Allertijdse WK - ranking van de internationale kampioenschappen veldrijden
Mathieu van der POEL kon wel eens de ultieme mohikaan zijn die de weg en het veld intensief combineert
Mathieu van der Poel is op 5 februari 2023 met een vijfde titel in de beroepscategorie op gelijke puntenhoogte geklommen met zijn papa Adrie en inzake aantal regenboogtruien naast André Dufraisse, Renato Longo en Albert Zweifel gekomen.
Het wordt almaar vaststaander dat hij keizer Eric De Vlaeminck alsnog in verlegenheid brengt of zelfs overrult.
Opeenvolgend Tabor 2024, Liévin 2025, Hulst 2026 en Oostende 2027 zullen dat duidelijk maken.
Voor Mathieu begon ermee in 2015 in Tabor (die daar met 20 jaar en 13 dagen de jongste WK veldrijden ooit werd) en daar zou het negen jaar later ook wel eens kunnen eindigen in functie van een volledige winter in Spanje om nòg uitgeruster aan het wegseizoen te kunnen beginnen. Het is evenwel een uitspraak van het moment die Mathieu misschien zou wel nakomen indien het komende zondag door brute pech op een anticlimax zou uitdraaien.
Eric De Vlaeminck is de titelkoning, Rolf Wolfshohl de (volgens mijn barema) de puntenkoning.
De Kölner begon er al op zijn … 18de aan met een 7de plaats in Edelare 1957 en sloot het op zijn 36ste af als 8ste in Melchnau (Zwits.) 1975. Beide monumentaworden overbrugd door drie regenboogtruien (Tolosa 1960, Hannover 1961 en Calais 1963), zes tweede en vier derde plaatsen. Net als Wout en Mathieu was hij ook een uitmuntend wegrenner die ei zo na Liège-Bastogne-Liège 1962 (tweede na Jef Planckaert) en Milano-Sanremo 1963 (in een centimeterspurt geklopt door Joseph Groussard) won en effectief de Vuelta van 1965 (vòòr zijn notoire kopman Raymond Poulidor). Daarenboven behaalde hij twee dagzeges in de Tour, waarin hij in 1968 uitkwam op de 8ste plaats maar die hij zonder die ene kwaaie dag (van Sant-Etienne naar Grenoble) kon gewonnen hebben.
Rolf Wolfshohl brak, samen met Renato Longo, de Franse ban van de vroege jaren vijftig. Beiden werden naderhand verdrongen door de absolute grootmeester Eric De Vlaeminck, die zeven regenboogtruien veroverde en het zouden er, indien hij de zelfcontrole niet had verloren, wel tien of zelfs twaalf kunnen zijn. Inmiddels zijn we de huppelende generaal helaas ook als mens reeds acht jaar kwijt.
In de top 10 van de 91 voorbije internationale kampioenschappen doken meer illustere wegrenners op, onder wie zelfs vijf Tourwinnaars: Maurice Dewaele, Nicolas Frantz, Charly Gaul, Sylveer Maes (winnaar van het Critérium International in 1933), Jean Robic (wereldkampioen in 1950) en één wereldkampioen op de weg, Georges Ronsse.
Last but not least is er Robert Vermeire, een notoire veldrijder die in mijn ranking pas op de 52ste plaats uitkomt omdat hij pas op zijn 35ste een proflicentie nam nadat hij bij de amateurs tussen 1969 en 1977 vijfmaal wereldkampioen, twee keer tweede en één keer derde werd. In die jaren zou hij ook bij de profs telkens voor de top vijf in aanmerking zijn gekomen zoals hij nog gedateerd deed in 1979 (3de), 1980 (8ste), 1981 (6de), 1982 (4de), 1983 (6de), 1984 (4de) en 1986 (10de). Voor zijn niet door iedereen begrepen keuze om zo langdurig amateur te blijven zal Robert zijn goede redenen gehad hebben. Indien hij op de normale leeftijd prof was geworden dan stond hij in de hierarchie in (de buurt van) de top 10.
Michael Vanthourenhout, anderhalve maand geleden 30 jaar geworden, is een almaar vastere waarde in de annalen van het WK veldrijden dankzij deze opeenvolgende resultaten: 2de in 2018, 4de in 2019, 6de in 2020 en in 2021, 4de in 2022, 5de in 2023. Bestijgt de dubbele regérende Europese kampioen zes jaar na Valkenburg nog eens het podium?
Hij is samen met Eli Iserbyt (die afgetekend leidt in de uci-ranking), de veropenbarende Joris Nieuwenhuis en Lars van der Haar één van de vier notoire veldrijders van 2023-2024, hoewel Mathieu van der Poel dat eigenlijk ook is met zijn 12 op 13 zodat niemand aanstoot kan nemen aan zijn aan zekerheid grenzende waarschijnlijke zesde wereldtitel.
Onderstaande allertijdse WK-ranking werd bekomen door de optelling van de respectieve top tien der 74 wereldkampioenschappen (vanaf 1950) en 18 Critériums Internationals (1924-1949) door toekenning van 125 75 50 40 30 25 20 15 10 5 punten.
321 veldrijders eindigden minstens één keer in de top tien: 82 Belgen (lees Vlamingen), 55 Fransen, 53 Zwitsers, 37 Italianen, 23 Nederlanders, 21 Luxemburgers, 16 Duitsers, 13 Tsjechen, 12 Spanjaarden, 5 Britten, 2 Amerikanen en 2 Denen.
1 | WOLFSHOHL Rolf | D. | 1060 |
2 | Zweifel Albert | Zwits. | 1050 |
3 | Dufraisse André | Fr. | 1015 |
4 | De Vlaeminck Eric | B. | 995 |
5 | Longo Renato | It. | 935 |
6 | Vervecken Erwin | B. | 820 |
7 | Nys Sven | B. | 805 |
8 | Rondeaux Roger | Fr. | 800 |
9 | van der Poel Adrie | Ned. | 780 |
van der Poel Mathieu | Ned. | 780 | |
11 | Van Aert Wout | B. | 715 |
12 | De Clercq Mario | B. | 650 |
13 | Liboton Roland | B. | 605 |
14 | Van Damme Albert | B. | 535 |
15 | Stybar Zdenek | Tsj. | 525 |
16 | Frischknecht Peter | Zwits. | 480 |
Wellens Bart | B. | 480 | |
18 | Oubron Robert | Fr. | 470 |
19 | Thaler Klaus-Peter | D. | 470 |
20 | Stamsnijder Hennie | Ned. | 455 |
21 | van der Haar Lars | Ned. | 420 |
22 | Foucaux Camille | Fr. | 400 |
Pontoni Daniele | It. | 400 | |
24 | Gretener Herman | Zwits. | 375 |
25 | Groenendaal Richard | Ned. | 365 |
26 | Pauwels Kevin | B. | 345 |
27 | Severini Amerigo | It. | 340 |
28 | Vaast Charles | Fr. | 330 |
29 | Robic Jean | Fr. | 325 |
30 | Jodet Pierre | Fr. | 320 |
31 | Vantornout Klaas | B. | 280 |
32 | Albert Niels | B. | 265 |
Seynaeve Maurice | B. | 265 | |
34 | Declercq Roger | B. | 260 |
35 | Mourey Francis | Fr. | 250 |
36 | De Vlaeminck Roger | B. | 240 |
Pidcock Tom | Gr.-Br. | 240 | |
38 | Simunek Radomir | Tsj. | 235 |
39 | Vanthourenhout Michael | B. | 235 |
Vermassen Kamiel | B. | 235 |
laat de toenmalige beste zweifel,met het aangepaste materiaal van nu,tegen de huidige vanderpoel rijden,en het zou minuten schelen,in het voordeel van de laatste natuurlijk.
BeantwoordenVerwijderen