zondag 29 maart 2020

 Luca PAOLINI zou
men als voetballer
meer ontzien hebben

Om het in deze bange en schrale dagen toch ook maar wat over de koers te hebben: de retro van Gent-Wevelgem 2015 had inderdaad aardig wat om het lijf met een oersterke winnaar: good old Luca Paolini, op dat moment al 38 jaar met twee maanden ervaring.
Hij werd naderhand door enkele maanden later uit de Tour gezet nadat in zijn lichaam sporen van cocaïne werden aangetroffen, een verslavend uitvloeisel van het moeilijk verwerkt overlijden van een broer. Luca werd door de UCI achttien maanden geschorst, maar was, om daar wat tegenover te stellen, tuk op een comeback. Hij was hem niet gegund want hij werd uitgespuwd door het geviseerde milieu: geen enkel team riskeerde het om hem in de rangen te sluiten, ergens begrijpelijk. Zo’n gestrengheid zou de voetballerij evenwel nooit aanleggen.
Achteraf bezien was Luca Paolini misschien beter voetballer geworden want dat spelletje is in deze toleranter. Ik zou ze niet willen te eten geven de besmette luxepaardjes op twee benen die vorstelijk vergoed hun ding mogen blijven doen of hernemen. 

donderdag 26 maart 2020

Niet tijdig uit de keizerlijke schaduw

Ward SELS 
werd overmand door pech 
en andere calamiteiten

Gisteren liet ik de laatste overwinning (Knokke 1970) van Ward Sels aan bod komen. Er ging oneindig veel aan vooraf.
Als tiener had Warre een respectabel aantal regionale overwinningen behaald maar buiten de Kempen was hij un célèbre inconnu. Daar bracht hij op 21 juni 1961 grondig verandering in door Willy Bocklant, de rijzende ster van het Belgische wielrennen, van de militaire titel te houden. Het gaf Ward Sels een boost van jewelste. Zo won hij het jaar daarop vooral de Ronde van Vlaanderen en in 1963 Brussel-Luik (de voorloper van La Flèche Ardennaise). Het wekte verwondering dat hij (wegens teveel persoonlijkheid?) tot zijn 22ste van een profcontract verstoken bleef. Logisch dat hij tenslottebij het Solo-Superia van zijn streekgenoot Rik Van Looy belandde. Het leek de juiste keuze want Ward realiseerde een gedroomd debuut: 8ste in de Omloop Het Volk en in Milano-Sanremo, 4de in de Ronde van Vlaanderen en 12de in Paris-Roubaix. Daarenboven opende en sloot hij Paris-Nice met een dagzege. De Ardense klassiekers mocht hij aan zich laten voorbijgaan om gerecupereerd aan de Vuelta (toen nog in de lente) te kunnen beginnen, waarin Van Looy zijn mislukt voorjaar wilde rechtzetten. In de openingsrit naar Benidorm mende Ward voor Rik met zoveel bravoure de spurt dat niemand nog aan zijn wiel kwam. Sels telde in de eerste tussenstand vier seconden voorsprong maar na de korte nanoense tijdrit was hij leider af. Van Looy stelde orde op zaken, bleef ook knap overeind in de Pyreneeën maar was in een afzink zwaar gevallen en versplinterde een sleutelbeen, waarmee hij ’s anderendaags niet verder kon. Ook Sels’ missie zat er, met het oog op de Tour, enkele dagen later op. In die Tour werd Van Looys figuurlijke dood Sels’ letterlijke brood. Rik viel zwaar in de finale van de openingsrit naar het bedevaartsoord Lisieux, waar Ward het voortouw nam. Hij had vrij spel en zowat drie weken later was hij in Brive aan zijn vierde (!) dagzege toe. Nog was zijn mooie zomer niet voorbij want op de eerste zondag van augustus werd hij (vòòr … Willy Bocklant!) in Vielsalm kampioen van België. Bij die riante stand van zaken had Ward Sels een overstap naar een Franse ploeg moeten zetten maar geen enkele liet van zich horen, ook al omdat Warre de taal van Molière niet machtig was. Hoewel de machtswissel Van Looy -> Sels voltrokken leek en Ward zijn zegecijfer nog op twintig rondde terwijl Van Looy er (behalve een tweede plaats na Guido Reybrouck in Paris-Tours) nog amper wat van terecht bracht werd de bestaande pikorde binnen Solo-Superia gehandhaafd. Van Looy bleef de uitgesproken kopman en maakte ook een beter voorjaar door. Paris-Roubaix stond in 1965 vòòr de Ronde van Vlaanderen geprogrammeerd. Die zou de revival van de Keizer inluiden en inderdaad: Rik kende een superdag, maakte van de beslissende ontsnapping deel uit met Vittorio Adorni, Noël Foré, Alfons Hermans, Jos Huysmans, Tom Simpson, Willy Vannitsen en Vic Van Schil als gezellen die hem geen duimbreed in de weg legden wanneer de Keizer in Hem versnelde. Men verwoordde het in bedekte termen als “ze waren aan de grond genageld”. Ward Sels, de beste man in koers, zat gevangen in de ploegtucht. Essentieel was dat Van Looy na een break van drie jaar eindelijk nog eens een klassieker won en een derde Paris-Roubaix op zijn illuster palmares bijschreef. De lachende verliezers kregen het niet over hun hart dat Ward Sels de dupe van de historie was en spoorden hem aan om op zijn beurt solo naar de dichtste ereplaats te snellen. Van Looy zat er ook wat mee en vanuit het besef dat de Ronde van Vlaanderen zaterdag daarop te hooggegrepen zou zijn kreeg Ward Sels carte blanche. In een verzopen editie reed hij weg op de Valkenberg en enkel Jo de Roo geraakte nog tot bij hem. Tegen de geroutineerde Zeeuw moest hij het, mede door een sputterende derailleur, afleggen in de spurt van versteven stervende zwanen. Gerechtigheid geschiedde de zondag daarop in Paris-Brussel, waarin Ward het nipt haalde van de onbekende Roger Verheyden en - jawel! - Willy Bocklant. Een dagzege in de Tour (La Rochelle) was het enige wat er dat seizoen nog bijkwam. 
Ward was duidelijk aan andere lucht toe maar Van Looy wilde hem niet zomaar laten gaan. Briek Schotte vertelde mij hoe hij diverse keren naar Herentals reed opdat Sels een nieuw koersleven zou kunnen beginnen bij Flandria - De Clerck. Beide partijen kregen er geen spijt van, al liet Sels zich op de openingsdag in de Omloop Het Volk verrassen door neofiet Willy Vekemans. Ward won eindelijk de Ronde van Vlaanderen en reed een opmerkelijke Tour met dagzeges in Angers en op de slotdag in Rambouillet. De beter betalende teams hadden het eindelijk begrepen want Ward mocht op zijn 25ste een lucratieve tweejarige verbintenis naamtekenen bij het Franse Bic, waarin onder anderen Lucien Aimar, Jacques Anquetil, Julio Jiménez en Rolf Wolfshohl. Het werd geen onverdeeld gelukkige missie want inzake overwinningen bleef het bij de Scheldeprijs van Schoten 1968, een dagzege in de Giro 1968 en in de Vuelta 1969. In de klassiekers bleef het in 1968 bij vierde plaatsen in Milano-Sanremo en Paris-Roubaix, twee klassiekers die hij volgens zijn kunnen ook had moeten gewonnen hebben. Hij kampte met de naweeën van een zware val in Paris-Nice 1967, waarbij een zenuw in de linkerdij geraakt werd waardoor hij veel kracht verloor. Het was het begin van nog meer kommer en kwel. In Luxembourg knalde hij vol op een geparkeerde wagen. Een nieuwe val in de Tour van 1968 luidde het begin van het einde in, hij moest nog 27 jaar worden.
Ook in zijn late nadagen als coureur bleef hij in nauw contact met brute pech. Tijdens een fietstocht in Deurne begin december 2014 viel hij zwaar en werd met een dubbele schedelbreuk opgeraapt. Hij ontkwam zonder hersenschade.
Het overkwam hem ruim vijftig jaar nadat hij een onbevoorrechte getuige was van de zwartste dag uit de Tourgeschiedenis. Een tankwagen rateerde op 11 juli 1964 een bocht en overrulde veertig toeschouwers waarvan er negen het leven lieten. Diezelfde namiddag werd Ward in Brive als dagwinnaar gehuldigd.

Ward Sels wordt eind augustus 79 jaar. Het zou momenteel niet te best gaan met hem. Ik zag hem voor het laatst op zondag 14 mei 2017 in zijn thuishaven Vorselaar tijdens de instuif van Herman Vanspringels Diamond. Hij wees op zijn (inmiddels overleden) mama die enkele maanden later honderd jaar zou worden. Ward glunderde als in zijn beste koersjaren. Zijn 76 jaar was hem amper aan te zien. Hopelijk zie ik hem op 18 oktober tijdens het gala van ex-renners dat Frans ‘Sus’ Verhaegen jaarlijks organiseert.

dinsdag 24 maart 2020

Vandaag exact vijftig jaar geleden ...

Ward SELS wint in Knokke 
een dot van een nochtans 
verzopen kermiskoers

... uit het foto-archief van Hugo Gouweloose
24 maart 1970: Knokke opende de in die tijd de lange rij van nog florerende kermiskoersen. It was raining cats and dogs. De neerslag werd almaar ijziger en ging bij valavond zelfs over in sneeuw. En toch was de bezetting zowel kwantitatief (83 deelnemers) als kwalitatief meer dan oké. Omwille van de vroeg invallende duisternis werd de race ingekort naar 134 km. Het had de finale van een klassieker kunnen zijn. In de eerste nadagen van Milano-Sanremo (vrijdag), de E3 Harelbeke (zaterdag), de Brabantse Pijl - Alsemberg en Dwars door België - Waregem werd er ongeremd gekoerst. De Flandriens wilden het competieritme verder opvoeren want de volgende koers was pas op zaterdag (de G.P. Bank van Roeselare). De Driedaagse van De Panne - Koksijde (vanaf 1977) moest nog in het leven worden geroepen. Onder een al bij al nog ruime publieke opkomst voerde vooral Belgisch kampioen Roger De Vlaeminck, met de snijdende noord-ooster als natuurlijke bondgenoot, de forcing. Hij dunde de gelederen uit tot een kopgroep van acht waarin vooral ook Ronald Dewitte, Roger Rosiers en Ward Sels, die zich - hoewel intrinsiek de snelste - toch uit de voeten maakte. Rik Van Looy hield zich gedeisd in het krimpende peloton en ledigde de kelk tot op de bittere bodem voor een 23ste plaats. Voor de nog geen 29-jarige Ward Sels was het de allerlaatste overwinning. Vele valpartijen noopten hem reeds vòòr zijn 29ste verjaardag de handdoek te gooien.

Ook de kermiskoers van Knokke is door de tand des tijds inmiddels van de kalender gehaald. Hij werd in de jaren dertig van vorige eeuw al sporadisch georganiseerd met Leo De Ryck (1934) en Richard Depoorter (1938) als winnaars. Dan volgde een sterke periode van 1956 tot en met 1962 met een pleiade van winnende ronkende namen: regérend wereldkampioen Stan Ockers (op 9 augustus 1956, minder dan twee maanden vòòr hij in het Sportpaleis van Antwerpen verongelukte), Raymond Impanis (1957), regérend wereldkampioen Rik Van Steenbergen (1958 en 1961), Rik Van Looy (1959), Emile Daems (1960) en Frans De Mulder (1961). In 1969 (met Jos van der Vleuten als winnaar) werd ononderbroken hervat. Eddy Merckx (dertiende in de uitslag) was zowaar één van de 84 deelnemers. Hij was met de maats op oefenkamp in De Haan. Hij zou vier dagen later in de Ronde van Vlaanderen één van zijn meest heroïsche prestaties neerzetten: na een solo van 70 km., met 5’36” voorsprong op Felice Gimondi en met 8’08” op Marino Basso winnen. Eddy stond dus aan de wieg van de wedergeboorte van het geesteskind van W.S.C. Knokke Sportief en de mondaine badplaats was dus mede de uitvalsbasis voor zijn weergaloze triomf.
Ook de 23 volgende edities leverden klinkende laureaten op: Ward Sels (1970), Rik Van Linden (1972 en 1977), Guido Reybrouck (1973), Dirk Baert (1975), Frans Van Looy (1976), Herman Vanspringel (1980), Bert Oosterbosch (1985), Danny De Bie (1987), Eddy Planckaert (1988) en Jan Bogaert (1990). Lorenzo Lapage, thans ploegleider bij Astana, werd in 1992 de afsluitende winnaar.  

Knokke-Heist verzette als ambitieuze fusiegemeente de bakens en fungeert de jongste jaren als aankomstplaats van een rit in de Ronde van België. 
Bovenal werd in 2008 het kampioenschap van België georganiseerd: in 1998 met Tom Steels als verwachte en in 2008 met  de piepjonge Jürgen Roelandts als verrassende winnaar. Er is ook nog steeds de Kustpijl, waarvan het mij spijt te moeten stellen dat deze koers de jongste jaren helemaal verwaterd is. In deze dient zich een herbronning aan.

donderdag 19 maart 2020

50 jaar geleden: de dag waarop …

Michele DANCELLI won 
en Berno THOMA stierf

19 maart 1970 op de dagorde: de 61ste Milano-Sanremo. Het was al zeventien jaar geleden dat Loretto Petrucci de Primavera in eigen land had gehouden. Michele Dancelli brak die ban maar het werd bijzonder weinig in beeld gebracht, waaruit men afleidde dat men op die manier kon camoufleren hoe intens hij zich in het zog van de motards mocht koesteren. Dancelli was van nature een sprinter die op dé genadedag van zijn carrière na een solo van zeventig (!) kilometer met honderd seconden voorsprong won. Gerben Karstens en Eric Leman, zijn eerste achtervolgers, werden meer in beeld gebracht dan hun overwinnaar. Laat er evenwel geen twijfel over bestaan: Dancelli was een waardige winnaar van de Primavera, waarin hij al vierde was geworden in 1966, het jaar dat hij La Flèche Wallonne won. Michele was een typisch Italiaanse coureur, die elf dagzeges behaalde in de Giro tegenover één in de Tour. Toch werd er van hem nòg méér verwacht van de Bresciaan, die op zijn 21ste (na Jo de Roo en Adriano Durante) derde werd in de Giro di Lombardia. Die laagste podiumplaats veroverde hij eveneens op het wereldkampioenschap in Imola 1968 en in Zolder 1969.

Enkele uren na de ontknoping van Milano-Sanremo overleed in Ledegem de jonge beroepsrenner Berno Thoma aan een hartaderbreuk, hij was zes maanden eerder met Claudette Degryse in het huwelijk getreden. Berno had alles om om zijn papa Emmanuel te overtreffen. Die had nochtans kort na de Tweede Wereldoorlog tientallen overwinningen behaald met als highlights Nokere Koerse 1946, het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp 1948, de Omloop Mandel-Leie-Schelde - Meulebeke 1951. Manil miste van een niet nog twee grotere overwinningen als tweede in Paris-Brussel 1949 (na truiketrek van de Franse winnaar Maurice Diot) en als derde (na Lode Anthonis en Ward Peeters) in het kampioenschap van België in Quaregnon. Emmanuel Thoma stond bovenal bekend als een levensgenieter die niet alles voor zijn sport over had. Hij ontbeerde de mentale veerkracht maar bleef de koersfiets tot zijn laatste dagen trouw want op zijn 85ste werd hij bij zijn terugkeer van een koers in Lendelede door een lichte bestelwagen aangereden, hij overleed enkele uren later aan zijn zware verwondingen, ruim 32 jaar na zijn zoon.                            
Berno was niet begonnen aan een tweede seizoen als beroepsrenner na een door talrijke valpartijen vergald debuutjaar dat nochtans uitstekend begon met een dertiende plaats in Kuurne-Brussel-Kuurne, een vijfde in de Omloop der Vlaamse Ardennen te Ichtegem en een vierde in Hulste-Ingelmunster. Insiders waren vof lof over zijn energieke manier van koersen maar enkele zware valpartijen deden hem op doktersadvies stoppen met koersen. Hij broedde op een wederoptreden.
Berno Thoma was een veelwinnaar bij de jeugd. Zo behaalde hij in 1963 als onderbeginneling (nu aspiranten) 60 overwinningen en het jaar daarop 47 als nieuweling. In 1965 won hij eerst zevenmaal als junior en aansluitend 13 keer als neo-liefhebber. In die dagen bestond er geen limiet op het aantal deelnames aan koersen. Zijn militaire dienstplicht in de loop van 1966 drukte zijn zegecijfer maar in 1968 nam hij die draad herop met 17 successen die volstonden voor een profdebuut bij Flandria - De Clerck – Krüger, waar hij zich enkel in de lente kon bewijzen.

Het schielijk overlijden van de 23-jarige Berno Thoma sloeg in zijn woonplaats Ledegem in als een bom. Voor zijn zus Marijke was dit lang niet de enige beproeving. Ook haar zus Berenice en haar mama Marcella Vangheluwe stierven op relatief jonge leeftijd. Marijke verloor ook nog een ongeboren kindje na zeven maanden zwangerschap.

woensdag 18 maart 2020

Lichtpunt in pikdonkere (koers)dagen …

West-Vlaamse driedaagse voor aspiranten

In navolging van de International Belgian Youth Tour (vrijdag 10 juli tijdrit in Bertem / zaterdag 11 juli in Duisburg / zondag 12 juli in Leuven) en van de Antwerp Tour (vrijdag 24 juli tijdrit in Wuustwezel / zaterdag 25 juli in Merksplas / zondag 26 juli in Rijkevorsel) is er nu ook in een driedaagse voor aspiranten in West-Vlaanderen: op vrijdag 21 augustus in Moere, op zaterdag 22 augustus in Ruddervoorde-Baliebrugge (tijdrit?!) en op zondag 23 augustus in Schuiferskapelle.

Het valt West-Vlaanderen te beurt één week na de kampioenschappen van België (zondag 16 augustus in Liedekerke) zodat er nogal wat kampioenen er hun kakelverse driekleur een eerste keer zullen kunnen showen zoals ook de Vlaamse titelvoerders van vrijdag 21 juli in Mazenzele.

dinsdag 17 maart 2020

Costante GIRARDENGO,
de eerste campionissimo &
numero uno di Milano-Sanremo

Costante Girardengo was gedurende een kwarteeuw beroepsrenner. Hij was ook de eerste die gregari (helpers) inhuurde voor faciliteiten op zijn zegepad. Zijn populariteit was zo immens dat de machinist van de trein tussen Milano en Genoa een halte in het onooglijke plaatsje Novi Ligure om Costante en zijn dorpsgenoten welgevallig te zijn. Idolatrie ten top.

Costante lukte reeds op zijn twintigste een eerste voltreffer. In 1913 won hij de Gran Fondo van Milano, de Italiaanse versie van Bordeaux-Paris, eveneens ruim zeshonderd kilometer lang.
Hij werd geboren op 18 maart 1893, daags vòòr St. Jozefsdag, decennialang de geijkte datum van Milano-Sanremo, die hijgergeld zou winnen.  Costante deed dat, net als Eddy Merckx, zeven keer maar zijn eerste succes (één minuut voorspong op Ezio Corlaita) in 1915 werd hem ontnomen omdat hij in Porto Maurizio (onvrijwillig) van het uitgestippelde parcours was afgeweken, waarbij hij geen hoek afsneed maar een lus extra maakte, maar zelfs dat vond geen genade in de ogen van de hardvochtige koersjury.

Door de oorlogsomstandigheden kon Costante pas in 1918 revanche nemen in Sanremo met kleine voorsprong op Gaetano Belloni. Dat succes herhaalde hij (na zelfs de … Spaanse griep te hebben overwonnen) in 1921, 1923, 1925, 1926 en 1928 en tussendoor werd hij nog driemaal tweede en tweemaal derde.
De Giro werd Girardengo's tweede wingebied. Hij won in 1919 (de eerste naoorlogse editie) zeven van de tien ritten en deed over de totale afstand een vol uur minder dan Gaetano Belloni en in weerwil van buitenlandse deelnemers als onder anderen de Zwitser Oscar Egg (de aanstaande werelduurrecordhouder) en de Belg Marcel Buysse
Edoch leek het rondewerk niet aan hem besteed want in de drie volgende edities gaf hij keer op keer op. In 1923 nam hij de draad herop door acht van de tien ritten in de spurt te winnen, waardoor hij in het tijdklassement amper 37" minder telde dan Giovanni Brunero. In de Giro kwam hij globaal uit op dertig dagzeges. Enkel Mario Cipollini (42), Alfredo Binda (41) en Learco Guerra (31) behaalden er nog meer.

Buiten de Italiaanse landsgrenzen stelde Costante Girardengo beduidend minder voor. De Tour (waarin hij meermaals ten val kwam) in 1914 en Paris-Roubaix in 1924 reed hij niet eens uit en daarmee oogstte hij veel kritiek, niet in het minst van Henri Pélissier, de Franse toonaangever tijdens dat in die periode. Girardengo gaf hem lik op stuk tijdens een omnium op de Parijse wielerbaan.
Zijn - naar eigen zeggen - mooiste zege viel hem in 1924 te beurt in de G.P. Wolber, het officieuze wereldkampioenschap met aankomst in Paris. Een kopgroep van twintig overlevers spurtte voor de podiumplaatsen. Er werd een coalitie opgezet tegen Girardengo, die zijn lot in eigen handen nam door al vanop vierhonderd een krachtspurt in te zetten en één luttele banddikte op Henri Pélissier over te houden. De Fransman moest ootmoedig toegeven dat de Italiaan de beste coureur van die periode was.
Ook de Giro di Lombardia werd meermaals (1919, 1921 en 1922) Gira's prooi. Vanzelfsprekend dat hij zich ook in de zesdaagse van Milano liet gelden: hij won in 1927 (+ Alfredo Binda) en in 1928 (+ Pietro Linari).

Tijdens het eerste officiële wereldkampioenschap, op de Nürburgring in 1927, incasseerde hij een dreun van jewelste. Zonder pardon werd hij met zijn leeftijd geconfronteerd en moest hij zijn meerdere erkennen in de negen jaar jongere Alfredo Binda die hem (toch nog tweede) op volle zéven minuten reed.
Nog had Gira niet helemaal begrepen dat zijn tijd van gaan gekomen was. Il Vecchio (de oude) ging door tot zijn 43ste levensjaar in 1936. Hij handhaafde zich in de wielrennerij en werd in 1938 de ploegleider van Gino Bartali. Na de Tweede Wereldoorlog sponsorde hij het team van de aanstormende Rik Van Steenbergen, die Girardengo tot zijn peetvader uitriep. Zijn affiniteit met de eerste campionissimo maakte van Rik I een driekwart Italiaan. Tijdens zijn duel met Fiorenzo Magni voor de Girozege in 1953 mocht hij zich van de tifosi evenveel duwtjes laten welgevallen als de Italianen. Het voerde de Kempenzoon naar een onwaarschijnlijke dichtste ereplaats in het tijdklassement.

Costante Girardengo was een complete coureur voor alle seizoenen en voor alle terreinen. Hij koerste met de benen én met het hoofd. Die vaardigheden kwamen hem ook aardig van pas als Italiaanse bondscoach met als voornaamste verwezenlijking de Tourzege van Gino Bartali in 1938. Hij ontleende ook zijn naam aan een merk van tweewielers in Alessandria.
Costante Girardengo overleed op 9 februari 1978, hij werd net geen vijfentachtig jaar.
Milano-Sanremo 
léék nièts voor Merckx

Milano-Sanremo zou voor Eddy Merckx de moeilijkste klassieker zijn om te winnen want hij zou op de via Roma keer op keer door snellere concurrenten overruled worden. Dat heb ik, zoals niet weinig anderen, foutief ingeschat. De Primavera werd zowaar de grote koers die hij het vaakst won. Hij liet er van meet af aan geen twijfel over bestaan want zijn eerste twee deelnames (in 1966 en 1967) zette hij in klinkende overwinningen om. De puncheranticipeerde de hoge slaagkansen van de sprinters waarbij zijn behendigheid en zijn rijvaardigheid, die hij dankte aan zijn opleiding als pistier, hem aardig van pas kwam om de geslagen kloof op de Poggio te consolideren in de afzink of zelfs uit te bouwen. Op de duur was het verbazender als hij niet won dan wanneer wel.

Roger De Vlaeminck, volgens mij (ook qua palmares) de beste ééndagscoureur na Merckx, benaderde Eddy het dichtst. Rik Van Looy hield Miguel Poblet in 1958 van een loepzuivere hattrick. Vier jaar eerder had Rik Van Steenbergen in een massaspurt gewonnen.

Het laatste wat je mag doen is Milano-Sanremo laagdunkend tot een vluchtklassieker decimeren. La Primavera werd nooit gewonnen door Vlaamse vluggerds als Walter Godefroot, Freddy Maertens, Eddy-Jo-Walter-Willy Planckaert, Guido Reybrouck, Ward Sels, Patrick Sercu, Rik Van Linden, Willy Vannitsen, Frans Verbeeck, …..  Zij haalden geeneens het podium zoals Tom Boonen, Eric Leman, Johan Museeuw, Leon Van Daele, Eric Vanderaerden, ….. wel deden.

Merkwaardig dat vier winnaars geboren werden op 18 maart daags vòòr de geijkte datum van Milano-Sanremo: Costante Girardengo in 1898, Miguel Poblet in 1928, Rudi Altigin 1937 en Fabian Cancellara in 1981. Girardengo was de merkwaardigste van die vier. Hij won zes keer en het zou zelfs zeven keer geweest zijn indien men hem in 1915 niet had gedeclasseerd omdat hij in Porto Maurizio (onvrijwillig) van het uitgestippelde parcours was afgeweken. Dat hij daarbij géén hoek afsneed maar een lus extra maakte, kon hem niet redden. 


PALMARES-RANKING 
MILANO-SANREMO 1907-2019

… op basis van 150 105 75 54 42 30 24 18 12 6 punten.

1407
GIRARDENGO Costante
It.
1068
Merckx Eddy
B.
870
Zabel Erik
D.
774
Bartali Gino
It.
705
Freire Oscar
Sp.
687
Belloni Gaetano
It.
663
Kelly Sean
Ier
645
Binda Alfredo
It.
645
De Vlaeminck Roger
B.
564
Cancellara Fabian
Zwits.
543
Brunero Giovanni
It.
522
Coppi Fausto
It.
519
Saronni Giuseppe
It.
507
Favalli Pierino
It.
444
Cipollini Mario
It.
444
Petacchi Alessandro
It.
435
Moser Francesco
It.
417
Petrucci Loretto
It.
414
Ganna Luigi
It.
411
Kristoff Alexander
Noor
405
Poblet Miguel
Sp.
402
Fondriest Maurizio
It.
378
Gremo Angelo
It.
378
Sagan Peter
Slow.
374,25
Magni Fiorenzo
It.
372
Bovet Alfredo
It.
372
Garrigou Gustave
Fr.
372
Guerra Learco
It.
363
Vanderaerden Eric
B.
357
Corlaita Ezio
It.
345
Pozzato Filippo
It.
345
Van Looy Rik
B.
339
Galetto Carlo
It.
330
Olmo Giuseppe
It.
327
Van Steenbergen Rik
B.
321
Poulidor Raymond
Fr.
309
Agostoni Ugo
It.
309
Gimondi Felice
It.
300
Azzini Giuseppe
It.
300
Fignon Laurent
Fr.
291
Mara Michele
It.
285
De Bruyne Fred
B.
285
Pélissier Henri
Fr.
261
Nibali Vincenzo
It.
255
Démare Arnaud
Fr.
252
Boonen Tom
B.
246
Motta Gianni
It.
243
Linari Pietro
It.
240
Bestetti Pietro
It.
240
Bini Aldo
It.
234
Argentin Moreno
It.
234
Dancelli Michele
It.
234
Tchmil Andrei
B.
231
Wolfshohl Rolf
D.
228
Derycke Germain
B.
225
Alaphilippe Julian
Fr.
225
Kwiatkowski Michal
Pool
225
Piemontesi Domenico
It.
225
Zanini Stefano
It.
222
Jalabert Laurent
Fr.
216
Degenkolb John
D.
213
Sörensen Rolf
Deen
212,25
Ricci Mario
It.
210
Bettini Paolo
It.
210
Caimmi Pio
It.
210
Minardi Giuseppe
It.
210
Paolini Luca
It.
209,25
Bizzi Olimpio
It.
204
Basso Marino
It.
204
Cavendish Mark
Gr.-Br.
204
Van Hauwaert Cyrille
B.
192
Gilbert Philippe
B.
192
Leman Eric
B.
186
Cinelli Cino
It.
186
Molenaers Yvo
B.
180
Bontempi Guido
It.
180
Chesi Pietro
It.
180
Christophe Eugène
Fr.
180
Colombo Gabriele
It.
180
Durante Adriano
It.
180
Furlan Giorgio
It.
180
Rimoldi Pietro
It.
180
Swift Benjamin
Gr.-Br.
177
O'Grady Stuart
Austr.
176,25
Leoni Adolfo
It.
174,45
Bailo Osvaldo
It.
171
Baldato Fabio
It.
171
Frascarelli Leonida
It.
168
Baffi Adriano
It.
168
Chiappucci Claudio
It.
168
Maechler Erich
Zwits.
162
Ciolek Gerald
D.
162
Demuysere Jef
B.
162
Hushovd Thor
Noor
159
Davis Allan
Austr.
159
Lucotti Luigi
It.
156
De Wolf Fons
B.
156
Gavazzi Pierino
It.
155,25
Ortelli Vito
It.
153
Graczyk Jean
Fr.
150
Altig Rudi
D.
150
Bobet Louison
Fr.
150
Bugno Gianni
It.
150
Daems Emile
B.
150
Defraye Odile
B.
150
Del Cancia Cesare
It.
150
den Hartog Arie
Ned.
150
Gerrans Simon
Austr.
150
Godefroot Walter
B.
150
Gomez Marc
Fr.
150
Goss Matthew
Austr.
150
Groussard Joseph
Fr.
150
Kuiper Hennie
Ned.
150
Petit-Breton Lucien
Fr.
150
Privat René
Fr.
150
Raas Jan
Ned.
150
Simpson Tom
Gr.-Br.
150
Varetto Angelo
It.