donderdag 26 maart 2020

Niet tijdig uit de keizerlijke schaduw

Ward SELS 
werd overmand door pech 
en andere calamiteiten

Gisteren liet ik de laatste overwinning (Knokke 1970) van Ward Sels aan bod komen. Er ging oneindig veel aan vooraf.
Als tiener had Warre een respectabel aantal regionale overwinningen behaald maar buiten de Kempen was hij un célèbre inconnu. Daar bracht hij op 21 juni 1961 grondig verandering in door Willy Bocklant, de rijzende ster van het Belgische wielrennen, van de militaire titel te houden. Het gaf Ward Sels een boost van jewelste. Zo won hij het jaar daarop vooral de Ronde van Vlaanderen en in 1963 Brussel-Luik (de voorloper van La Flèche Ardennaise). Het wekte verwondering dat hij (wegens teveel persoonlijkheid?) tot zijn 22ste van een profcontract verstoken bleef. Logisch dat hij tenslottebij het Solo-Superia van zijn streekgenoot Rik Van Looy belandde. Het leek de juiste keuze want Ward realiseerde een gedroomd debuut: 8ste in de Omloop Het Volk en in Milano-Sanremo, 4de in de Ronde van Vlaanderen en 12de in Paris-Roubaix. Daarenboven opende en sloot hij Paris-Nice met een dagzege. De Ardense klassiekers mocht hij aan zich laten voorbijgaan om gerecupereerd aan de Vuelta (toen nog in de lente) te kunnen beginnen, waarin Van Looy zijn mislukt voorjaar wilde rechtzetten. In de openingsrit naar Benidorm mende Ward voor Rik met zoveel bravoure de spurt dat niemand nog aan zijn wiel kwam. Sels telde in de eerste tussenstand vier seconden voorsprong maar na de korte nanoense tijdrit was hij leider af. Van Looy stelde orde op zaken, bleef ook knap overeind in de Pyreneeën maar was in een afzink zwaar gevallen en versplinterde een sleutelbeen, waarmee hij ’s anderendaags niet verder kon. Ook Sels’ missie zat er, met het oog op de Tour, enkele dagen later op. In die Tour werd Van Looys figuurlijke dood Sels’ letterlijke brood. Rik viel zwaar in de finale van de openingsrit naar het bedevaartsoord Lisieux, waar Ward het voortouw nam. Hij had vrij spel en zowat drie weken later was hij in Brive aan zijn vierde (!) dagzege toe. Nog was zijn mooie zomer niet voorbij want op de eerste zondag van augustus werd hij (vòòr … Willy Bocklant!) in Vielsalm kampioen van België. Bij die riante stand van zaken had Ward Sels een overstap naar een Franse ploeg moeten zetten maar geen enkele liet van zich horen, ook al omdat Warre de taal van Molière niet machtig was. Hoewel de machtswissel Van Looy -> Sels voltrokken leek en Ward zijn zegecijfer nog op twintig rondde terwijl Van Looy er (behalve een tweede plaats na Guido Reybrouck in Paris-Tours) nog amper wat van terecht bracht werd de bestaande pikorde binnen Solo-Superia gehandhaafd. Van Looy bleef de uitgesproken kopman en maakte ook een beter voorjaar door. Paris-Roubaix stond in 1965 vòòr de Ronde van Vlaanderen geprogrammeerd. Die zou de revival van de Keizer inluiden en inderdaad: Rik kende een superdag, maakte van de beslissende ontsnapping deel uit met Vittorio Adorni, Noël Foré, Alfons Hermans, Jos Huysmans, Tom Simpson, Willy Vannitsen en Vic Van Schil als gezellen die hem geen duimbreed in de weg legden wanneer de Keizer in Hem versnelde. Men verwoordde het in bedekte termen als “ze waren aan de grond genageld”. Ward Sels, de beste man in koers, zat gevangen in de ploegtucht. Essentieel was dat Van Looy na een break van drie jaar eindelijk nog eens een klassieker won en een derde Paris-Roubaix op zijn illuster palmares bijschreef. De lachende verliezers kregen het niet over hun hart dat Ward Sels de dupe van de historie was en spoorden hem aan om op zijn beurt solo naar de dichtste ereplaats te snellen. Van Looy zat er ook wat mee en vanuit het besef dat de Ronde van Vlaanderen zaterdag daarop te hooggegrepen zou zijn kreeg Ward Sels carte blanche. In een verzopen editie reed hij weg op de Valkenberg en enkel Jo de Roo geraakte nog tot bij hem. Tegen de geroutineerde Zeeuw moest hij het, mede door een sputterende derailleur, afleggen in de spurt van versteven stervende zwanen. Gerechtigheid geschiedde de zondag daarop in Paris-Brussel, waarin Ward het nipt haalde van de onbekende Roger Verheyden en - jawel! - Willy Bocklant. Een dagzege in de Tour (La Rochelle) was het enige wat er dat seizoen nog bijkwam. 
Ward was duidelijk aan andere lucht toe maar Van Looy wilde hem niet zomaar laten gaan. Briek Schotte vertelde mij hoe hij diverse keren naar Herentals reed opdat Sels een nieuw koersleven zou kunnen beginnen bij Flandria - De Clerck. Beide partijen kregen er geen spijt van, al liet Sels zich op de openingsdag in de Omloop Het Volk verrassen door neofiet Willy Vekemans. Ward won eindelijk de Ronde van Vlaanderen en reed een opmerkelijke Tour met dagzeges in Angers en op de slotdag in Rambouillet. De beter betalende teams hadden het eindelijk begrepen want Ward mocht op zijn 25ste een lucratieve tweejarige verbintenis naamtekenen bij het Franse Bic, waarin onder anderen Lucien Aimar, Jacques Anquetil, Julio Jiménez en Rolf Wolfshohl. Het werd geen onverdeeld gelukkige missie want inzake overwinningen bleef het bij de Scheldeprijs van Schoten 1968, een dagzege in de Giro 1968 en in de Vuelta 1969. In de klassiekers bleef het in 1968 bij vierde plaatsen in Milano-Sanremo en Paris-Roubaix, twee klassiekers die hij volgens zijn kunnen ook had moeten gewonnen hebben. Hij kampte met de naweeën van een zware val in Paris-Nice 1967, waarbij een zenuw in de linkerdij geraakt werd waardoor hij veel kracht verloor. Het was het begin van nog meer kommer en kwel. In Luxembourg knalde hij vol op een geparkeerde wagen. Een nieuwe val in de Tour van 1968 luidde het begin van het einde in, hij moest nog 27 jaar worden.
Ook in zijn late nadagen als coureur bleef hij in nauw contact met brute pech. Tijdens een fietstocht in Deurne begin december 2014 viel hij zwaar en werd met een dubbele schedelbreuk opgeraapt. Hij ontkwam zonder hersenschade.
Het overkwam hem ruim vijftig jaar nadat hij een onbevoorrechte getuige was van de zwartste dag uit de Tourgeschiedenis. Een tankwagen rateerde op 11 juli 1964 een bocht en overrulde veertig toeschouwers waarvan er negen het leven lieten. Diezelfde namiddag werd Ward in Brive als dagwinnaar gehuldigd.

Ward Sels wordt eind augustus 79 jaar. Het zou momenteel niet te best gaan met hem. Ik zag hem voor het laatst op zondag 14 mei 2017 in zijn thuishaven Vorselaar tijdens de instuif van Herman Vanspringels Diamond. Hij wees op zijn (inmiddels overleden) mama die enkele maanden later honderd jaar zou worden. Ward glunderde als in zijn beste koersjaren. Zijn 76 jaar was hem amper aan te zien. Hopelijk zie ik hem op 18 oktober tijdens het gala van ex-renners dat Frans ‘Sus’ Verhaegen jaarlijks organiseert.

2 opmerkingen:

  1. Wat een prachtig stuk over ward. Ongeveer 50 jaar geleden zag ik als 7 jarig broekventje ward voor het eerst aan het werk in het natourcriterium in poperinge. Ik was meteen verkocht. Bernard, aub meer van dit soort artikels. De helden van vroeger, hoe is het ze vergaan na hun carrière, dat is iets wat mij en vele anderen fascineert. Bedankt.

    BeantwoordenVerwijderen