vrijdag 28 maart 2025

Tadej POGAčAR zal gemist worden maar is niet onmisbaar in de

 

E3 Saxo Classic HARELBEKE

Vlaanderens spectaculairste

 

De E3 Saxo Classic Harelbeke is voor mij een mix van jeugdsentiment en spitsvondige innovatie. Zoveel Bourgondische belévenissen destijds op gang getrokken door wijlen Nesten die in de publiekstent tot groot vermaak van velen stond te karikaturen. Rik Delneste was ook de gangmaker van de après-course, het verlengstuk van een waar volksfeest.  

 

Misschien wel de meest beklijvende momentopname was op 1 april 1978, de huwelijksdag van wijlen Pierre Lano, medesponsor van Freddy Maertens, die dankte met een overwinning en door de kersverse bruid Myriam Deryckere gefeteerd werd.

 

De grote koers van Harelbeke werd in 1958 gekerstend onder de noemer Harelbeke-Antwerpen-Harelbeke. Het begroette de regional hero Armand Desmet als opener van de erelijst. De Waregemnaar, die op het eindpodium van de drie grote ronden had kunnen staan, was een passende lijsttrekker.



Het epitheton E3 had er op dat moment nog geen uitstaans mee maar was wel al een autosnelweg tussen Harelbeke en Antwerpen en dus achtte de organisatie het gepast om vanaf 1970 uit te pakken met ‘E3 Prijs Harelbeke’.

Rik Van Looy had dan al viermaal zijn welluidende naam neergeplant op de uitpuilende erelijst, hij was er zowat het vlaggenschip van. 

De tsunami van ronkende winnaarsnamen zette zich voort met Roger De Vlaeminck in 1971 (11 jaar later geklopt door Jan Bogaert!), Herman Vanspringel in 1974, Frans Verbeeck in 1975, Walter Planckaert in 1976, Didi Thurau in 1977, Freddy Maertens in 1978, Jan Raas (loepzuivere hattrick vanaf 1979), Eric Vanderaerden in 1986, Eddy Planckaert in 1987 en 1989, Guido Bontempi in 1988, Johan Museeuw in 1992 en 1998, Peter Van Petegem in 1999, Andrei Tchmil in 2001, Filippo Pozzato in 2009, Fabian Cancellara een bijna hattrick vanaf 2010, Peter Sagan in 2014, Geraint Thomas in 2015, Michal Kwiatkowski in 2016, Greg Van Avermaet in 2017 en Wout van Aert in 2022 & 2023, Mathieu van der Poel in 2024.

De excellenties Eddy Merckx  en Walter Godefroot ontbreken in die bloemlezing, daar stak ene Hubert Hutsebaut een stokje voor op die voorzomerse zaterdag 25 maart 1972.


Weinigen die het voor mogelijk hielden dat iemand ooit de loepzuivere hattrick (plus één) van Rik Van Looy zou kunnen evenaren, laat staan overtreffen. Dat was dan zonder de waard - Boonen gerekend, die vanaf 2004 zelfs een vierslager realiseerde en in 2012 (na twee dichtste ereplaatsen op rij) nog een vijfde keer won. Tom Boonen is de ontegensprekelijke monsieur E3.

 

De ‘grote koers’ van Harelbeke ondernam een gestage klim in de hierarchie van de ééndagskoersen (1.1 -> 1.HC -> 1.WT2). Indien de veel jongere Strade Bianche aanspraak maakt om het zesde monument te zijn, wat dan met de E3 Harelbeke met vier keer zoveel anciënniteit en een heterogener deelnemersveld, waarmee het veel oudere Gent-Wevelgem onmiskenbaar is bijgebeend. En foei zij die het riskeren om de E3 Harelbeke te decimeren tot een mini - Ronde van Vlaanderen. Het is blasfemie van de hoogste graad. 

 

De E3 Saxo Classic Harelbeke is Vlaanderens spectaculairste en mijn mooiste, maar 42 jaar jonger en een uur korter, het heeft geen extra gekruide finale nodig om te boeien. Deze organisatie blinkt liever uit in exposure en originaliteit maar bovenal draagt het de veiligheid torenhoog in het vaandel. 

Tycoon Jacques Coussens en zijn keurkorps blinken jaar na jaar uit qua inventiviteit en innovatie, vervat in hun E3 Gazet. Naar aanleiding van hun 60ste editie was er bovenal hun diamanten boek ‘E3 Harelbeke, excentrieke klassieker’.

 

Hand in Hand Harelbeke verdient ook dit jaar een laureaat die naadloos aansluit bij de coryfeeën van de vorige edities. Wout van Aert deed dat in 2022 en 2023, Mathieu van der Poel volgde hem op. Tadej Pogačar zal er dit jaar uiteindelijk niet bij zijn om de volgorde van het podium 2023 bij te sturen. Hij veronachtzaamt overmorgen ook aan Ieper-Wevelgem omdat hij voor Paris-Roubaix heeft gekozen, op 13 april zestien respectievelijk veertien dagen na Harelbeke respectievelijk Wevelgem. 

 

Een inrichter, die alles tot in de kleinste puntjes uitstippelde, wordt daar niet bepaald vrolijk van. Jacques Coussens al zeker niet, hij mag zijn 25.000 E3 gazetten als gedateerd opzij schuiven.

Ik ga mij, evenmin als Hand in Hand Harelbeke, verliezen in verwijten. Een valse noot is dit niet, laat staan een schuldig verzuim maar wat Tadej, al of niet opgedrongen door de ploegleiding, besliste is allesbehalve fraai. Hij had reeds zovelen lekker gemaakt om hem in zijn regenboogtrui te zien meedingen voor de primus van de 68ste E3.

 

Ik ga het Pogačar absoluut niet toewensen maar stel dat hij in de Hel van het Noorden al in de beginfase (wars van fysiek leed) door brute pech wordt uitgeschakeld dan zal hij misschien beseffen wat hij aan de koersgekke Leie liet liggen. Leedvermaak zal daarbij ongepast zijn maar karma of immanente gerechtigheid kun je niet tegenhouden.

Uiteraard zijn Tadej en de zijnen vrij om hun programma samen te stellen en aan te passen naar eigen bestwil maar empathie zal het hem niet opgeleverd hebben.



dinsdag 25 maart 2025

Vermeende Brit is een volbloed Merelbekenaar

 

Vos COLEMAN 

from Zero to Hero !

Na Duarte Marivoet in 2023 en Aldo Taillieu in 2024 is er opnieuw een junior out of the blue opgestaan die evenveel in zijn mars heeft als men vanuit divserse hoeken wilde laten uitschijnen. Zelfs Tom Van Damme sprak er mij in september over aan en dat kon geen verdachte bron zijn. 

Vos Coleman; eerst dacht ik, zoals zijn naam (met één o) insinueerde, aan een Britse passant want de voorgaande jaren kwam zijn naam amper in de uitslagen voor. Hij begon bij de aspiranten als laatstejaars met uitrijden als hoogste goed. Bij de nieuwelingen verging het hem al iets beter met Poeke tot tweemaal toe als highlight: halfweg juni 2023 werd hij er (na de snellere Bas Vandenbulcke) tweede en bijna drie maanden sloot hij er zijn seizoen af met een vierde plaats. 

Dat waren evenwel wedstrijdjes waarvan de kwantitatieve bezetting (telkens twee dozijn) te wensen overliet. Hij nipte ook even zonder bijval van het veldrijden en dus nam Vos zijn schaarse ereplaatsen op de weg mee in het winterreces maar toch vroeg de goegemeente zich af wat het met die vriendelijke jongen uit Merelbeke worden bij de junioren? Hij reed toen in de kleuren van Isorex, dat hem als meeloper verrassend veel aandacht schonk en hoe terecht want er zat inderdaad aardig wat rek op, daar had hij zelfs geen overwinning voor nodig. Het was zelfs JEGG - De Jonge Renner Academy niet ontgaan want hij maakt er dit seizoen als tweedejaarsjunior deel van uit van de onderste trap van Visma l Lease a Bike - piramide.

Vanwaar die abrupte ommekeer ten goede? Die nam als neo-junior een aanvang in het regionale circuit waarin hij enkele betere uitslagen liet optekenen. In het driedaagse Vermarc Project ging hij een stap verder: zesde in de eerste daguitslag én in het eindklassement. Zoiets geeft de burger moed en bij Vos was dat niet anders, al stelde hij teleur in Aubel-Thimister-Stavelot die hij niet eens uitreed.

Zijn vierde plaats in de sterk bezette regionale koers van Brakel-Elst halfoogst 2024 was een scharniermoment, dat hem oplaadde voor de Triptyque Ardennais, waarin hij uitpakte op de slotdag met een zesde plaats in de lastige rit van en naar Vielsalm en een zevende in het eindklassement. Begin september werd hij ook zesde in de GP du Haut-Pays van Montignies-sur-Roc. 

Met één en ander blaas je op verre na niet iedereen omver maar er was ook het klimproject van Belgian Cycling waarmee hij het wel deed. Zijn waarden waren verbazend. Vincent Laporte, scout voor Visma l Lease a Bike, kwam er achter en hield contact. Vos liet het zich welgevallig en Laporte werd zijn trainer. Vergeet bij één en ander ook niet dat Vos (°8 oktober 2007) het hele seizoen als 17-jarige doormaakte.

Vos Coleman belandde dus vanaf de winter 2024-2025 in een andere wereld, met de meer beslagen Senne Brys en Mauro Keppens als Vlaamse kompanen. Zijn prille seizoenbegin 2025 was behoorlijk maar niet overweldigend: 7de in de Gran Premi Les Franqueses del Vallès (Sp.), waarin Edouard Claisse het jaar voordien vierde werd als eerstejaars. In Nokere Koerse, waarvoor Vos pas te elfder ure werd opgeroepen, die, bleef hij steken op de 16de plaats omdat de koers niet echt openbrak. Hij was er desalniettemin de smaakmaker die tweemaal vooropreed en in de finale in dienst van de ploeg de kloof dichtte op een kopgroep vol sterke namen. 

Vos verkeerde dus in bloedvorm. Zijn uur, of juister uitgedrukt, zijn kwartier sloeg vorige zaterdag in de 11,4 km. tijdrit van de Guido Reybrouck die hij in 13’27” afvlamde op nog geen volle seconde van de verrassende Brit Dylan Sage en in identiek dezelfde tijd als de Amerikaan Ashlin Barry. In de Damse tweedaagse is de zaterdagse tijdrit meestal doorslaggevend voor de eindafrekening en wanneer je er ook daar zo dicht bij bent, ga je er toch voor? Vos liet het zich geen tweemaal zeggen.

De milde weersomstandigheden inspireerden niet meteen tot een heroïsche strijd op de kasseien van het Brugse Ommeland, die Coleman toch aanging. De notoire smaakmaker Thor Michielsen (na een matige tijdrit) lanceerde de koers met de Puurse (familie Dalving) Zuid-Afrikaan Gustav Roller en Håkon Eiksund Øksnes, de Noorse kompaan van Coleman, die op zijn beurt met Michiel Mouris (de EK tijdrijden 2024 en de NK veldrijden 2025) en Gijs Schoonvelde, de Nederlanders van Team Grenke - Auto Eder, aansloot. Allen waren even gretig gefocust op de dagzege en het optimaliseren van hun klassement. In verband met dat laatste stond Vos er het best voor want Dylan Sage en Ashlin Barry gaven niet thuis en werden met de hoofdmacht op driekwart minuut gezet zodat de Nederlanders het onderling konden uitmaken voor de dagzege, een duel waarop Coleman als eindwinnaar in spe geamuseerd toekeek. 

Quo vadis, Vos Coleman? Eerst werd hij getaxeerd als iemand voor de hoogtemeters, vorige zaterdag als tijdrijder en 's anderendaags leek ook het Vlaamse werk zijn ding te kunnen zijn. Laat het ons tot nader order bij potentiële allrounder houden en met deze embarras du choix waarmee hij nog meer dan even wil doorgaan. Op zijn 18de geboortedag per 8 oktober zal hij al veel meer te weten zijn gekomen maar uitsluitsel is ook dan nog niet aan de orde. 

Met de slechts twee jaar en twee maanden oudere Matthew Brennan had hij in 2023 alvast een inspirerende voorganger op de Damse erelijst en een trekkend voorbeeld binnen de Visma l Lease a Bike piramide. Voor Vos Coleman zal het (hopelijk) niet helemaal ten koste gaan van zijn studies aan de Gentse Freinetschool want voor Vos is trainen en koersen het beste dat er kan zijn maar zelfs hij moet nog iets anders achter de hand houden.

Zijn steile opmars heeft hem geen windeieren gelegd. Komende vrijdag behoort hij tot de nationale selectie voor de E3 Harelbeke, een kanjer bulkend van de pittigste Vlaamse hellingen, een traject dat hij intussen al verkend heeft. Nokere heeft hem geleerd dat hij van het Vlaamse reliëf niet al teveel schrik moet hebben.

maandag 24 maart 2025

Guido Reybrouck Classic

… where stars are born …

 

Drie nieuwe parels aan de rijke Damse kroon

 

Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heeft de 18de editie van de Guido Reybrouck Classic meerdere nieuwe groeidiamanten opgeleverd na Dylan Groenewegen (2010), Taco van der Hoorn (2011), Jasper Philipsen (2016), Remco Evenepoel (2018), Samuel Watson (2019) en Vlad Van Mechelen (2022) als opeenvolgende winnaars. In 2023 was er zelfs een trio gelauwerden met een grote toekomst: Sente Sentjens (tijdrit), Steffen De Schuyteneer (wegrit) en bovenal de Brit Matthew Brennan (eindzege) die inmiddels als contractrenner voor Visma - Lease a Bike reeds vijf overwinningen behaalde waarvan de GP de Denain vorige donderdag de mooiste is. 

De Fransman Louis Chaleil (tijdrit en eindzege) en Hector Alvarez (wegrit) waren de winnaars van vorig jaar. De kloeke Spanjaard werd naderhand de Europese vice-kampioen en de zesde van het WK, dat op magistrale wijze gewonnen werd door de Italiaan Lorenzo Finn, die vorig jaar in Damme elfde werd in de tijdrit en zestiende in het eindklassement. Aldo Taillieu was toen de absolute veropenbaring die na een verrégende chaotische finale op zondag ei zo na nog eindwinnaar werd. 

2025 wilde niet onderdoen. Op zaterdag ijlden acht adepten van het bouwjaar 2007 en twee van 2008 de 11,4 km. tijdrit aan een gemiddelde van meer dan 50 km. per uur. Het dagpodium (de Brit Dylan Sage, de Amerikaan Ashlin Barry en Merelbekenaar Vos Coleman) eindigde binnen dezelfde seconde waarbij het flirtte met de 51 km./u. Dagwinnaar Sage deed er zeven seconden minder over dan vorig jaar Louis Chaleil, die het toen verrassend haalde van Jasper Schoofs (+5”). Zij waren toen de enigen die een gemiddelde haalden van ruim 50 km. per uur. Aldo Taillieu bleef daar net onder maar was niettemin dé verrassing van de vroege lente, die drie weken eerder Kuurne-(Brussel)-Kuurne had gewonnen. 

Dit jaar was het Vos Coleman die out of the blue opdoemde en op zondag zijn seconde achterstand in de tussenstand in een klinkende eindzege kon omzetten via een verwoede aanval met zijn Noorse kompaan Håkon Eiksund Øksnes. Michiel Mouris en Gijs Schoonvelde, de Nederlanders van Team Grenke - Auto Eder (het satellietteam van RedBull-BORA-hansgrohe), werkten er maar al te graag aan mee. Het leverde hen de dagzege én de accessieten van het eindpodium op. De Britten waren een beetje de losers van de zondag: leider Dylan Sage (Cannibal Victorious) schoot er het eindpodium zelfs helemaal bij in en Henry Hobbs (de WK individuele achtervolging), de 16-jarige Leon Atkins en Luca Bednarek van het sterke collectief van Fensham Howes - Mas Design kwamen er minder aan te pas dan ze voor ogen hadden.


zaterdag 22 maart 2025

Eddy MERCKX wist er 7x raad mee ...


MILANO-SANREMO

de gemakkelijkste om te rijden,

de moeilijkste om te winnen

 

Milano-Sanremo zou voor Eddy Merckx de moeilijkste klassieker zijn om te winnen want hij zou op de via Roma keer op keer door snellere concurrenten overruled worden. Dat heb ik, zoals niet weinig anderen, zestig jaar geleden abusievelijk ingeschat. De Primavera werd zowaar de grote koers die hij het vaakst won. 

Eddy liet er van meet af aan geen twijfel over bestaan: zijn eerste twee deelnames (in 1966 en 1967) zette hij in klinkende overwinningen om. 

Eddy ging bij zijn eerste deelname op 19 maart 1966, drie maanden vòòr zijn 22ste verjaardag, van vrij vèr aan. Van vrij vèr, was letterlijk te nemen = op 100 km. van de finish toen hij met ruime groep achtervolgers de vroege vluchter Guido Carlesi opraapte en dat gezelschap tot 15 eenheden uitdunde onder wie Lucien Aimar (die vier maanden later de Tour zou winnen), Franco Balmamion (winnaar van de Giro 1962 en 1963), Michele Dancelli (die zes weken later La Flèche Wallonne zou winnen en in 1970 de Italiaanse ban in Sanremo zou breken), Roberto Poggiali (winnaar van La Flèche Wallonne, waarin Merckx zijn profdebuut maakte), Raymond Poulidor (de winnaar van 1961), Herman Vanspringel, … Eddy lokte ze allemaal mee in een eerste groot offensief. Zoals hij vijf jaar eerder Rik Van Looy lapte, zo probeerde Poulidor zich ook voor Eddy Merckx uit de voeten te maken maar tevergeefs. In een langgerekte krachtspurt haalde Eddy het nipt van het duo Durante-Dancelli, waartussen Vanspringel zich wurmde voor een precieus plekje op het 57ste podium van de Primavera

Ook in 1967 koos Merckx voluit voor het offensief, dit keer vanaf de Capo Berta (op 50 km. van de finish) met Gianni Motta als enige compagnon de route. Het goed samenwerkende duo werd toch nog in de laatste kilometer achterhaald door Franco Bitossi en Felice Gimondi. Eddy moest vooral de intrinsiek snellere Franco vrezen maar na een koers van bijna 300 km. aan de recordsnelheid van 45 km./u. waren de restérende krachten bepalend.

Merckx won de eerste twee keer op atypische wijze.

Van dan af werd Eddy efficiënter door als puncher de slaagkansen van de sprinters te anticiperen, waarbij zijn behendigheid en zijn durf, met dank aan zijn opleiding als pistier, hem aardig van pas kwamen om de geslagen kloof op de Poggio in de afzink te consolideren of zelfs uit te bouwen. Op de duur was het verbazender als Eddy niet won dan wanneer wel.


Roger De Vlaeminck, volgens mij (ook qua palmares) de beste ééndagscoureur na Merckx, benaderde Eddy in Sanremo het dichtst. 

Rik Van Looy hield Miguel Poblet in 1958 van een loepzuivere hattrick. In 1954 had Rik Van Steenbergen in een massaspurt gewonnen.

Het laatste wat je mag doen is Milano-Sanremo laagdunkend tot een vluchtklassieker decimeren. La Primavera werd nooit gewonnen door Vlaamse vluggerds als Walter Godefroot, Freddy Maertens, Eddy-Jo-Walter-Willy Planckaert, Guido Reybrouck, Ward Sels, Patrick Sercu, Rik Van Linden, Willy Vannitsen, Frans Verbeeck, …..  

Zij haalden niet eens het podium zoals Tom Boonen, Eric Leman, Johan Museeuw, Leon Van Daele, Eric Vanderaerden, ….. wel deden.


Ook merkwaardig dat vier winnaars geboren werden op 18 maart daags vòòr de geijkte datum (Sint-Jozefsdag) van Milano-Sanremo: Costante Girardengo in 1898, Miguel Poblet in 1928, Rudi Altig in 1937 en Fabian Cancellara in 1981. 

Guido Reybrouck Classic

… where stars are born …

 

Tadej POGAčAR werd 23ste in 2016, 

Lorenzo FINN 16de in 2024

De Guido Reybrouck Classic werd in 2006 in leven geroepen als huldebetoon aan de toen zwaar zieke ex-toprenner, die evenwel door het aanwenden van propolis wonderbaarlijk genas. Het blééf de Classic in plaats van de Memorial te worden. 

De jonge erelijst spreekt al boekdelen met onder anderen Dylan Groenewegen (2010), Taco van der Hoorn (2011), Jasper Philipsen (2016), Remco Evenepoel (2018) en Samuel Watson (2019) en Vlad Van Mechelen (2022) als opeenvolgende winnaars. 

In 2023 was er zelfs een trio gelauwerden met een grote toekomst:  Sente Sentjens (tijdrit), Steffen De Schuyteneer (wegrit) en de Brit Matthew Brennan (eindzege). Laatstgenoemde heeft inmiddels voor Visma - Lease a Bike reeds vijf overwinningen als contractrenner behaald waarvan de GP de Denain vorige donderdag de mooiste is. 

De Fransman Louis Chaleil (tijdrit en eindzege) en Hector Alvarez (wegrit) wonnen vorig jaar. De kloeke Spanjaard werd naderhand de Europese vice-kampioen en de zesde van het WK, dat op magistrale wijze gewonnen werd door de Italiaan Lorenzo Finn, die vorig jaar in Damme elfde werd in de tijdrit en zestiende in het eindklassement werd. Aldo Taillieu was de absolute veropenbaring die ei zo na in de verrégende finale op zondag nog eindwinnaar werd. 

Ook dit jaar zullen het geen pannenkoeken zijn die op de diverse podia worden geroepen. Hou in dat verband vooral de uitstekende tijdrijder Yasu Vervoort van het R.EV. Brussels Cycling Team, Thor Michielsen (de energieke winnaar van Nokere Koerse) van Avia-Rudyco, de onvolprezen Mikita Babovich van Cannibal B Victorious, de Brit Henry Hobbs (de WK individuele achtervolging) van het Fensham Howes - Mas Design en de Amerikaan Barry Ashley van de JEGG-DJR Academy in de gaten evenals het internationale zestal van Soudal - Quick-Step. Last but very not least Jinze Joris (Acrog-Tormans), die vorig jaar de Damse prelude der nieuwelingen won vòòr Mauro Keppens

Nog meer aanstaande coryfeeën maakten indertijd hun opwachting in Damme maar konden dat niet in een triomf omzetten, in alfabetische orde zijn dat onder anderen: Ethan Hayter (2de in 2016), Olav Kooij (19de in 2019), Tom Pidcock (5de in 2017), Fred Wright (33ste in 2016) en zowaar ook Tadej Pogačar (23ste in 2016).


woensdag 19 maart 2025

Thor MICHIELSEN

van smaakmaker tot winnaar

Thor Michielsen (Retie) werd al vaker geprezen om zijn ongebreidelde strijdlust bij de nieuwelingen, waarbij de prestatie primeerde op het resultaat wat dus niet altijd de juiste beloning opleverde.

Bij de junioren leken de kansen gekeerd. Thor werd, als één van de jongste eerstejaars, de individuele winnaar van de Beker van België met één punt meer dan Matijs Van Strijthem, de BK op de weg en de tweevoudige WK op de piste, en met Jasper Schoofs de beste van zijn lichting. 

Toch was Thor niet onverdeeld tevreden over 2024, waarin hij naar eigen zeggen niet het beoogde niveau haalde ten overstaan van de sterke internationale concurrentie waartegen hij inderdaad nog niet veel in te brengen had. Dat mocht hij vooral ondervinden in de Ain-Bugey Valromey, de mini-Tour van de 17-18-jarigen waarin hij helemaal achterin eindigde op ruim een uur van de Deense eindwinnaar Albert Withen Philipsen, de WK van Glasgow 2023. 

Indien geen hoogtewerker dan maar een breedtewerker ofte allrounder moet Thor gedacht hebben. Het Vlaamse en het Waalse reliëf pareert hij alvast fluitend terwijl het tijdrijden (pas 39ste in het BK te Geraardsbergen) een voornaam werkpunt is. En er wacht hem trouwens nog een herkansing in de Ain-Bugey Tour

Inmiddels heeft hij vorige zaterdag Nokere Koerse, waarin hij vorig jaar nog viel, op zijn portfolio bijgeschreven. Het zat er niet meteen aan te komen want deze triomf slaat vanzelfsprekend alles. En zie op wie hij op het podium mocht neerkijken: op Henry Hobbs, de WK individuele achtervolging die zesde werd in Kuurne, en op de Deen Mikkel Weigelt die tweede werd in Kuurne!

Het viel Thor te beurt na een zware koers waarin hij zich langdurig gedeisd hield maar, net als in 2024, toch ten val kwam maar met een bloedende rechterhand, die veel pijn ontlokte, volhardde zodat hij met een bonus van 40” over de laatste kasseistroken kon alvorens op het beton van de Waregemsestraat de oppergaai af te knallen na een pittige finale waarin ook Henry Hobbs alsnog voorin geraakte en meedeed voor het podium. Thor had als initiële bedoeling om de sprint in te leiden voor zijn occasionale en intrinsiek snellere Soudal - Quick-Step kompaan en local hero Thibaut Van Damme (zijn sidekick bij het behalen van het BK madison in de Blaarmeersen). Thor deed het met zoveel kracht en bravoure dat zijn lot zomaar  in eigen handen viel en niemand hem nog passeerde waarbij hij met genoegen vaststelde dat hij in de laatste lichthellende hectometers nog panache op overschot had. 

Dat belooft voor hetgeen volgt, te beginnen de Guido Reybrouck Classic van komend weekend, de E3 Harelbeke (28 maart) en/of Paris-Roubaix (13 april), twee manches voor de Nations Cup, waarvoor hij met de nationale ploeg hoopt geselecteerd te worden door bondscoach Angelo De Clercq. Beide oogmerken bevatten elementen van Nokere Koerse.  

De piste heeft Thor, met een knipoog van zijn mentor Kristof De Baets, deugd gedaan en verbrééd als coureur. Thor is in de verhoopte stroomversnelling gekomen waarmee hij nog meer lekkers hoopt af te dwingen met als voornaamste doelwit een overstap naar een Devo Team als 18-jarige want vergeet daarbij niet dat Thor (°17 augustus 2007) het grootste gedeelte van 2025 als 17-jarige zal doormaken.

Als student aan de Gentse Topsportschool heeft hij er niet ongaarne maar met meer bijval dan in het veld de piste bijgenomen met vooral een derde plaats in de individuele achtervolging als cliffhanger.

zondag 16 maart 2025

 

Jonas VINGEGAARD wordt 

schromelijk ondergewaardeerd


Hoe Jonas Vingegaard dan weer zijn seizoen invult, dat zou bij wielerwet verboden moeten zijn, meent Hans Vandeweghe die het staaft met: de Deen rijdt van nu tot de Tour alleen koersjes om wat ritme op te doen, en hij zal er daar een paar van winnen, waarna hij weer voor zes maanden verdwijnt.

Mag ik er Hans, die ik samen met de meer romantische Joeri De Knop als de beste wielerjournalist van Vlaanderen aanzie, op wijzen dat de zogezegd zuinig koersende Jonas, die pas vanaf 2024 vol inzette op het wielrennen, inmiddels 38 koersen heeft gewonnen en niet de minste, maar wel vooral: tweemaal de Tour (2021 en 2022) annex vier dagzeges en ook twee eindigde in 2021 en 2024, de Itzulia Basque Country 2023, het Critérium du Dauphiné 2023, Tirreno-Adriatico 2024, de Tour de Pologne 2024 en de Vuelta 2023 (twee dagzeges) met frisse tegenzin aan zijn kompaan Sepp Kuss moèst laten. Jonas komt de meeste jaren overigens uit op een best aardig aantal koersdagen: 58 in 2021, 54 in 2022, 67 in 2023 en 44 in 2024. Die laatste campagne werd gereduceerd door zijn zware val in het Baskenland, die hem bijna drie maanden uit competitie hield en waardoor hij niet helemaal klaar was voor de Tour, waarin hij het met bloed, zweet en tranen moest afleggen tegen de optimale Tadej Pogačar. Jonas ondervond nog meer krampachtigheid bij het nipt winnen van de Tour de Pologne, waarna hij zijn seizoen wijselijk vervroegd afsloot. 

Vingegaards aanpak ligt voor een stuk aan het wielerbestel, dat reductie en specialisatie in de hand werkt. Indien Eddy Merckx nu koerste dan zou hij hooguit de helft van zijn programma van 50-60 jaar geleden afwerken omdat er nu een veelvoud te verdienen valt met een minvoud aan koersdagen.

Jonas’ twee jaar jongere concurrent Tadej is gretiger maar kwam vanaf 2019 evenmin aan meer dan 60 koersdagen per seizoen, zelfs niet in 2024 toen hij er 25 van won, inzonderheid de Giro én de Tour (na telkens zes dagzeges).

De specifieke klassementsrenner Vingegaard, die behoudens de Drôme Classic 2022 geen enkele éédagskoers won, is geen allrounder à la Pogačar maar staat in mijn naoorlogse palmares ranking niettemin 156ste en zal bij leven en welzijn over afzienbare tijd vlotjes van de top 100 deel uitmaken. Tadej staat daarin reeds 18de en zal nog veel hoger klimmen.

zaterdag 15 maart 2025

Wil men naar 12 à 15 teams met elk 12 renners, die alles nog meer ‘onder controle’ kunnen houden?

 

Twee Topteams stellen veto tegen meer wildcards in de grote ronden

 

Cyclingnews.com meent te weten heeft dat de Professional Cycling Council(waarin vertegenwoordigers van de UCI, teams, organisatoren en zowaar ook … renners) op 26 maart bijeenkomen om te stemmen over het verzoek van RCS (Giro), ASO (Tour) en Unipublic (Vuelta) voor minstens één extra wildcard in hun grote ronde.

 

Twee topteams uit de WorldTour, die laffelijk anoniem wensen te blijven, meldden cyclingnews.com dat ze geen voorstander zijn van extra wildcards omdat ze tot 50 miljoen euro moeten ophoesten om deel uit te maken van de WorldTour, terwijl ProTeams voor veel minder mee genieten van de enorme visibiliteit van de topkoersen, inzonderheid de Tour.

 

RCS (Giro), ASO (Tour) en Unipublic (Vuelta) mogen vier wildcards voorbehouden aan ProTeams, dat zijn behalve de 18 WorldTeams met startplicht en de eerste twee ProTeams in de UCI-teamranking eind 2024, hetzij in het voorkomend geval Lotto en Israel - Premier Tech met startrechttout court. Omwille van de grote interesse om deel te nemen, claimen de grote ronden bij de UCI minstens één extra wildcard, waardoor én Tudor, én Uno-X én Total Energies kunnen deelnemen terwijl het expansieve Q36.5 ernaast zou grijpen. Tudor en Q36.5 kunnen wel naar de Giro naast de bescheiden inheemse teams Polti - VisitMalta en VF Group-Bardiani CSF-Faizanè.

Q36.5 en Uno-X willen (ook) naar de Vuelta en hypothekeren daarmee de kansen op deelname van het autochtone Caja Rural - Seguros, Kern Pharma, Euskaltel - Euskadi of Burgos Burpellet BH.

 

Waarom in elk van de drie grote ronden geen 25 teams van elk zeven renners (175 starters) toelaten in plaats van de gebruikelijke 22 van elk acht renners (176 starters)? Het zou de controlerende almacht van de sterkste teams reduceren en de spankracht ten goede komen. 

 

Dat zal helaas niet gebeuren aan de vooravond van het opdoemende spook van OneCycling, dat vooral uit is op een compacter en meer gesloten wielrennen waarin door de stakeholders zoveel mogelijk kan voorgeprogrammeerd worden? Indien men dat inderdaad wil, waarom dan niet meteen schakelen naar 12 à 15 teams van elk 12 renners, die de buit naar eigen goeddunken met voor elk in grotere stukken kunnen verdelen? 

Het zou neerkomen op een terugkeer naar vorige eeuw, met minder teams met meer renners. De Vuelta in het voorjaar (tot en met 1994) was overwegend schraal bezet met absoluut dieptepunt in 1977 met slechts zeven ploegen van elk tien renners. Goed dat men te elfder ure Flandria - Velda voor een klein fortuin kon vastleggen of het waren er nog tien minder. Het verloop was er ook naar: Freddy Maertens behaalde als eigenaar van de regenboogtrui (die men enkel bij de proloog in Dehesa de Campoamor te aanschouwen kreeg) 13 dagzeges, werd eindwinnaar met de tijd en met de punten, Pedro Torres won de bergprijs en Teka (met Miguel Maria Lasa, Klaus-Peter Thaler en Pedro Torres in de top negen) het ploegenklassement. Ook Michel Pollentier (zesde in het eindklassement) won zijn rit. Amper 54 renners voltooiden de 32ste Vuelta. De aansluitende Giro was veelomvattender en daarin trok Flandria zijn soevereiniteit door.

Zelfs de wonderbaarlijke Tour van 1969 had geen overschot aan kwantiatieve weelde: 13 teams van 10 coureurs. Een geprikkelde Merckx had enkel zin in heersen en niet in verdelen. Hij veroverde àlle truien én zijn Faema het ploegenklassement. Toch kon hij niet beletten dat de onooglijke Fransman Pierre Matignon, de hekkensluiter van het tijdklassement die in de andere ritten niet dichter dan de 48ste plaats was geëindigd, hem de rit naar de Puy-de-Dôme ontfutselde. De Fransman reed voor Frimatic, het team van de rijke graaf Jean de Gribaldy.

 

Wil men terug naar dit soort verhaallijnen? Néén, bedankt!

Meer ploegen met minder coureurs betekent ook minder budget en een democratischer peloton. Of wil men het topwielrennen, zoals het voetbal, liever uitbesteden aan de Emiraten wiens inbreng weliswaar welkom is maar dan wars van monopolisering.


Gevreesd mag worden dat dit allemaal zou/zal gebeuren indien het vermaledijde OneCycling van de grond komt. Het eerste wat David Lappartient dan moet doen is zich helemaal kaal laten scheren om ook visueel te gelijken op Gianni Infantino, de Zwitserse-Italiaanse tycoon, de ijskoude voorzitter van de wereldvoetbalbond Fifa.

Lappartients autocratie wordt ook geïllustreerd door het against all odds koppig vastklampen aan het vervloekte WK in Rwanda, waarbij hij een plan B niet eens in overweging wenst te nemen. Voor de afgestofte Fransman moet er dus een aardig extraatje aan vastzitten. Wat het nog pertinenter maakt: voor het WK 2025 ging het tussen Rwanda en … Rusland. 

donderdag 13 maart 2025

Dario VERMAELEN sloeg 53 maanden later twee vliegen in één klap maar is bovenal tuk op kwalitatieve uitslagen

 

Dario Vermaelen (Nethen, een deelgemeente van Graven op het grensvlak van Vlaams- en Waals-Brabant) un célèbre inconnu? Voor velen kennelijk wel maar dat wil hij niet zo houden.


Als neo-nieuweling waren twee achtste plaatsen zijn hoogste goed, die hij als tweedejaars overtrof met een vroege tweede plaats in Nieuwrode, een vierde in Hoeleden en een vijfde in Paal. 


Als junior zou hij het vanaf 2024 nog moeilijker krijgen maar Dario vermande zich met ei zo na een overwinning in Hakendover (Niels Hoskens), in Hoeleden (Nio Vandevorst) en in Tremelo (na de Cannibal Mikita Babovich) en nog meer dichte ereplaatsen.

Toch heeft hij al een overwinning behaald, 53 maanden geleden op 3 oktober 2019 in Lubbeek, zijn afsluiter als aspirant.


Omdat het in 2024 lelijk tegenzat in de mooiere koersen lijkt Dario het prototype van de regionale coureur en dat heeft het openingsweekend 2025 niet veranderd, al zal hij zijn ambities nu wel wat oplijsten. Hij is dit seizoen totnogtoe de enige jongere die een dubbelslag kon versieren: hij won op zaterdag in Rijkevorsel en op zondag in Opwijk. Vooral die tweede zege had een gulden randje. Dario was de aanstoker die eerst twee en vervolgens nog vier anderen meelokte. Het zevental hield er een verschroeiend tempo op na en bleef buiten schot. James Bailey (Gr.-Br.), Ben Morin (Can.) en Marek Přenosil (Tsj.) van het Watersley R&D CT spanden logisch samen, vielen beurtelings aan maar werden keer op keer gekortwiekt. Dario hield er wel notoire krampen aan over die hij net op tijd verbeten had om zich ideaal te positioneren en een dubbelslag te ronden.  


Die krampen zijn een chronisch ongemak, waaraan zijn vroeger koersende papa Steven (43) eveneens gevoelig was. Zoutverlies is de boosdoener die bestreden wordt door dikgekleed op de rollen hittetrainingen uit te voeren om het zweten beter geregeld te krijgen. Dan komt ongetwijfeld goed en dan zal Dario tot nog meer in staat zijn. 


Het euforische openingsweekend bracht hem maar heel even aan het zweven. Een week na het ingepalmde Opwijk was er vorige zondag koers in de deelgemeente Mazenzele. Logisch dat Dario ook daar zou opdoemen maar in overleg met zijn mentor Koen Van Meervelt werd het Krokusvakantie benut voor een intense trainingweek in functie van Nokere Koerse (1.1) van komende zaterdag, waarin Dario wil uitblinken om met GMS CT Glabbeek in de top tien te eindigen. 


Kasseien en korte nijdige hellingen zijn Dario's favoriete terrein en die hoopt hij op 6 april als natuurlijke bondgenoot te benutten in de (Mons-en-) Pévèle Classics (Fr.). Ook rittenkoersen zeggen hem meer dan wat want meerdaagse inspanningen gaan hem goed af met een goed klassement als beloning. Een behoorlijke tijdrit is daartoe een vereiste waarvan de jongste maanden een werkpunt is gemaakt. 

 

   

In de vlotte pratende Dario meen je een beslagen student te herkennen maar klassieke studies zijn niet bepaald aan hem besteed. Hij opteert liever voor de examencommissie secundair onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. 


 

woensdag 12 maart 2025

Hij woonde een tijdlang in Knokke ...

 

Louison BOBET zou vandaag een eeuweling zijn geworden

 

Hij en INDURAIN wonnen pas hun zesde respectievelijk zevende Tour

 

Vandaag is het al 42 jaar geleden dat Louison Bobet in Biarritz daags na zijn 58ste verjaardag aan kanker overleed. Hij was na Bernard Hinault, Jacques Anquetil en Raymond Poulidor le plus illustre champion de l’après-guerre.

Ik had het genoegen hem enkele keren mee te maken in Knokke, waar hij resideerde als ambassadeur van een thalassotherapie, die hij opzette nadat hij bij een kuur verrast werd door de heilzame eigenschappen van zeewater op zijn lichaam. De hoofdzetel was in Quiberon met bijkomende vestigingen, onder meer in Knokke-le-Zoute. 

 

Louison Bobet werd vooral coureur om na Jean Robic (1947) de volgende Bretoense eindwinnaar van de Tour te kunnen worden maar dat liep niet van een leien dakje zoals wel in de monumentale klassiekers, waarvan hij Milano-Sanremo en de Giro di Lombardia (beide in 1951), de Ronde van Vlaanderen (1955) en Paris-Roubaix (1956) won. In Liège-Bastogne-Liège parkeerde hij in 1954 op de vierde plaats. 

De Tour was evenwel een ander paar mouwen. Geduld is een schone deugd; ook Louison Bobet en Miguel Indurain mochten het toendertijd ondervinden.

Le Boulanger de Saint-Méen-le-Grans had vijf niet onverdeeld gunstig verlopen stijloefeningen nodig vooraleer hij het zegepad van de Tour betrad na opgaves in 1947 en 1949, een vierde plaats in 1948 en een terugval naar de 20ste in 1951, die er zo diep inhakte dat hij in 1952 abdiceerde.

Dat was niet de capitulatie maar het kennelijk noodzakelijke scharnier-moment. Louison Bobet won vanaf 1953 driemaal op een rij en realiseerde dat telkens met een aanzienlijke voorsprong (14’18”, 15’49” respectievelijk 4’53”), opgelijst met twee, drie respectievelijk twee dagzeges. In 1955 begon hij als titelverdediger niet in de regenboogtrui (die hij op 22 augustus 1954 in het Duitse Solingen had veroverd) maar in le maillot jaune die hij in Dieppe graag doorgaf aan de eerste dagwinnaar Miguel Poblet en die hij pas in Saint-Gaudens na de 17de rit definitief heroverde en waarmee hij een onverhoopte loepzuivere hattrick afrondde. 


Roeselaarse zwaluw maakt zijn lente niet maar ... 

 

Alexys BRUNEL kan zich laten inspireren door Frans VERBEECK

Als tiener behoorde Alexys Brunel, geboren in Boulogne-sur-Mer, tot ’s werelds besten maar dat hield hij niet lang vol. 

In 2015 won hij, een maand vòòr zijn 17de geboortedag, in Remouchamps de toen nog ééndaagse La Philippe Gilbert met anderhalve minuut voorsprong op de eerste zes achtervolgers onder wie Bjorg Lambrecht en Jasper Philipsen. Het viel hem te beurt als de Franse vice-kampioen van de tijd- én de wegrit. Die status bevestigde hij op het WK in Richmond: 10de in de tijd- en 12de in de wegrit met als toetje een vierde plaats in de Chrono des Nations, die hij het jaar daarop zou winnen.

Tijdens dat jaar daarop ging het hek helemaal van de dam. In Ieper won hij vòòr Ethan Hayter en Marc Hirschi met 25” voorsprong de GP André Noyelle, de eerste manche van de Nations Cup. Als titelverdediger werd hij in La Gilbert door Tom Pidcock van de zege gehouden, maar door niemand in het EK in Plumelec. Vier dagen later reed hij de Keizer van Koksijde (foto) en werd vierde in de korte tijdrit van Wulpen.

Als neo-belofte verging het hem een stuk minder maar als tweedejaars werd dat dubbel en dik goedgemaakt zodat er vanaf 1 augustus 2019 een lucratief tweejarig contract op hem wachtte bij Groupama-FDJ, waarvoor hij meteen bedankte met winst in de openingsrit van de Etoile de Bessèges. Veel meer kwam daar niet meer bij want Alexys gedijde niet binnen dat team waarbij hij vooral overhoop lag met de volgens hem vreselijke David Gaudu, die hij ronduit haat(te) in schril contrast met Thibaut Pinot, voor wie hij graag op kop reed omdat die grote dankbaarheid uitte. Ook met Arnaud Démare kon Brunel moeilijk door éénzelfde deur.

Toch werd Alexys Brunel als groot en amper 23-jarig talent niet meteen afgeschreven. Het was zelfs UAE Team Emirates dat zich tevergeefs over hem ontfermde met DNS en DNF als meest voorkomende vermeldingen op zijn portfolio van 2022. Eind juni verbrak Alexys zelf zijn contract en muteerde naar Uni Sport Lamentinois om te kunnen deelnemen aan de Tour de la Guadeloupe. Zowel in de openings- als in de slotrit werd hij tweede maar in de tijdrit van 31 km. was Alexys onklopbaar.  

Van een voorziene doorstart als clubrenner bij Dunkerque Grand Littoral kwam amper wat in huis. Op zijn 24ste leek hij een renner-af die zich amuseerde in de triatlon en het gravelen dat hem wel in conditie hield. Hij was nog maar net 26 jaar geworden en dat deed een belletje rinkelen. TotalEnergies was zowaar bereid om daarop in te spelen maar aanvankelijk zag het er niet naar uit dat het iets zou uithalen. In de eerste uitslagen van 2025 werd hij pas in de onderste regionen teruggevonden. Dat hij in de GP Jean-Pierre Monseré tot de vroege vlucht behoorde, werd als een fait divers genoteerd tot hij met een vermetele uitval in de lokale ronden voldoende voorsprong nam én overhield om vijf jaar en een maand later nog eens een overwinning te behalen die ertoe deed. 

Eén zwaluw maakt evenwel ook zijn lente niet. Er zal véél meer nodig zijn om Alexys Brunel te recupereren als een duurzame meerwaarde voor het Franse cyclisme, maar het kan. Hij kan zich daarbij laten inspireren door de inmiddels bijna 84-jarige Frans Verbeeck, die 55 jaar geleden uit de rennersdood opstond om vanaf zijn 28ste alsnog uit te groeien tot (overwinningen en dichte ereplaatsen opgeteld) één van de tien beste naoorlogse klassieke renners. Frans laafde zich tijdens zijn tussenstop niet aan het vrijwel nog onbestaande triatlon en het gravelen maar begon een melkronde die hij bij zijn heroptreden als coureur nog een tijdlang voortzette. Hij is een lévende legende en ook voor het actuele rennersheir een blijvend voorbeeld.

Dat TotalEnergies, zijn huidige ploeg, vanaf 2026 de shirtsponsor zou worden van de Ineos Grenadiers kan Alexys Brunel extra impulsen bezorgen maar of hij zestig jaar later een remontada à la Verbeeck realiseert is quasi totaal uitgesloten.  

dinsdag 11 maart 2025

Moos MEVISSEN gedijde reeds in Vlaanderen waar hij met Isorex nog meer terechtkomt

Mijn eerste kennismaking met Moos Mevissen dateert van eind augustus 2023 toen hij in Geert Deseure’s onvolprezen West-Vlaamse driedaagse voor aspiranten eervol tweede eindigde na de ongenaakbare Sander Willems nadat hij opeenvolgend negende werd  in de tijdrit van Moere (foto), vierde in Ruddervoorde en tweede in Schuiferskapelle. Hij maakte als aspirant van het bouwjaar 2009 wel vaker zijn opwachting in Vlaanderen met een resem ereplaatsen als opbrengst en een overwinning in Wiekevorst eind juni. Eénmalig winnen in Vlaanderen deed hij ook als neo-nieuweling in Lummen, een triomf met meerwaarde behaald op ruim 70 concurrenten.

Moos zal als tweedejaarsnieuweling nog meer gensters slaan maar niet langer bij het TigeRR CT, dat in 2022 door ex-prof Rob Ruijgh werd opgericht maar vanaf dit jaar geen nieuwelingen meer begeleidt. Moos betreurde dat maar vond bij Franco Heyse en Isorex een waardig alternatief. En dat hij in zijn nieuwe omgeving gedijt, bewees hij al op de tweede zondag van het nieuwe seizoen.

In de door de Mandelzonen opgestarte GP Jean-Pierre Monseré (op een traject identiek als dat van de profs alover Hoogledeberg, de bekasseide Lookhuisstraat in Ichtegem en Gitsberg) rondde Mevissen een fraaie solo van zowat 16 km om de opener te worden van een hopelijk duurzame erelijst. Hij sloeg toe op een licht oplopende kasseistrook met nogal wat bochtenwerk zodat hij uit het vizier bleef van het ijlende peloton, dat zijn voorsprong van een kleine minuut nog halveerde. 

Winnen is zijn regel (nog) niet, wel stelselmatig beter worden om te klimmen op de hierarchische ladder van het wielrennen. Moos komt als koersende tiener niet zomaar uit de lucht gevallen. Zijn beide opa’s waren fietsfanaten en zijn papa begaf zich zelfs in competitie maar hield dat al voor gezien na de nieuwelingen. Moos wil het langduriger uitzingen en heeft daar ook de aanleg voor en dat is ook de kenners niet ontgaan. Hij wordt begeleid door het Regionaal Trainings Centrum van Nederlands-Limburg met Danny Stevens en Remco de Veen als mentors. 

Met Isorex zal hij een interessant programma kunnen afwerken met zoveel mogelijk interclubs, inzonderheid (wellicht in een beurtrol) de vijf manches van de Beker van België met als apotheose het BK teamtijdrijden in Montenaken op 13 juli. Ook de zeven manches van de Topcompetitie zullen voor de ambitieuze gefundenes Fressen zijn om zijn talent bot te vieren om nog maar te zwijgen over enkele korte rittenkoersen want het is al vaker gebleken dat de meerdaagse inspanningen aan hem goed besteed zijn.