woensdag 1 november 2023

Doet hij, wars van must-wins en andere obsessies, in 2024 een … Impanisje?

 

Wout VAN AERT 2.0 

is in aantocht

 

Er was de jongste tijd welwat te doen aangaande het debuut van Wout van Aert in de Giro met een spraakmakend klassement als ambitie. Néén, dit is niet per definitie te hooggegrepen, waarom zou het?!


La Gazzetta dello Sport is overtuigd dat het haalbaar moet zijn voor iemand die de mythische Mont Ventoux overwon, die Tadej Pogačar op Hautacam in 2022 voor een derde opeenvolgende Tourzege hielp uitschakelen, die in tijdritten verschillen kan maken én bovenal: die nog performanter zal zijn indien hij zijn krachten voor ‘eigen gebruik’ mag aanwenden. 

Vergeet niet dat hij, zonder daar initieel naar te streven in 2019 (20ste) en 2021 (19de) in de top 20 landde en er in 2022 net buiten (22ste). De Tour van 2023 verliet hij na de 17de rit voor de geboorte van zijn tweede zoontje (Jerome) . Dat Jonas Vingegaard dan al gewonnen spel had, was mooi meegenomen maar geen voorwaarde.


Het seizoen 2023 werd voor van Aert geen grand cru maar met een 3de plaats in Sanremo, een overwinning in Harelbeke, een 4de plaats in de Ronde van Vlaanderen, een 2de in Wevelgem, een pechvolle 3de in Roubaix, een 2de in het WK en een 5de in het WK tijdrijden was hij nog altijd top. Bovenal hielp hij zijn kompaan / kopman aan een tweede opeenvolgende zege in de Tour, waaraan gigantische bonussen vastzaten en waarmee hij een vrijgeleide verwierf voor een gevarieerder programma in zijn laatste jaar als twintiger. 


Vier weken nadat hij in Roubaix zijn voorjaar 2024 (hopelijk triomfantelijk) heeft afgesloten begint de Giro, waarop hij nogal wat zinnen zou gezet hebben en waarin Jumbo-Visma zich zou kunnen vinden. 

Alles màg, niets moét. Behalve het tijdklassement zijn er ook de dagzeges en de paarse trui van het puntenklassement, al is die laatste volgens mij geen meerwaarde voor een coureur van het kaliber - van Aert. Het staat vast dat zijn eerste passage in de Giro, zoals zijn vijf voorafgaande in de Tour, niet onopgemerkt zal zijn.

 

Het traject van de 107de editie zou hem genegen zijn: twee individuele tijdritten (samen 68 km.) en ‘slechts’ 42.000 hoogtemeters, hetzij tienduizend minder dan in de Giro 2023 en in de Tour 2024. Theorie natuurlijk maar het boost de mindset. Eén en ander doet bij mij de gelijkenis tussen Wout van Aert en Raymond Impanis weer opwellen.


Raymond was een adept van meteen na de oorlog, Wout was er 70 jaar later één van het veldrijden. Bij de 22-jarige Impanis was er toen, zoals bij de 29-jarige van Aert nu, een meer dan licht vermoeden dat hij een klassementsrenner kon zijn. Het grote Alcyon-Dunlop repte zich om de frivole bakker uit Berg in te lijven. Hij had de eerste naoorlogse kunnen zijn die zijn eerste Tour meteen won. Een editie met merken zou hem daarbij meer geholpen hebben dan één met landen.


De chaotische Tour van 1947 bulkte van de spectaculaire wendingen waarmee Impanis zich geen raad wist. Hij was uitstekend gestart en bekleedde na de hectische tweede rit naar ‘zijn’ Brussel, waar hij 101 seconden na dagwinnaar René Vietto arriveerde, de tweede plaats in de tussenstand, waarin de favorieten al negen (!) en meer (!!!) minuten inboetten maar die riante stand van zaken werd ’s anderendaags richting Luxembourg verkwanseld. Impanis was in de verzengende hitte meer geïnteresseerd in het laven van de dorst dan in het verdedigen van een goed klassement 'dat toch niet aan hem zou besteed zijn'. De volgende dagen liet hij het nog meer lopen zodat hij in Lyon, aan de voet van de Alpen, al helemaal uitgeteld was voor het eindpodium en dus moest hij iets anders verzinnen om spraakmakend te zijn. En dus won hij dan maar de langste tijdrit (139 km. van Vannes naar Saint-Brieuc) uit de Tourgeschiedenis. Zelfs de vijf die in Paris vòòr hem eindigden (en die dus wat te verdedigen hadden) werden vernederd: Jean Robic (+4’54”), Edouard Fachleitner (+9’44”), Pierre Brambilla (+8’), Aldo Ronconi (+6’32”) en René Vietto (+14’40”). Raymond Impanis was intrinsiek de beste van allemaal maar dat wist hij niet of … wilde hij niet weten.


Het inspireerde hem alvast niet om in de volgende Tours beter (proberen) te doen: 10de in 1948 en 8ste in 1950. Hij voelde zich des te meer aangesproken voor dagzeges, die hij beter kon combineren met de lenteklassiekers, waarvan hij Gent-Wevelgem 1952 & 1953, de combiné Vlaanderen-Roubaix in 1954 en La Flèche Wallonne won. In Liège-Bastogne-Liège strandde hij viermaal op de tweede plaats. In Sanremo en Il Lombardia bleef hij steken op de vijfde plaats.


Hoe zou Wout van Aert met de situatie van Raymond Impanis (niemands knecht / niemands meester) hebben omgegaan? Ik durf te denken dat Wout er nòg méér zou uitgehaald hebben en een Tour als die van 1947 had kunnen winnen, waarom zou een top vijf in de Giro van 2024 dan niet haalbaar zijn? En misschien heeft hij, òòk op zijn 29ste, voorafgaandelijk en 70 jaar na Impanis binnen de acht dagen én de Ronde van Vlaanderen én Paris-Roubaix gewonnen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten