet van één maar van àlle namiddagen van die jaren. In eender welke andere sport zou hij negen keer als wereldkampioen geïnaugureerd zijn. Freddy Maertens stootte hem in 1976 van zijn sokkel. Een clash in Barcelona/Montjuich 1973 (waar ze mekaar de regenboogtrui niet gunden) had diepe wonden geslagen. Onherstelbare? Niet voor Eddy, die Freddy decennia later opzocht om het voorval uit te praten. Van dan af onderhielden de beide antagonisten een goed contact.
Freddy heeft moeilijke tijden gekend.
“In die periode was Eddy de enige die mij geregeld opbelde om te vernemen hoe het met mij was”, vertelt Freddy graag. “Toen mijn hart ondraaglijk sputterde, drong Eddy er bij hartchirurg Brugada aan om mij voor te nemen en dus werd ik binnen de kortste keren geopereerd en mijn gezondheid herstelde. Bij een latere ontmoeting overhandigde hij Carine een enveloppe te overhandigen waarin de premie die ik hem had uitgekeerd voor zijn assistentie bij mijn wereldtitel in Ostuni 1976. Eddy vond veertig jaar later dat hij er geen recht op had omdat hij er naar eigen zeggen niets had voor gedaan. Bij zoveel edelmoedigheid knijp je wel even in de wangen.” 

Merckx’ meest memorabele moment zal wel de Tour van 1969 wezen die hij als Belg dertig jaar na Sylveer Maes won. Bovenal was er de heroïsche manier waarop hij dat bewerkstelligde met acht dagzeges, waarvan de koninginnenrit der Pyreneeën van Luchon naar Mourenx de kroon spant en die hij won met acht minuten voorsprong op de eerste ‘achtervolgers’ en dubbel zoveel op de volgende. In die Tour van 1969 veroverde hij alle truien met aanzienlijke verschil.

Eddy aanziet zijn triomf in de Ronde van Vlaanderen van 1975 als zijn mooiste klassieke triomf die hij al inzette op de Oude Kwaremont op 104 km. van de finish in Meerbeke. Frans Verbeeck was de enige die kon aanklampen en die na afloop orakelde dat Eddy op de kop vijf per uur rapper reed als hij. Eddy dubbelde trouwens een respectabel aantal achtervolgers in de lokale ronde.
Persoonlijk vond ik Merckx’ solo (vanaf Vollezele met nog 73 km. voor de boeg) in 1969 (waarbij Lomme Driessens hem ‘zot’ verklaarde waarop Eddy replikeerde met ‘kus mijn kloten’) nòg stràffer.

De opsomming van wat hij nièt won is korter dan die van wat wel. Dat Paris-Tours hem ontglipte, is een voetnoot, waarmee hij hen, die “la classique des feuilles mortes” wèl wonnen, de gunst verleende om te verkondigen “Merckx en ik hebben samen àlle klassiekers gewonnen!”. Het was wijlen Noël Vantyghem die deze lanceerde na zijn overwinning in 1972.