donderdag 11 juni 2020

Ik breek zowaar een … lance voor hem

Johan BRUYNEEL moet voor 
de koers gerecupereerd worden

Johan Bruyneel is indertijd kwaad geweest op mij omdat ik mij onheus uitliet over zijn poulain Lance Armstrong, die ik liever nièt zag winnen. Ik had het niet voor de (on)mens in de Amerikaan. Vooral zijn intimidatie ten opzichte van Christophe Bassons en Filippo Simeoni irriteerde mij. Het dopinggebruik van de zelfverklaarde boss wilde ik hem niet per definitie aanrekenen want het exces was veel meer algemene regel dan uitzondering. Ook de hautaine ereronden op de Champs Elysées vond ik erover want in het decennium van “het feest van list en bedrog” was ingetogenheid geboden.
De bijna 56-jarige Johan Bruyneel was Armstrongs wegbereider. Niet stichtend néén, maar wat moest de oorspronkelijke Izegemnaar doen? Als een naïeveling achter de medische feiten koersen en ondergaan dat minder getalenteerde concurrenten van hem wegreden? 

In een veropenbarend interview van Joost Vandensande in Humo van deze week wordt veel uitgeklaard. Het brengt Johan terug onder de mensen. In de inleiding lees ik over Lance Armstrong “… één van de meest fascinerende en polariserende figuren uit de sportgeschiedenis”. Ik wil die volzin toepassen op Johan Bruyneel, die ook een lange hobbelige weg afgelegd. Recentelijk heeft hij zijn mooiste overwinning behaald: na een onderbreking van ruim twee jaar herenigd zijn met z’n dochter Victoria (16) en z’n zoon Christian (11). Dat was geen evidentie want Johan ventileerde op Facebook zijn grote smart toen dat nog niet het geval was. Nu is hij fulltime huisvader die alles doet om de verloren tijd in te halen.
Je mag bijna stellen dat de bijna 49-jarige Lance Armstrong zijn oudste telg is met wie hij nog steeds nauw verbonden is. De recente ESPN-documentaire over hem zou Johan niet bekeken hebben maar ik geloof hem niet. Hij neemt wel nog steeds de verdediging op van Armstrong én zichzelf. Ze deden niets minder / niets meer dan de anderen. Lance Armstrong is in zijn nadagen als coureur alvast veel beter af dan wijlen Marco Pantani en de zieltogende Jan Ullrich (met wie het volgens Rudy Pevenage nu weer beter zou gaan).

Johan Bruyneel houdt geen pleidooi voor doping maar hij wil het allemaal in een juist perspectief plaatsen. En in die context hekelt hij die andere Amerikaanse Tourwinnaar, Greg LeMond die er alles aan deed om Lance Armstrong te ontmaskeren en waarbij hij zichzelf ontzag. Johan Bruyneel denkt daar terecht het zijne van en fileert LeMond als ‘the only clean winner’. De Californiër heeft gewonnen van Bernard Hinault en Laurent Fignon, grands champions die dopinggebruik toegaven. LeMond zou hen dus overstegen hebben zonder zelf iets te nemen. Niet dus! Toch vindt Bruyneel dat LeMond de beste van zijn generatie was zoals Jacques Anquetil, Eddy Merckx, Bernard Hinault en Miguel Indurain. Zij zouden (zoals Lance Armstrong) ook dopingvrij hun triomfen hebben gesavoureerd. Behalve de zevenslager met Armstrong won Bruyneel ook tweemaal (in 2007 en in 2009) de Tour met Alberto Contador.

Over Johan zelf dan maar weer, hoe ziet hij zijn toekomst? Niets zal zijn hereniging met zijn kinderen nog kunnen overstijgen en dus ook het wielrennen niet. Toch hoeft het één het ander niet helemaal uit te sluiten. Een terugkeer als ploegeleider of manager (zoals hij bij Astana was) is géén optie. Er zijn andere mogelijkheden om de wielersport iets bij te brengen: als … UCI-voorzitter bijvoorbeeld “als een stroper die de beste boswachter kan zijn”. Een waanzinnig idee dat dus niet zal lukken maar niemand is meer ervaringsdeskundige als hij die alle thema’s kent. Het gevaar voor recidive is nihil.
Johan Bruyneel is evenwel nog steeds niet verschoond van een (levenslange) schorsing zoals zijn tijdgenoot Bjarne Riis bijvoorbeeld wel. Johan mag zich terecht afvragen wat hij meer misdeed dan zijn Deense ex-collega, van wie het een publiek geheim was dat hij een hematocriet van 60 had. 
Toch schroomt Bruyneel zich niet om uit te halen naar het huidige peloton, waarvan hij vermoedt dat er dopinggebruik mee gemoeid is. Hij baseert zich daarvoor op de snelheden die hoger liggen dan ten tijde dat ‘vrijwel iedereen aan de epo zat’. Die laatste confidentie zal een eventuele terugkeer in het wielrennen niet faciliteren maar Johan wil geen vragende maar wel biedende partij zijn.

Men zou bij dit alles vergeten dat Johan Bruyneel ook een uitstekend coureur is geweest. 8 juli 1995 werd dé dag van zijn koersleven toen hij zich tijdens de Tour richting Liège had afgezonderd met titelverdediger Miguel Indurain. Die zouden de buit verdelen, veronderstelde men maar Bruyneel eigende zich zowel de dagzege als de gele trui toe. Voor een klassement in de Tour (zoals twee jaar eerder -> zevende) kwam hij niet meer in aanmerking. Wel werd hij twee maanden later (na Laurent Jalabert en Abraham Olano) derde in de Vuelta. Johan ontdekte zichzelf als klassementsrenner in 1990 met eindwinst in de open Tour de l’Avenir. Persoonlijk vond ik zijn overwinning in de G.P. des Nations (het virtuele WK tijdrijden) in 1992 de mooiste van allemaal. Hij hield er Tony Rominger (+5”), Viatcheslav Ekimov (+16”), Alex Zülle (+47”), Thomas Wegmüller (+49”) en wereldkampioen Gianni Bugno (+1’06”) achter zich. Johan Bruyneel was een potentiële werelduurrecordhouder.
Ook beklijvend was het moment uit de Tour van 1996 toen hij in de afzink van de Cormet de Roselend een bocht verkeerd inschatte en in het ravijn kantelde. Hij klauterde op eigen kracht uit de dieperik en vervolgde zijn weg. Helemaal ongedeerd was hij toch want hij gaf ’s anderendaags op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten