donderdag 18 juni 2020

De zwaarste beproevingen bleven 
ook Eddy MERCKX niet bespaard

Zelfs voor Eddy Merckx was het niet allemaal rozengeur en maneschijn.
Zijn zwarte dagen waren schaars maar dan wel gitzwart: zijn wedervaren met een medische controle in Savona 1969, zijn levensverachtende val in Blois waarbij zijn gangmaker Fernand Wambst er zelfs het leven inschoot. Merckx overleefde maar zijn geteisterde rug zou voor de rest van zijn dagen opspelen en zijn prestatievermogen aantasten. Het bracht de eerste barsten toe in zijn onaantastbaar gewaand harnas in 1971 met Georges Pintens in Liège-Bastogne-Liège en Luis Ocana in de Tour als belagers. Beide uitschuivers kon hij alsnog rechtzetten met een verbleekte overwinning. Zoveel dramatischer waren zijn beproevingen in de Tour van 1975 waarin hij onweerstaanbaar leek af te gaan op een recordzege tot hij zich in de rit naar Pra-Loup vergaloppeerde. Hij was aan een ware demonstratie bezig maar maakte de ‘beginnersfout’ door ook in het dal tussen de voorlaatste (de des Champs) en de laatste col (Pra-Loup) plankgas te geven in plaats van wat te recupereren en de innerlijk mens te versterken. Dat brak hem zuur op want hij werd eerst door Felice Gimondi, vervolgens door Bernard Thévenet en tenslotte door Joop Zoetemelk overstoken. Merckx mocht evenwel ruim verzachtende omstandigheden pleiten. Twee dagen eerder had de Franse chauvinist Nello Breton hem in de laatste meters van de Puy-de-Dôme een uppercut in de leverstreek toegediend. Bernard Thévenet was daar weliswaar zijn betere zoals eerder ook op Saint-Lary-Soulan. Merckx wilde (daags na zijn Waterloo op Pra-Loup) op weg naar Serre-Chevalier nog terugslaan maar hij kwam zwaar ten val en versplinterde de linkerkaak. Hij reed totaal onverantwoord verder voor de dichtste eindplaats en ledigde de bittere kelk tot op de bodem, waarmee hij op het Parijse eindpodium extra eerbetoon schonk aan de triomf van Bernard Thévenet. Velen in Merckx’ plaats zouden opgestapt zijn. Eddy wilde loyaal zijn ten opzichte van zijn overwinnaar. 
Het was nog niet Merckx’ afscheid van de Tour. Hij keerde er in 1977 een ultieme keer terug en dat deed hij explicieter voor zijn sponsor Fiat-France dan voor zichzelf. Hij parkeerde op de zesde eindplaats (met 12’38” meer dan eindwinnaar Bernard Thévenet). Vooral de zeventiende dag met de koninginnenrit van de Alpen, tussen Chamonix en l’Alpe d’Huez, was hem fataal geworden: hij verloor er veertien minuten op dagwinnaar Hennie Kuiper, dertien op Bernard Thévenet en bijna twaalf op Lucien Van Impe. Die drie bezetten in een andere orde het eindpodium waarop Eddy verwacht werd. Na zijn afsluitende Tour boekte Merckx geen resultaten van betekenis meer en op 19 maart 1978 reed hij daags na Milano-Sanremo (waaruit hij was weggebleven) in Kemzeke zijn allerlaatste koers. In de Omloop van het Waasland werd hij anoniem twaalfde net na ‘gastheer’ José De Cauwer. Bij de nog geen 34-jarige Eddy was het helemaal op. Hij reed tijdens zijn twaalf volledige seizoenen tussen 1966 en 1977 gemiddeld 125 koersen per seizoen, waarvan hij er (weliswaar criteriums inbegrepen) ruim een kwart won. Vandaag de dag komen de meesten hooguit aan half zoveel koersdagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten