maandag 30 april 2012

Niet slim van Bradley Wiggins
Bradley Wiggins heeft in een interview in L'Equipe laten weten dat de Tour nood heeft aan een geloofwaardige triomfator. Alsof de goegemeente dat nog niet wist. Niet slim van de Brit om deze open deur in te trappen. Hij is wel vermetel genoeg om Cadel Evans een fantastische ambassadeur van zijn sport te noemen. Hij hoedt zich dus om op het terrein vijanden te kweken.
Het zou overigens niet de eerste keer zijn dat dergelijke quote de inleiding is van een eigen ontsporing. Heeft een zekere Floyd Landis, de godfather van alle aangebranden, dat ook niet gezegd in de aanloop naar zijn clandestien succes in 2006 en zie waartoe dat leidde?!
Overigens, wie zou durven stellen dat een betrapte coureur altijd debet is aan een positieve controle? De coureur is onderworpen aan de medische begeleiding dat zijn team hem oplegt. Deze kan ontsporen buiten het weten van de coureur, die andere besognes heeft maar altijd moet opdraaien voor het vergrijp? Het kan overigens bezwaarlijk anders, maar het bevestigt dat je maar beter voorzichtig kunt zijn in je uitspraken.   
Laat dit duidelijk zijn: Bradley Wiggins is tot nader order een cleane coureur die een opmerkelijke ontwikkeling doormaakte: een notoire baancoureur, die in grote rondes amper de top-100 haalde, schoolde zich om tot een potentiële winnaar van de Tour en die in de editie van 2009 vierde werd en derde in de Vuelta van 2011.
Met afgestofte eindzeges in loodzware rittenkoersen als Paris-Nice en de Tour de Romandie profileert de inmiddels 32-jarige geboren Gentenaar zich steeds meer als een belangrijke kandidaat voor de hoogste trede van het Parijse eindpodium. Dat zou dan moeten staan voor een geloofwaardige laureaat. Bradley verdient alle respect voor zijn inzet en vastberadenheid. Dat sommigen hem verdacht vinden, deert hem hoegenaamd niet. En dan maakt hij een nieuwe uitschuiver: ik ben niemand verantwoording verschuldigd! Als het hem kan troosten: ook niemand aan hem! 
Op gebied van schoonmenselijkheid is het niet aan Bradley Wiggins om te doceren. De manier waarop hij (helemaal kansloos) zijn argeloze want onervaren ploegmaat Chris Froome in de Vuelta van 2011 liet oprotten ten voordele van Juan Jose Cobo was allesbehalve stichtend. En eigenaardig toch dat hij in zijn betoog opmerkingen maakt over Alberto Contador maar niet over Juan Jose Cobo. Selectieve

Aimé De Gendt en Jonas Rickaert
winnaars van buitenlandse meerdaagsen 
Avia zette de tweedaagse Tour des Juniors (Fr.), in de buurt van Evreux, vrijwel helemaal naar zijn hand. De zaterdagrit naar Le Neubourg, zette al meteen de toon. Aimé De Gendt won die met zowat een minuut voorsprong nadat Kevin Deltombe het pad verkende met een solo van dertig kilometer. Door zijn uitval konden zijn maats krachten sparen in een uitgedunde groep achtervolgers waarin ook Aimé De Gendt en Lindsay De Vylder. Aimé nam het heft van Kevin over met het gekende succes. Avia was in the winning mood en dat hebben de andere teams 's anderendaags geweten in de 20 km. lange ploegentijdrit. Zelfs dubbele materiaalpech voor leider De Gendt, die vanzelfsprekend telkens opgewacht werd, kon hen niet verontrusten. Aimé dreef zijn voorsprong op tot anderhalve minuut.
De slotdag werd dan toch geen formaliteit maar een beproeving die bloed, zweet en bijna tranen kostte. Het begon nochtans perfect. Kevin Deltombe trok door na een tussenspurt en lokte drie anderen mee. Ze liepen tot twee minuten uit. Minstens de dagzege wenkte voor Kevin terwijl Aimé zich bij de achtervolgers passief kon laten meedrijven. Het perfecte scenario dus tot het leidende kwartet door de wedstrijdleiding werd aangemaand om te stoppen omdat het peloton de verkeerde weg was opgestuurd. De vier koplopers koelden in tien minuten helemaal af en de benen verzuurden volledig. Het liep voor geen meter meer en binnen het kwartier werden ze door het peloton bijgehaald. Vooral Kevin werd de dupe, helemaal onderkoeld geraakte hij geen poot meer verder. Hij moest zelfs het peloton lossen en zijn fraaie in het klassement was foetsie. Aimé De Gendt, knus in de buik van het peloton, overleefde deze coup-de-théâtre wel en werd de oververdiende eindwinnaar.
Jonas Rickaert maakte er in La Coupe du President de la Ville de Grudziadz nagenoeg een onemanshow van. Het was geen bewuste keuze, de omstandigheden wilden het zo. Jonas won de eerste rit en stond de leiding niet meer af hoewel hij na twee dagen enkel nog Jan-Willem Welter in steun had. Hij werd vooral door de Kazakken bestookt en zelfs door Diyas Shagyev ten val gebracht waarbij hij veel tijd verloor en virtueel zijn leiderstrui aan Kirill Mordvintsev die zich uit de voeten had gemaakt. Jonas zette de scheve situatie helemaal recht en werd de onbetwistbare allereerste Belgische eindwinnaar van deze Poolse rittenjkoers, die weliswaar betere bezettingen heeft gehad.




Wat heeft Miel Pyfferoen misdaan? 

Bondscoach Carlo Bomans heeft Benjamin Declercq, Kevin Deltombe, de herstelde Michael Goolaerts, Mathias Van GompelJoachim Vanreyten en Dieter Verwilst geselecteerd voor de Trofeo Karlsberg (D.), de vierde proef van de Nations Cup, van donderdag 17 tot en met zondag 20 mei.
Een correcte selectie, al valt het op dat Miel Pyfferoen, die vorige zondag met veel panache de Vlaams-Brabantse Pijl in Korbeek-Lo naar zijn benen zette, er - evenmin als in Paris-Roubaix (waar hij enorm tuk op was), Tour of Istria, de Course de la Paix - bij is. 
Het kan haast niet anders of de selectie werd reeds opgemaakt vòòr het jongste weekend en dat is niet bepaald oordeelkundig.
Da kan Miel de Ster der Vlaamse Ardennen rijden, juichen zijn supporters, maar DJ-Matic doet er niet aan mee zodat Miel de dagen tussen het kampioenschap van West-Vlaanderen (in eigen Ruddervoorde!) en van België (in Heusden-Zolder) zal moeten opvullen met regionale wedstrijden.
Joachim Vanreyten is topfavoriet want 
Borlo komt voor Michael Goolaerts te vroeg
In Montenaken moest Michael Goolaerts noodgedwongen verstek geven. Op training met zijn tijdritfiets ging hij twee dagen eerder zwaar overkop. Hij werd met kneuzingen aan de borstkas en de heup opgeraapt en naar Spoed - Herentals overgebracht. Het had veel slechter kunnen aflopen. Tien dagen later is hij er in Borlo wel bij, hij testte zaterdag nagenoeg pijnvrij in Rotselaar, waar Nathan Van Hooydonck won. De afgetekende winnaar van de nationale tijdrit in Montenaken is er in Borlo niet bij. Hij rijdt met de nationale selectie de Course de la Paix (Tsj.).
Een uitgelezen kans voor Michael Goolaerts, die in het kampioenschap van Antwerpen door Nathan overwonnen (+8") werd, om in zijn plaats te winnen. Dat zou een klein mirakel zijn, zelfs al is ook Jenthe Biermans (tweede in Montenaken) er in Borlo niet bij. Wel aanwezig zijn twee andere eerstejaars, Mathias Van Gompel en Brent Luyckx derde respectievelijk vierde in Montenaken alsook Joachim Vanreyten, die als de absolute favoriet om kwart vòòr vijf van start gaat. Aimé De Gendt, die na zijn eindzege in de Tour des Juniores (Fr.) op een wolkje leeft, werd vijfde in Montenaken maar blijft kennelijk weg uit Borlo, in tegenstelling tot Kevin Deltombe, die in die Franse tweedaagse Avia aan de zege in de ploegentijdrit en De Gendt aan de eindzege. Zelf wilde hij er ook nog het beste maken van de zondagrit maar werd in onverkwikkelijke omstandigheden (zie ander item) de zegepas afgesneden. Een geprikkelde Kevin is tot (nòg) meer in staat, al was tijdrijden vaker niet dan wel zijn ding.
Ook Jan Logier, voor wie al de hele lente alles en nog wat tegenzit, is tuk op rechtzetting van de veronderstelling dat hij niet goed bezig is. Niets is minder waar en dat kan al in Borlo blijken. Jan-Bart Opsomer en Ruben Pols, de verrassende zevende respectievelijk zesde van Montenaken, wil bevestigen, al moeten zij beseffen dat de vorm van de dag allesbepalend is.
Last but not least is er Dries Verstrepen die ook nog niet onverdeeld gelukkig is met zijn seizoen totnogtoe en daarom in Borlo met niets minder dan het podium zal tevreden zijn.  
Igor Decraene sluit aan bij de top van bouwjaar 1996
Een verrassing, dat wel, maar hoegenaamd géén volslagen surprise dat Igor Decraene in Floreffe de eerste manche der Beker van België won en nièt de meer verwachte Charlie Arimont (zevende), Senne Leysen (tiende), Jordi Warlop (derde), Enzo Wouters (vijfde) won.
Igor Decraene is niet de dissonant tussen voornoemden, wel integendeel. Achttien dagen nadat hij (+10") in het PK te Ruddervoorde Jordi Warlop het dichtst benaderde, miste hij in de eerste nationale tijdrit te Opoeteren slechts van zes tellen het podium waarop Senne Leysen, Jordi Warlop en Wiebren Plovie mochten postvatten. En het is uitsluitend aan zijn beperkte explosiviteit te wijten dat hij dit seizoen nog niet won maar "slechts" derde werd in Staden, vierde in Ooike, vierde in Deerlijk en derde in Ledegem.
Igor reed in Floreffe een kei van een koers. Hij was de hele namiddag actief, bemande al de eerste aanval met drie anderen en hield genoeg reserve over om op de ultieme helling toe te slaan met de verbazende Lowie Donck als enige gezel, die hij op zijn beurt achterliet. Ook de dreigende terugkeer van twee Jordi's (Warlop en Van Dingenen) werd gepareerd zodat de Waregemnaar al tijdens de laatste meters ongebreideld kon genieten van zijn eerste zege van het seizoen, die minstens vijf regionale succesjes waard is.
Benieuwd of Igor deze bloedvorm twee dagen kan aanhouden en hoe hij er dus mee op 1 mei uitpakt in de tweede nationale tijdrit te Borlo. Toch zal ook daar de vorm van de dag bepalen of hij dichter of verder van het podium belandt dan tien dagen geleden in Opoeteren.
Pyfferoen-time in Korbeek-Lo
... dat was het op zondag 29 april tussen twee uur en kwart vòòr vijf in de namiddag. Miel Pyfferoen deed het op ongebruikelijke wijze want hij vloerde in de spurt vijftien medevluchters. Meestal eindigt hij vèr of net vòòr de verslagen groep, wat hij ook in Korbeek-Lo probeerde te doen maar het werd verijdeld. De snellere jongens dachten hem te hebben uitgeschakeld maar Miel maakte van de nood een deugd en beriep zich op een krachtspurt, waarin hij vooral Seppe Verschuere en Wouter Leten afhield. Zij mochten onder hem op het podium postvatten.
De 17de Vlaams-Brabantse Pijl, van en naar Korbeek-Lo de tweede manche der Beker van België, viel snel in haar beslissende plooi tijdens de passage door Hoegaarden en omstreken met de sterk hellende stroken Hoxem en Kouterhof. Het waren natuurlijke bondgenoten voor zestien wakkeren: Michel Cools (Avia), Glenn Debruyne (WK Noord West Brabant), Benjamin Declercq en Miel Pyfferoen (DJ-Matic), Jelle Feys (Jonge Renners Roeselare), Wouter Leten (Crabbe-Performance), Ruben Pols (Onder Ons Parike), Jelle Rutsaert (Tieltse Renners), Jeroen Smits (W.V. Viking-Waterland - Ned.), Timon van Reek (de Jonge Renner - Ned.), Niels Verbraeken (Hand in Hand Baal), Seppe Verschuere (Balen B.C.), en last bout not least Tom Bosmans - Merlijn Decoster - Miel Houfflyn - Laurent Pieters (een kwartet van Cube-Fintro). 
Ontbraken: de almaar meer gewaardeerde Australiër Hayden McCormick (DCM) en Dries Verstrepen (Balen B.C.). Zij deden er alles aan om de kloof te delgen maar konden het niet meer rechtzetten voor meer dan een zestiende respectievelijk zeventiende plaats.
Miel Pyfferoen, de tweede zoon van de inrichter van Ruddervoorde's topveldrit in oktober, is het de tweede zege van het seizoen. De eerste behaalde hij vorige zondag in het voor hem verre Retie-Schoonbroek, daags na een nogal teleurstellend optreden (20ste op 3'35" van de gloriërende Nathan Van Hooydonck, die de komende dagen ons land vertegenwoordigt op de Course de la Paix) in de eerste nationale tijdrit in Opoeteren. Miel gaf daar dus aan de winnaar ruim zeven (!) seconden toe per kilometer. Ook Miel heeft dus meer moeite met een "één tegen één" dan met een "één tegen allen". Zeker bij hem moet dat meer tussen de oren dan in de benen zitten.
Misschien heeft dat het vermoeden van meforme uitgelokt en werd hij over het hoofd gezien voor alle nationale selecties totnogtoe. Best zo, zal Miel daarvan zeggen, want in dat geval had ik in Korbeek-Lo niet kunnen triomferen.
Voor Miel breken nu interessante tijden aan met opeenvolgend: Wortegem Koerse (zaterdag 5 mei), het kampioenschap van West-Vlaanderen (op zondag 13 mei zowaar in eigen Ruddervoorde) en het kampioenschap van België (Heusden-Zolder, 27 mei). Daarin uitblinken is essentiëler dan winnen, al probeert Miel de beide oefeningen telkens met elkaar te verenigen. Het is hem in de loop der jaren al frequent gelukt en in mei 2012 zal zich dat minstens één keer herhalen, let op mijn woorden.
Alessandro Ballan genereerde meer geld dan gemoedsrust
Alessandro Ballan heeft de 85ste Giro di Toscana gewonnen. Op zeven etmalen na was het al duizend dagen geleden dat hij nog eens won: de eindzege in de Tour de Pologne op 10 augustus 2009.
Ballan behoorde in 2006, 2007 en 2008 tot de beste ééndagscoureurs van zijn generatie. In die dagen ontfutselde hij Leif Hoste met enkele millimeter een verdiende zege in de Ronde van Vlaanderen 2007. Anderhalf jaar later werd hij in Varese wereldkampioen omdat hij de geplande uitval van zijn kopman Paolo Bettini sluw anticipeerde. Alessandro genereerde veel sympathie, niet in het minst bij de Vlaamse supporters. Vanaf 2009 zakte hij diep evenwel terug. De vloek van de regenboogtrui? Neen, er was meer aan de hand. In april 2010 raakte bekend dat Alessandro in 2007 en 2008, ten tijde van zijn grootste successen, betrokken was bij een dopingzaak met tientallen andere Italiaanse renners. Vanwege deze zaak werd hij BMC op non-actief gezet tot eind mei, wanneer hij weer mocht koersen omdat ze nog geen bewijs van dopinggebruik konden vinden. In april 2011 werd Ballan alsnog aangeklaagd voor het gebruik van bloeddoping. Zijn zelfde ploeg zette hem opnieuw op non-actief maar omwille van een uitblijvende reactie door de anti-dopingagentschappen WADA en CONI mocht Ballan vanaf juni weer koersen.
Het heeft veel van een Babylonische spraakverwarring. Goed dat Alessandro zich na twee vertwijfelde seizoenen weer op gang trok in 2012. Hij lukte een vrij aardig voorseizoen en werd vooral achtste in Milano-Sanremo, negende in de E3 Harelbeke, derde in de Ronde van Vlaanderen en in Paris-Roubaix. En op zegestaat veegde hij per 29 april een langdurige nul weg. De inmiddels 33-jarige Italiaan lijkt zich te mogen opdoffen voor een mooie carrièreherfst. Ook hij komt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: zijn grillige loopbaan zal hem meer geld dan gemoedsrust opleveren. Dat dubbel gevoel deelt hij met tientallen anderen die zich kunnen wentelen in onaantastbaarheid of de (on)draaglijke lichtheid van een rijkelijk bestaan als contractrenner.
Bradley Wiggins rondt keurig af
Bradley Wiggins heeft zijn succes in de 66ste Tour de Romandie geconsolideerd zoals dat van hem mocht verwacht worden: de schade beperken in het (matige) hooggbergte en dan het verschil (her)maken in de afsluitende tijdrit. 
Luis Leon Sanchez won op vrijdag en op zaterdag de twee zwaardere ritten op rij, al had hij na de eerste moeten gedeclasseerd worden ten voordele van Gianni Meersman. Sanchez’ tweede dagzege en vooral de eraan vastzittende bonificatie stelde hem in staat om Bradley Wiggins van de leiding in de tussenstand te verdringen. Het overkwam Wiggo uitgerekend op zijn 32ste verjaardag maar hij incasseerde het met de glimlach. In de tijdrit werd zijn Spaanse concurrent weggeblazen. Bradley voerde in Crans-Montana een groot nummer op, bijna geëvenaard door de 23-jarige Amerikaan Andrew Talansky (+”7). Alle anderen werden veel verder teruggezet, inzonderheid Luis Leon Sanchez (+1’23”), die in de eindstand naar rang tien terugzakte.
Bradley Wiggins is dus aan een perfecte aanloop naar de Tour bezig. Zijn finetuning en tanken van zelfvertrouwen sluit hij allicht af in Le Critérium du Dauphiné, die van 3 tot 10 juni qua ploegen identiek dezelfde bezetting krijgt als de Tour. Een betere generale repetitie kunnen de deelnemers aan de kleine en de grote Tour zich bezwaarlijk dromen. 

zaterdag 28 april 2012

STOP het betuttelen en het pamperen van de aspiranten
Tijdens de maand mei staan voor de diverse categorieën nogal wat midweekwedstrijden geprogrammeerd. Enkel voor de aspiranten biedt dit gegeven géén enkele meerwaarde want ze mogen aan amper één koers per week in dezelfde discipline deelnemen.
Men moet zich het waarom van die restrictie afvragen. Vroeger verstopten de vroede vaderen van de Globelaan zich achter het decreet, dat zich wel eens tegen hen keerde en - allicht daarom - inmiddels afgevoerd zou zijn. Nu bepalen de bobo's en de pipo's zelf hun eigen kortzichtige wetjes, die veel weg hebben van een spelletje "mens erger je niet". 
Motivering zou zijn dat jongeren die op jonge leeftijd te vaak koersen het niet tot contractrenner zullen brengen. Hoeveel nochtans betuttelde en gepamperde beginners bereiken de beroepscategorie? Eén of twee op duizend? Laat de 999 of 998 anderen derhalve zoveel en zo vaak koersen als ze dat willen zoals bijvoorbeeld in Nederland. 
Overigens wat doen onze 12-, 13- en 14-jarigen op schoolvrije dagen dat ze niet mogen koersen? Bijvoorbeeld met een groter verzet een langdurige training inlassen in onveilige verkeersomstandigheden.
Voor alle duidelijkheid toch "het evangelie van de Globelaan" verkondigen om de aspiranten van verkeerde interpretaties te behoeden:
Aspiranten mogen maximaal aan ÉÉN WEGWEDSTRIJD PER WEEK DEELNEMEN te kiezen uit:
• WEEK 1: 28 april – 29 april
• WEEK 2: 1 mei – 5 mei – 6 mei
 WEEK 3: 12 mei – 13 mei
 WEEK 4: 17 mei – 19 mei – 20 mei
 WEEK 5: 26 mei – 27 mei
 WEEK 6: 28 mei - 2 juni – 3 juni
Opgelet: de aspiranten die op 27 mei (Sinksen) aan een wedstrijd deelnemen mogen niet aan de wedstrijd van 28 mei (sinksenmaandag) deelnemen (twee dagen na elkaar is niet toegelaten)!
Sacha Modolo, superbolide in wording?
Sacha Modolo meldde zich met een vierde plaats na Oscar Freire, Tom Boonen en Alessandro Petacchi maar vòòr Daniele Bennati, Thor Hushovd, Philippe Gilbert,... in Milano-Sanremo 2010. Hij bevond zich op bewuste 20 maart op drie maanden van zijn 23ste verjaardag. Colnago - CSF Inox sprong bedachtzaam met hem om, al liet het hem gedurende de aanvangsweek met bijval (tiende in Utrecht, zevende in Marina di Carrara) nippen van de Giro. Van een eerste overwinning bleef hij ook verder in het jaar verstoken maar zijn 160ste plaats eind 2010 in de betrouwbare Cycling Quotient Ranking gaf aan dat hij op een algeheel geslaagd debuutjaar mocht terugblikken.
Niet winnen in 2010 werd dubbel en dik opgehaald in 2011 met liefst tien successen, waarmee hij in de internationale zegestand uitkwam op de achtste plaats. Vooral dagzeges bleken zijn ding, meestal behaalde hij ze per twee zoals in Qinghai Lake, Denemarken, Settimana Lombarda en Padania. In de Brixia Tour hield hij het bij één en tussendoor maakte hij in de Coppa Agostoni maakte hij het tiental vol. Het voerde hem, in combinatie met nog enkele ereplaatsen, al naar de 89ste plaats in Cycling Quotient Ranking.
Meer nog dan in 2011 begon hij ook aan 2012 eerder schoorvoetend. Drie dichtste ereplaatsen kwelden hem: in de G.P. Costa degli Etruschi (Elia Viviani) en in de Circuit de la Sarthe (na de inmiddels verbannen Denis Galimzyanov en na Michel Kreder) gaven aan dat hij "op komst" was. Op 27 april brak hij de ban op de zesde dag in Turkije te Kusadasi, waar hij de Australiërs Matthew Goss en Mark Renshaw afhield.
Met winnen is hij dit keer laat begonnen, dacht je, maar dat is onwaar want in 2011 liet zijn openingszege tot 6 juli (vijfde rit Tour of Qinghai Lake) op zich wachten. Hij brengt hem geruststellend op schema voor zijn derde Giro, waarin hij een eerste dagzege wil behaen.

vrijdag 27 april 2012

Met vijf nieuwkomers naar de Course de la Paix (Tsj.) 

Bondscoach Carlo Bomans heeft Piet AllegaertTiesj BenootJenthe BiermansNathan Van HooydonckDries Van Gestel en Otto Vergaerde geselecteerd voor de Course de la Paix (Tsjechië), de derde proef van de Nations Cup, van woensdag 2 tot en met zondag 6 mei. Behalve Van Hooydonck, die er reeds bij was in Paris-Roubaix, zijn het stuk voor stuk nieuwkomers. Het is een correcte selectie met allemaal jongens die in bloedvorm verkeren.
Ze zullen dus gemist worden op de tweede nationale tijdrit op 1 mei in Borlo en op Wortegem Koerse op zaterdag 5 mei maar dus niet op de provinciale kampioenschappen tijdens het weekend van 12 en 13 mei. Van 17 tot en met 20 mei is er de volgende manche van de Nations Cup, de Trofeo Karlsberg (D.) op identiek dezelfde data als de Ster der Vlaamse Ardennen. Perfecte timing want weer een week verder is er het kampioenschap van België te Heusden-Zolder. De kalendermakers hebben de maand mei dus omzichtig behandeld.

donderdag 26 april 2012

Chris Froome, (beetje) back in town
Chris Froome, de opzienbarende tweede van de Vuelta 2011 die zelfs eindwinnaar had moeten zijn, is eindelijk (een beetje) back in town. Hij begon zijn seizoen in de Algarve (die hij al snel moest verlaten met ontstoken luchtwegen) en in het Critérium International. Indien hij het einde haalt van deze Tour de Romandie zal hij amper een dozijn competitiedagen in de kuiten hebben. 
Voor die nefaste ontwikkeling is een parasitaire infectie, opgedaan tijdens een bezoek aan zijn geboorteland Kenya in november 2010, verantwoordelijk. Froome eindigde in Romandië niet dichter dan 130ste in de proloog en haalde de volgende dagen ternauwernood tijdig de finish.
Na zijn knalprestatie in de Vuelta 2011 dacht hij dat hij van zijn schistosomiasis af te zijn maar die stak opnieuw de kop op. Een andere behandeling nam zijn vertwijfeling niet helemaal weg. Het zal een succes zijn indien hij tegen half augustus weer helemaal oké is. Dan kan hij zich opladen om te bevestigen Vuelta in plaats van achter te blijven als het zoveelste one hit wonder, een kwalificatie die hem nu reeds wordt toegedicht. 
Froome staat weer helemaal in de schaduw te staan van Bradley Wiggins, die hij in de herfst van 2011 leek te verdringen. Wiggins zag de bui hangen en liet zijn vijf jaar jongere teamgenoot in de waan dat hij de Vuelta 2011 wel degelijk kon winnen. Chris bleef dus braafjes bij hem in plaats van de uitbrekende Juan Jose Cobo te volgen, iets wat hij zeker had gekund en hetgeen hem wis en zeker de eindzege (die hij tot op 13" benaderde) zou hebben opgeleverd. Vraag is of zo'n unieke kans ooit nog terugkeert. Allicht niet.  
Tiesj Benoot behoort tot de fine fleur van het bouwjaar 1994
Het seizoen 2012 is inmiddels negen weekends gevorderd en Tiesj Benoot heeft nog niet gewonnen. Die vaststelling is niet meer dan een voetnoot onder de bloemlezing van sterke prestaties die hij neer- en in fraaie ereplaatsen omzette: 12de Kuurne-Brussel-Kuurne, 2de Tour de la Communauté Artois-Lys - Lillers (Fr.), 5de La Bernaudeau (Fr.), 10de Trofee van Haspengouw, 12de Tour du Nivernais Morvan (Fr.), 10de Ster van Zuid-Limburg (na het bijna behalen van de tweede dagzege), 3de Trophée Centre Morbihan (Fr.). In laatstgenoemde rittenkoers eindigde op 16" van de winnende Australiër Hayden McCormick (DCM-GB Vorselaar) en dat tijdsverschil gaf hij helemaal toe in de korte tijdrit. In combinatie met zijn eerdere matige vijfde plaats in het kampioenschap van Oost-Vlaanderen tijdrijden (b)lijkt dit hoofdvak zijn werkpunt. 
Vooral Frankrijk was dus zijn wingebied maar tijdens de eerste week van mei verlegt hij zijn steven naar Oost-Europa. Dan is hij met de nationale selectie aan de slag in de Course de la Paix in Tsjechië, die meetelt voor de Nations Cup. Daar hoopt hij zijn vaardigheid in de meerdaagse inspanning te kunnen bevestigen. Daar een goed eindklassement inleiden met een dagzege zou de max zijn maar voor Tiesj is winnen geen obessie.
Een notoire winnaar is hij nooit geweest. In 2011 moest hij als eerstejaarsjunior tot eind mei wachten op zijn openingszege in St. Martens-Bodegem. Een kleine vier maanden later kwam daar in Haaltert een tweede regionaal succes bij. Toen al werd het geheel opgesmukt met een lonende kennismaking met de mooiste koersen. Vooral een zevende eindplaats in L'Ain-Ternational Rhônes-Alpes Valromey Tour was toen spraakmakend. Ook zijn G.P. Rübliland, waarin hij zelf elfde werd ondanks hand- en spandiensten aan zijn winnende maat Louis Vervaeke, was beklijvend. Zo'n uitschieter wil hij dit jaar overtreffen en misschien valt het hem al de komende dagen al te beurt in Tsjechië. Ook de Ronde van Vlaanderen staat ongetwijfeld rood aangestipt. In 2011 nipte hij er al met bijval van maar een lekke band op de Eikenberg temperde zijn enthousiasme.

Wielerbond klungelt er sans gêne op los ...
Provinciale niveau overstijgt het internationale
Le Tour de Bretagne - Trophée des Granitiers is een bijzonder mooie rittenkoers (2.2), waaraan telkenjare ook Belgische eliten zonder contract en beloften deelnemen. De jongste jaren was dit almaar minder het geval wegens de cumul met de respectieve provinciale kampioenschappen die tijdens het weekeinde van eind april / begin mei georganiseerd worden. Alle vergunninghouders zijn verplicht om deze zaligmakende zondagsmis bij te wonen op straffe van een week schorsing en uitsluiting van deelname aan het kampioenschap van België, de nòg zaligmakender absolute hoogmis van de Wielerbond.
Aan le Tour de Bretagne nemen drie Belgische ploegen deel: Jong Vlaanderen, Wallonie-Bruxelles en EFC-Quick.Step. Laatstgenoemd team boft (een heel klein beetje) met het onvermogen van West-Vlaanderen om een officieel provinciaal kampioenschap voor elite zonder contract georganiseerd te krijgen zodat Niels Nachtergaele en Kjell Van Driessche samen met Florian Senechal (Fr.), Ethan Kimmince en Sam Spokes (Austr.), de Tour de Bretagne tot en met de slotdag van 1 mei kunnen uitzingen. Ook Benjamin Verraes (Jong Vlaanderen) haalt daar (bedenkelijk) voordeel uit want het is vraag is of hij als eenzaat zal mogen verder doen na de abdicatie van zijn maats Garrit Broeders, Walt De Winter, Dylan Teuns en Niels Vandyck, die net als hun collega's van Wallonie-Bruxelles gehouden zijn om hun aanwezigheid in Bretagne vervroegd af te breken. De Bretoense inrichters zullen er niet mee kunnen lachen en willen zich in de toekomst ongetwijfeld hoeden om alsnog wispelturige Belgische teams te laten deelnemen.
Alweer kansen die ambitieuze koersende jongeren worden ontnomen én een kaakslag voor hun sponsors die hen deze kansen wilden bieden. Twee van de drie geschoffeerde teams, Jong Vlaanderen en Wallonie-Bruxelles, werden met staatssteun in het leven geroepen. Vraag is of het geen hoogtijd wordt dat de overheid de stuitende aanpak van de Wielerbond terugfluit.
Het provinciale niveau overstijgt dus het internationale, het is te gek voor woorden en het bevestigt de stellingname dat de Wielerbond zijn jonge coureurs liever afremt dan stimuleert. Waarom het dat doet? Omdat het vreest dat de continuïteit van de aanbesteding (het niet onaanzienlijke bedrag dat een inrichter uittrekt om een provinciaal kampioenschap te mogen organiseren) anders in het gedrang zou zijn.



woensdag 25 april 2012

Bradley Wiggins op schema voor de Tour
Bradley Wiggins had 45 jaar na Tom Simpson al voor een tweede Britse overwinning in Paris-Nice gezorgd. Ook Simpson was (te) tuk op de Tour maar zijn aandrang, op het letterlijk ongezond waanzinnige af, draaide uit op een drama want op de 13de juli van datzelfde 1967 in bedenkelijke omstandigheden het leven liet op de Mont-Ventoux. 
Wiggins had negen maanden vòòr La Course au Soleil al het Critérium du Dauphiné gewonnen, de  andere korte Franse rittenkoers van één week die telt voor de World Tour.
Zijn initiële doel is evenwel de Tour, waarin hij in 2009 hoopgevend vierde werd maar waarin hij de twee volgende edities diep wegzakte: 24ste in 2010, opgave in 2011 toen hij op de zevende dag bij een zware valpartij een sleutelbeen brak. Hij zocht soelaas in de Vuelta en leek het daar nog te vinden tot de vermaledijde Juan Jose Cobo zijn droom aan diggelen sloeg op L’Angliru. Toch liet Wiggins zijn nog onbekende maar in die dagen betere ploegmaat Chris Froome, die had kunnen winnen, langer bij hem blijven dan nodig en zo sleurde hij zijn vijf jaar jongere landgenoot onnodig mee in de nederlaag. Correct is anders. Toch bleef de vergevingsgezinde Froome, die er i 2012 nog niets van bakte, bij Team  Sky.
Wiggins boekte aansluitend op de Vuelta een kleine triomf op het WK tijdrijden te Kopenhagen, waar hij - op verre afstand van Tony Martin - op de valreep de tweede plaats afsnoepte van de slippende Fabian Cancellara.
Bradley Wiggins, die overmorgen tweeëndertig jaar wordt, wil zijn grote droom nog lang niet opgeven en met Team Sky 2012 acht hij zich beter omringd dan ooit. Tussen droom en daad gaapt evenwel een wijde kloof. Capituleren hoeft toch (nog) niet aan de orde te zijn. Hij herpakte zich helemaal na zijn desastreus verlopen Tour 2011. Na zijn gewonnen Paris-Nice. wilde hij zijn finetuning voorzetten in de Volta a Catalunya, maar hij gaf er op tijdens de derde dag en bleef ruim een maand uit competitie.
In de proloog van de Tour de Romandie stelde hij (elfde op 9" van zijn teamgenoot Geraint Thomas) teleur maar 's anderendaags zette hij orde op zaken door in een spurt van enkele hectometer een uitgedund peloton achter zich te laten. Hij werd meteen de nieuwe leider.
Hij tapte daarmee ongebreideld zelfvertrouwen voor de Tour, waarin de aanspraakmakers almaar schaarser (b)lijken te worden. Alberto Contador is er sowieso niet bij en de beide Schlecks komen geen poot vooruit. Met Vincenzo Nibali, die ik al de Giro hadden toegewenst waar hij evenwel schrapt, meldt zich evenwel een nieuwe challenger. Indien het voor hem goed uitpakt, zal hij verschil moeten maken in het hooggebergte want in het tijdrijden, dat in de Tour van dit jaar meer nog dan anders cruciaal zal staan, is hij - net als Jurgen Van den Broeck overigens - minuten minder goed dan de Brit.
Is Bradley Wiggins evenwel een credibele kandidaat voor de Tour? Heeft hij niet teveel Chris Boardman - gehalte. De probeerde het meermaals maar wanneer hij er klaar voor leek, kwam hij zwaar ten val zoals Wiggins overigens ook deed in 2011? Iemand zal uiteindelijk de 99ste Tour de France winnen en omwille van de nivellering in de weinige favorieten is zelfs Wiggins niet bij voorbaat kansloos. Het winnen van Romandië kan hem verder boosten. Behalve de Tour heeft hij nog andere betrachtingen: dubbel goud in de achtervolging op de Olympische Spelen in "zijn" Londen en op dat elan doorgaan om op woensdag 19 september in Valkenburg ook wereldkampioen tijdrijden te worden. Dat zou dan betekenen dat hij ook én Fabian Cancellara én Tony Martin opzij zet. Zoals hoogmoed vòòr de val, zo komt gulzigheid vòòr de indigestie.

dinsdag 24 april 2012

Ivailo Gabrovski, wat moeten we daarvan denken?
De Bulgaar Ivailo Gabrovski is de derde dagwinnaar en de nieuwe leider in de Ronde van Turkije ofte Presidential Tour of Turkey  (zowaar een 2.HC). Daar kijken velen vreemd van op want het vermoeden was groot dat de 34-jarige Oost-Europeaan allang gestopt was met koersen. Toch niet dus... 
Aan het begin van deze eeuw grossierde hij in Bulgaarse titels, drie in het tijdrijden en vijf op de weg. In Oost-Europa won hij, naast tweemaal (2004 en 2006) die in eigen land, ook de Ronde van Roemenië 2005 en van Servië 2006. Eén en ander werd in 2001 voorafgegaan door de eindzege in Tour de l'Ain en een dagzege in de Poitou-Charentes. Toen wenkte voor hem een Europese carrière als lid van Jean Delatour. Toen deze sponsor zich terugtrok, geraakte Ivailo op de dool. Het Flanders van wijlen Frans Assez bood hem, als elite zonder contract, een sportief asiel. Hij bedankte met spraakmakende winst in Romsée-Stavelot-Romsée (vijf minuten voorsprong!) en enkele weken later werd hij ook dag- en eindwinnaar van de Ronde van Luik. Zelfs Thomas De Gendt, Francis De Greef, Ramonas Navardauskas, Pieter Vanspeybrouck,... konden het hem niet beletten.
Dat leverde geen wedergeboorte als contractrenner op. Hij lag in de touwen van de vergeethoek tot dinsdag 24 april 2012 wanneer hij zich, deel uitmakend van het Turkse team Konya - Torku Seker Spor, de beste toonde aan het eind van de koninginnenrit der Ronde van Turkije van Antalya naar Elmali met finish op de 1850 meter hoge Gogübeli Mountain. Meteen heeft hij ook een optie genomen op de eindzege, die hij al behaalde in 2007. Begin april was hij al derde geworden in de Ronde van Marokko.
Als Ivailo zijn dagje heeft..., ja dat kun je wel zeggen of is er veel meer aan de hand?   
Leiderstrui(en) in de Beker van België, nièt in de Topcompetitie
Een jaar geleden, na afloop van de Vlaamse Pijl, stond inrichter Philippe Vandendorpe bedremmeld want tevergeefs te wachten op het uitreiken van de witte leiderstrui aan Sean De Bie. Bleek dat er geen leiderstrui meer mocht uitgereikt worden op bevél van de UCI, liet de Wielerbond weten.
Ziedaar een pertinente leugen want ik had het toen al nagevraagd bij dienstdoende internationale commissaris Watson, die zei dat dit "matière belge" was. Waarvan akte dus, hetgeen ook betekende dat men de inrichters van de zelfverklaarde Topcompetitie zonder meer te kakken werden gezet.
En wat doet er zich nu een klein jaar later voor? Na de G.P. van Roeselare, de eerste manche van de Beker van België, leiderstruien werden uitgereikt: de gele aan Dieter Vandriessche,  als ... vierde in de daguitslag algemeen leider geworden en de blauwe aan Gianni Marchand de eerste jongere.
Luister naar onze woorden maar let niet op onze daden, het zou een passende slogan zijn voor de Wielerbond die zijn inrichtende medemens dus voor een onnozelaar neemt. Terzelfdertijd zie je hoe de traditionele krachten ongegeneerd de scepter zwaaien aan de Globelaan. Mijn frequente frontale aanvallen op de vermaledijde Wielerbond zijn dus meer dan een beetje gerechtvaardigd.
Benieuwd hoe de inrichters van de Topcompetitie op deze ontwikkeling zullen reageren. Niet, moet ik vrezen wat dan zou getuigen van bijzonder weinig zelfrespect.
Extreem hoge nood aan een Topcompetitie 
voor individuele beloften
In de eerste manche van de Beker van België, de G.P. van Roeselare, heeft EFC-Quick.Step, het enige valabel team met beloften, de wedstrijd gemonopoliseerd. De veelbelovende 18-jarige Fransman Florian Senechal won met honderd seconden voorsprong op zijn clubmaat Dieter Bouvry. Van dergelijke Pyrrusoverwinningen worden deze ambitieuze jongens niet beter als coureur en daarmee zullen ze al evenmin scoren bij de watchers van de beroepscategorie.
In de Topcompetitie is het toelaten van eliten met en zonder contract zoveel als een bedrijf, waarin jonge afgestudeerden worden overgeleverd aan intimiderende meestergasten die niet vaardiger maar  ervaringsdeskundiger zijn. Deze invloeden zijn bepalend voor het verloop en de uitkomst van deze koersen, waartoe omwille van het 1.2 - label (dat meer kost dan het opbrengt) ook Pro Continentale ploegen worden toegelaten. Ik kan mij bezwaarlijk voorstellen dat:
• de Vlaamse Pijl van Harelbeke gelukkig is met Frédéric Amorison (voor de tweede keer op rij) als winnaar en met Steven Caethoven als tweede;
Kattekoers - Deinze-Ieper met semi-prof Roy Jans als primus en de Nieuw-Zeelander Steele Von Hoff als tweede.
Ook Zellik-Galmaarden ontsnapte ternauwernood aan een podiuminvasie van contract(?)renners die géén wissel op de toekomst zijn: Mark McNally en Gediminas Bagdonas (weliswaar aan een voortreffelijke campagne bezig).  
Misschien moeten de organisatoren van de verstarrende Topcompetitie rond de tafel zitten om hun mooie wedstrijd vanaf 2013 het nieuw elan te geven dat het verdient. In dit verhaal kan ook de Ronde van Vlaanderen, de jongste jaren tellende voor Nations Cup en daardoor voor amper zes Belgen toegankelijk, betrokken worden. Eigenlijk is Liège-Bastogne-Liège de enige wedstrijd die de beste beloften flatteert maar ook deze koers is een interclub, waaraan de betere teams met slechts een gedeelte van hun beste effectieven kunnen deelnemen terwijl de mindere clubs moeten harken om een valabel zestal bijeen te krijgen maar daar meestal niet in slagen.
Een Topcompetitie voor individuele beloften zoals die reeds bestaat bij de nieuwelingen, is de enige oplossing om de beloften een binnenlands platform te verlenen waarop ze zich ongebreideld kunnen bewijzen. Men kan deze wedstrijden ook openstellen voor buitenlandse beloften. Minstens één lange tijdrit (twintig à dertig kilometer) zou onderdeel moeten zijn van deze in het leven te roepen competitie, die een leidraad zou zijn voor de watchers van de beroepscategorie.
Zou iemand durven ontkennen dat La Flèche Ardennaise, in een ver verleden de koninginneklassieker van de liefhebbers, zijn ware ziel verloren heeft door allerhande verkeerde ingrepen? 
Ook de andere koersen beseffen dat ze binnen de huidige zelfverklaarde Topcompetitie - formule niet goed bezig zijn want jaarlijks valt er gemiddeld één weg die, meestal kortstondig, vervangen wordt door een andere. De G.P. Claude Criquielion in Deux Acren is dit jaar nieuwkomer in de plaats van de G.P. Raymond Impanis & Peter Van Petegem die om onduidelijke redenen degradeert naar de Beker van België of zelfs niet zoals de éénmalige Dwars door de Antwerpse Kempen in 2010 van en naar Brasschaat.
Het is aan de Wielerbond om één en ander te bekijken zoals ik het deed. Ik wil niet dat de 19-, 20-, 21- en 22-jarigen als hoogste opleidingscategorie nog langer tussen de plooien vallen. 

maandag 23 april 2012

Beker Coucke is begonnen
De eerste manche van de Beker van België voor elite zonder contract en beloften zit erop. In Roeselare werd men vergast op een mooi podium waarop centraal het nog maar 18-jarige Franse toptalent Florian Senechal en onder hem zijn EFC-Quick.Step - maatje Dieter Bouvry (vierde en eerste Belg in Liège-Bastogen-Liège espoirs) alsook Niels Godderis.
Geen van voornoemde drie die evenwel in aanmerking kwam voor de eerste tussenstand van een Beker van België, die als enig bestaanrecht heeft het niveau van de hoogste opleidingscategorie te nivelleren. Voornoemden zijn net als Toshoni Van Craen en Frederik Verkinderen verstoken van het klassement omdat hun respectieve club EFC-Quick.Step, Soenens - Construct Glas, Cycling 2011 en Lotto-Belisol U23 deelnemen aan de ook al overroepen en zelfverklaarde Topcompetitie, waaraan - gezien het peperdure 1.2 label (980 euro meer dan een 1.12 en 305 euro extra in vergelijking met de Beker van België) - ook Pro Continentale ploegen mogen deelnemen.
Hun aanwezigheid in de Beker van België beperkt zich tot die van wildcard om de inrichters toch een beetje te paaien voor de 675 euro extra die zij aan inrichtingsvergunning afgedokt hebben.
Eén en ander zal Walter Coucke, de godfather van alle traditionele clubleiders, worst wezen. In de individuele rangschikking bezet hij met Dieter Vandriessche (reeds eindwinnaar in 2010) en Gianni Marchand (die een hoger niveau aankan) de eerste twee plaatsen in het individuele klassement en ook in het clubklassement neemt hij alweer de pole position. Het heeft veel van inteelt. De barbecues voor de jaarlijkse jamboree van de traditionele clubs mogen alweer opgeblonken worden. En hoe jammer dat er geen leiderstruien en andere symbolen mee gemoeid zijn maar misschien komt daar gauw verandering in. Wie én rechter én partij is, kan zich meer veroorloven dan een ander.
Philippe Gilbert almaar meer verdrongen
... dat leert alvast de erg betrouwbare Cycling Quotient Ranking (http://cqranking.com/men/asp/gen/cqRankingRider.asp?current=1)
die àlle wedstrijden van de internationale kalender verhoudingsgewijs in rekening brengt.
Met zijn povere 255 punten blijft Gilbert in de specifieke ranking van 2012 (die aangevoerd wordt door Tom Boonen met 1438 p.) steken op de 57ste plaats en dat heeft ook zijn repercussies in de overlappende ranking 2011+2012 (uitslag van 2011 wordt telkens vervangen door die van 2012), waarin hij (2122 p.) de pole position afstaat aan Joaquin Rodriguez (2414 p.). Peter Sagan (1991 p.) is daarin opgerukt van de achtste naar de derde plaats en Vincenzo Nibali (1947) van de dertiende naar de vierde. Cadel Evans (1734) vervolledigt de top-vijf.
Ook een nieuwe eindzege in de World Tour Ranking zit er voor Philippe Gilbert niet meteen aan te komen. Daarin leidt Tom Boonen (366 p.), vòòr Vincenzo Nibali (272 p.), Peter Sagan (220 p.) en Joaquin Rodriguez (210 p.). Gilbert wordt pas op een (met Jurgen Van den Broeck gedeelde) 24ste plaats teruggevonden met een voor hem schamele 72 puntjes. 
Een drama is één en ander niet voor Phil, zijn lopend contract bij BMC overtreft nog altijd ruimschoots dat van àl zijn concurrenten. Na dit seizoen blijft dat nog twee seizoenen langer doorlopen en dat zal voor hem als bijna-dertiger wel doorslaggevend zijn om zijn schaapjes in Monaco op het droge te hebben. Wie kan hem ongelijk geven? BMC daarentegen moet zich stilaan afvragen of het een goed idee was om zo zwaar in de toenmalige numero uno van de wereld te investeren. Tijdens de nazomer en de herfst kan hij nog veel rechtzetten maar nogal wat insiders twijfelen of hij erin zal slagen de neerwaartse spiraal om te buigen.  
Platte inhaligheid belangrijker dan anciënniteit
Ontroerend toch hoe (sic) zorgzaam de Wielerbond met zijn organisatoren omspringt. De G.P. van Affligem werd gisteren al voor de 93ste keer georganiseerd maar moest, net als de twee vorige jaren, op dezelfde kalenderdag nieuwkomer Roeselare naast zich dulden. Onaanvaardbaar want op die manier halveert men in beide interclubs het aantal betere eliten zonder contract en beloften en verdubbelt men het aantal mindere goden. Men had dit kunnen vermijden door de ene op de zaterdag en de andere op de zondag te laten organiseren. Vanzelfsprekend had de oudste inrichter, Affligem, in deze de eerste keuze moeten krijgen, "zijn" zondag, waaraan ook Roeselare halsstarrig (en begrijpelijk) vasthield. Als nieuwkomer kon de Rodenbachstede op zoveel faciliteiten rekenen omdat het bereid was om deel uit te maken van de Beker van België, waarvoor zij (2.665 euro in plaats van 1.990 euro) 675 euro extra afdokten. Om het smeer likt de kat de kandelaar en wordt de anciënniteit aan de laars gelapt.
Maxim Iglinskiy genereert evenveel vraag- als uitroeptekens
Eén week na zijn ploegmaat Enrico Gasparotto de Amstel Gold Race heeft Maxim Iglinskiy Liège-Bastogne-Liège gewonnen. Eén jaar geleden was hij de afschrijving nabij want hij werd toen enkel als vierde en als in de bergprijs van het Baskenland respectievelijk de Tour (106de) opgemerkt. In de betrouwbare Cycling Quotient Ranking was hij weggezakt naar plaats 680.
Toch mocht hij bij Astana aan een zesde campagne beginnen. Maxim stond er al de hele lente. Hij opende met een tweede plaats na de superieure Fabian Cancellara in de Strade Bianche. Daarna combineerde hij zeldzaam de kasseien en de korte hellingen van het Noorden met het meer slopende reliëf van het Zuiden: 15de in Harelbeke, 23ste in de Ronde van Vlaanderen, 11de in de Amstel Gold Race en 13de in La Flèche Wallonne. Dat hij plots ook een monumentale klassieker van bijna zeven (!) uur naar zijn hand kon zetten, baart opzien en moet evenzeer vraag- als uitroeptekens oproepen.
De Kazach is hoegenaamd géén topper en zal het, éénendertig jaar en vier dagen, ook niet meer worden. Hij behaalde vier overwinningen met meerwaarde: de G.P. Città di Camaiore 2005, een dagzege in de Deutschland Tour 2005, in de Dauphiné 2007 en Romandië 2008. In de monumentale klassiekers was zijn aanwezigheid erg bescheiden: in 2010 werd hij zowel in Milano-Sanremo als in de Ronde van Vlaanderen achtste. In Liège-Bastogne-Liège was een 22ste plaats in 2009 zijn beste uitslag. Drie jaar later schreef hij La Doyenne bij op zijn palmares. Hij achterhaalde én overstak de op de Roche aux Facons stevig uithalende Vincenzo Nibali, niet bepaald een onnozelaar maar wel de winnaar van de Vuelta 2010, voorafgegaan door een tweede plaats in de Giro van 2010 en gevolgd door een derde in die van 2011.
In 2012, op zijn 27ste, leek hij op zijn allerbeste campagne af te gaan. Na zijn gewonnen Tirreno-Adriateco werd hij derde in Milano-Sanremo. Nederlands-Limburg en de Ardennen waren zijn volgend wingebied. Met een achtste plaats in La Flèche Wallonne hield hij een geslaagde generale repetitie om vier dagen later de kroon te spannen in Liège-Bastogne-Liège. Alles verliep volgens plan tot Maxim Iglinskiy onhoudbaar vanuit het niets opdoemde. Vincenzo verdiende beter maar zijn uitstekend gevoel sloeg - net als in de Giro di Lombardia 2011 - op hol zodat hij zijn rush te vroeg inzette. Die voortvarendheid werd opnieuw afgestraft door een snoodaard uit de tweede rij. In Lombardije was dat godbetert de ook al 31-jarige Olivier Zaugg. By the way, koerst die nog? Toch wel, hij reed dit jaar al Catalonië (31ste) en het Baskenland (34ste) uit. Benieuwd wat hij en Iglinsky er dit jaar nog van bakken.

zondag 22 april 2012

Het was heerlijk toeven in Opoeteren
De schaarse toeschouwers, die zich de verre verplaatsing getroostten, keerden overtevreden terug. De bijwijlen moerassige omstandigheden haalden het niveau niet naar omlaag, wel integendeel. Het gerestylde parcours, verzwaard met een tamelijk bruuske overgang van het Kempens plateau naar de Maasvallei, maakte het nòg interessanter. En zoals in uitzicht gesteld werden de tijdopnames door de nationale commissarissen, inzonderheid Freddy Van Steen en vooral zijn zoon Kris in perfecte banen geleid. Murphy kreeg enkel op de weergoden enig vat. 
Bij de junioren zette Nathan Van Hooydonck een exquise prestatie neer. Met zijn moyenne van 45,63 km./u. over dezelfde afstand zou hij bij de beloften twééde (!) zijn geworden met slechts 0,25 km. minder dan Kevin De Jonghe. Om die reden is het bijzonder jammer dat Michael Goolaerts er niet bij kon zijn. Stel dat hij Nathan naar de kroon steekt dan had hij misschien ook Kevin in verlegenheid gebracht. Hopelijk zijn ze over tien dagen in Borlo alle drie bij en kunnen ook daar hun tijden vergeleken worden, al zal de vorm van de dag ànders zijn. Voor Michael zal Borlo te vroeg komen.
Merkwaardig dat bij de junioren de eerste vier plaatsen worden ingenomen door evenveel eerstejaars. Jenthe Biermans haalde ook bijna 45 km./u. en zou daarmee vijfde zijn geworden bij de beloften, net vòòr de vertwijfelde contractrenner Jonathan Breyne. Ook Mathias Van Gompel en Brent Luyckx mogen met iets meer respectievelijk iets minder dan 44 km./u. glunderen. Een eind achter hen etaleerden Ruben Pols en Jan-Bart Opsomer hun progressie in dit hoofdvak. Jasper Dult bevestigde zijn derde plaats in de korte proloog der Ster van Zuid-Limburg.
Bij de nieuwelingen kwam de vooropgestelde kansenoverweging helemaal uit. Senne Leysen en Jordi Warlop. Senne beleefde een superdag en zette zijn eerste opponent op bijna driekwart minuut. Zijn uurgemiddelde overschreed de 44 km. en daarmee zou hij bij de junioren vierde zijn geworden.
Warlop was onnodig teleurgesteld. Hij is veel te streng voor zichzelf: in de lente van 2011 stelde hij in het tijdrijden weinig voor: dertiende in het BK en in Adinkerke. Nu is hij al 's lands tweede beste van het bouwjaar 1996 en misschien doet hij over tien dagen in Borlo nog beter. Wiebren Plovie heeft zichzelf (bijna) teruggevonden, hij mag niet ontevreden zijn met de laagste podiumplaats. Indien hij rustig blijft én vooral rustig wordt gehouden dan kan hij zijn hervonden elan in Borlo doorzetten. Het is ten andere de sereniteit die Igor Decraene vooruithelpt. De Henegouwse kampioen Antoine Loy werd een verrassende vijfde, hij deed "343 beter dan Enzo Wouters, die zijn soortgenoot Charlie Arimont (18de) ruim overtrof. Jonas Castrique, in 2011 wegkampioen van België bij de 14-jarige aspiranten en zesde in de tijdrit, werd de beste eerstejaars vòòr de niet over al zijn fysieke mogelijkheden beschikkende Robbe Ghys en Gilles Decaesstecker. Ook Franklin Six, het petekind van wijlen Frank Vandenbroucke, haalde mooi de top-tien.
Bij de beloften blijft Kevin De Jonghe geïnteresseerd in het tijdrijden en dat is maar goed ook. Zijn verdere ontwikkeling in het profpeloton kan hem eventueel ten goede komen op het WK tijdrijden voor beloften in Valkenburg. Tegen bijna 46 km. per uur zette hij een valabele prestatie neer. Christophe Sleurs en Jens Wallays mochten onder hem ongebreideld glunderen op het podium. Christophe blijft verbeteren. Indien hij dat volhoudt, kan hij verrassend vèr komen en verwerft hij er misschien een stek in de beroepscategorie mee. Jens Wallays (in 2011 slechts zestiende in het BK te Duisburg) heeft zichzelf ontdekt op dit waarheidsnummer en ontfutselde Frederik Frison de laagste podiumplaats. De komende weken en maanden zullen uitwijzen wie van hen in aanmerking komt voor de tweede WK-plaats in deze discipline. Borlo brengt, wat dat betreft, over tien dagen de volgende vingerwijzing.

vrijdag 20 april 2012

De absolute sterren van Liège-Bastogne-Liège
Ranking op basis van 125 75 50 40 30 25 20 15 10 5 ptn. aan de respectieve eerste 10 van elk jaar:
• Eddy Merckx 815 p. 
(8. in 1966, 2. in 1967, 1. in 1969, 3. in 1970, 1. in 1971, 1. in 1972, 1. in 1973, 1. in 1974, 6. in 1976, 6. in 1977);
• Moreno Argentin 555 p. 
(1. in 1985, 1. in 1986, 1. in 1987, 6. in 1990, 1. in 1991, 5. in 1993);
• Paolo Bettini 445 p. 
(5. in 1999, 1. in 2000, 1. in 2002, 4. in 2005, 2. in 2006, 4. in 2007, 9. in 2008); 
• Davide Rebellin 415 p. 
(3. in 2000, 2. in 2001, 9. in 2002, 1. in 2004, 5. in 2007, 2. in 2008, 3. in 2009);
• Steven Rooks 385 p. 
(1. in 1983, 4. in 1984, 10. in 1985, 5. in 1986, 4. in 1988, 6. in 1989, 3. in 1990, 2. in 1992, 10. in 1993);
• Fred De Bruyne 375 p. (1. in 1956, 1. in 1958, 1. in 1959); 
• Alejandro Valverde 375 p. (1. in 2006, 2. in 2007, 1. in 2008, 3. in 2010);
• Michael Boogerd 365 p. 
(5. in 1998, 2. in 1999, 5. in 2001, 3. in 2003, 2. in 2004, 3. in 2005, 5. in 2006, 6. in 2007);
• Michele Bartoli 340 p. (3. in 1995, 1. in 1997, 1. in 1998, 4. in 1999);
• Walter Godefroot 340 p. (4. in 1966, 1. in 1967, 2 in 1968, 3. in 1973, 3. in 1975);
• Raymond Impanis 335 p. (2. in 1947, 2. in 1948, 10. in 1953, 2. in 1954, 2. in 1955, 5. in 1958);
• Frans Verbeeck 330 p. 
(8. in 1969, 2. in 1970, 3. in 1971, 2. in 1973, 10. in 1974, 4. in 1975, 3. in 1976, 7. in 1977);
• Bernard Hinault 325 p. (1. in 1977, 2. in 1979, 1. in 1980);
• Sean Kelly 325 p. (10. in 1982, 1. in 1984, 4. in 1985, 5. in 1988, 1. in 1989);
• Alexandre Vinokourov 325 p. (7. in 2000, 10. in 2002, 3. in 2004, 1. in 2005, 1. in 2010);
• Claude Criqiuielion 300 p. (4. in 1982, 7. in 1984, 2. in 1985, 4. in 1986, 3. in 1987, 2. in 1991);
• Ferdi Kübler 300 p. (1. in 1951, 1. in 1952, 3. in 1954);
• Joseph Bruyère 275 p. (7. in 1971, 1. in 1976, 10. in 1977, 1. in 1978);
• Louis Mottiat 275 p. (6. in 1912, 1. in 1921, 1. in 1922);
• Georges Pintens 275 p. (5. in 1970, 2. in 1971, 5. in 1972, 8. in 1973, 1. in 1974);
• Prosper Depredomme 265 p. (8. in 1943, 1. in 1946, 1. in 1925);
• François Gardier 255 p. (3. in 1930, 1. in 1933, 4. in 1934, 4. in 1935);
• Richard Depoorter 250 p. (1. in 1943, 1. in 1947);
• Jef Planckaert 250 p. (5. in 1957, 3. in 1960, 10. in 1961, 1. in 1962, 4. in 1964);
• Alfons Schepers 250 p. (1. in 1931, 1. in 1935);
• Didi Thurau 250 p. (3. in 1977, 2. in 1978, 1. in 1979);
• René Vermandel 250 p. (1. in 1923, 1. in 1924);
• Andy Schleck 240 p. (4. in 2008, 1. in 2009, 6. i 2010, 3. in 2011);
• Adrie van der Poel 220 p. (7. in 1983, 2. in 1986, 1. in 1988);
• Rik Van Looy 215 p. (5. in 1956, 10. in 1958, 4. in 1960, 1. in 1961, 8. in 1962).

Per land is dit de verdeelsleutel: België (59), Italië (12), Zwitserland (6), Frankrijk (5), Nederland (3), Duitsland (2), Ierland (2), Kazachstan (2), Luxemburg (2), Spanje (2); Denemarken (1), Rusland (1), Verenigde Staten (1).































Toscaans eindpodium wenkt voor Tim Wellens
De apocalyptische weeromstandigheden (ijsregen en hagel) hebben op de voorlaatste dag van de Toscana - Terra di Ciclismo voor een klimatologisch bloedbad gezorgd. Liefst 39 renners onder wie de Belgen Steve Bekaert, Sean De Bie en Boris Vallée werden door onderkoeling tot opgave gedwongen. Floris Smeyers, Thomas Sprengers en vooral Tim Wellens konden hun spieren wel warm houden en blijven in koers.
Vooral Tim Wellens heeft uitstekende perspectieven. Na zijn vierde plaats van en naar Cavriglia deed hij even goed tussen Terranuova Bracciolini en Cortona, waar hij eveneens als vierde werd afgevlagd. Hij  was één van de acht eerste achtervolgers (onder wie ook leider Fabio Aru en het Luxemburgse toptalent Bob Jungels) die luttele twee seconden na de Australische dagwinnaar Jay McCarthy arriveerden. 
Aan de vooravond van de slotrit staat Tim Wellens tweede in de tussenstand op 9" van Fabio Aru, in 2011 al tweede (na de Oostenrijker Georg Preidler) in deze wedstrijd en vier maanden later eindlaureaat van de Giro delle Vall d'Aosta. 
Deze beslagen klassementsrenner, sedert dit jaar contractrenner bij Astana, is bovendien uitstekend omringd door zijn landgenoten Francesco Manuel Bongiorno en Enrico Barbinrespectievelijk derde en vierde in de tussenstand. Voor de bijna één jaar jongere Tim Wellens wenkt het eindpodium maar de hoogste trede zal allicht letterlijk iets te hoog gegrepen zijn. Met deze prestatie heeft de jongste zoon van ex-renner Leo zijn profwaardigheid, die hij vanaf 1 juli mag uitoefenen bij Lotto-Belisol, alvast dik onderstreept. Deze jongen zou wel eens snel de aansluiting kunnen maken met Jurgen Van den Broeck en Jelle Vanendert.