Rudi Altig was een pare jaren - crack
Rudi Altig is op donderdag 27 februari 2014 de 77-jarige eregast op de Nacht van de Flandriens in het Centrum Ronde van Vlaanderen. Dat is niet toevallig want over zes weken is het vijftig jaar geleden dat hij de Ronde van Vlaanderen won. Op 5 april 1964 bereikte hij Wetteren ruim vier minuten eerder dan de eerste anderen. Altig vertrok al vòòr de Valkenberg met nog ruim zestig kilometer voor de boeg. Hij moest een ijzige oostenwind trotseren maar reed desalniettemin almaar verder van de flanerende achtervolgers weg. Op zijn genadedag won hij tegen een recordgemiddelde van 41,685 km./u., een vergeten topprestatie uit de historie van de voorjaarsklassiekers. Het was vooral zijn eigen verdienste, al had de Mannheimer het mede te danken aan de enorme rivaliteit waaronder het peloton in die dagen gebukt ging. Benoni Beheyt, die het jaar voordien in Ronse de even rebelse als gecontesteerde wereldkampioen was geworden, en Rik Van Looy konden niet samen door één en dezelfde deur en de lankmoedige anderen keken passief geamuseerd toe hoe de twee mekaar de das omdeden.
Het was niet de enige topprestatie die Rudi Altig in zijn tijdvak neerzette. Hij was een adept van de baan en hij werd in de achtervolging, de zwaarste discipline, tweemaal op rij (1960 en 1961) wereldkampioen. In de finale nam hij tweemaal afstand van Willy Trepp, nadat hij in de halve finales de Italiaanse giganten Ercole Baldini en Leandro Faggin elimineerde.
Rudi Altig werd aansluitend voltijds wegrenner. Hij maakte al langer deel uit van het Franse team Saint-Raphael, waar hij vooral te maken kreeg met Jacques Anquetil zijn frère-ennemi voor wie hij niet zomaar het hoofd boog. In de Vuelta verdrong hij zijn notoire kopman, die de eerste coureur wilde zijn die de drie grote ronden op zijn naam schreef. Altig had er geen boodschap aan, ging vrank en vrij zijn eigen kans en haalde zijn slag thuis. Jacques Anquetil zag het met lede ogen aan en gaf “ziek” op.
Desalniettemin startten Altig en Anquetil twee maanden later samen in de Tour, die voor het eerst sinds lang met merkenploegen werd betwist. De Duitser besefte dat hij met zijn forse lichaamsbouw de Alpen en de Pyreneeën niet optimaal kon bedwingen en dus voor het tijdklassement niet in aanmerking kwam. Hij moest dus iets anders verzinnen om zich te onderscheiden en dat deed hij met drie dagzeges en de definitieve groene trui van de puntenstand.
Zijn meest onwaarschijnlijke triomf behaalde Rudi met het wereldkampioenschap in eigen Duitsland op de Nürburgring. Hij begon er ziek aan en dacht eerder aan opgeven dan aan winnen. Hij kwam er gaandeweg door en genoot zowaar de hulp en de bijstand van Jacques Anquetil om een scheve situatie alsnog recht te zetten. Der Rudi begon met ruime achterstand aan de slotronde en werd dan door Tourwinnaar Lucien Aimar (die nochtans zijn landgenoten Anquetil en Poulidor in de kopgroep had) op sleeptouw genomen en naar de spits gecatapulteerd. Anquetil, die het niet zag zitten dat de die dag sterkere Poulidor wereldkampioen zou worden, remde af in de spits. Altig haalde het in een spurt met drie van de duidelijk niet aandringende Anquetil (die in de regenboogtrui geen financiële surplus zag) en van Raymond Poulidor. De geloofwaardigheid van deze ontknoping was lelijk in het gedrang.
Merkwaardig welke overwinning Rudi Altig koos als de mooiste uit zijn carrière: de Trofeo Baracchi, de koppeltijdrit die hij in 1962 won met Jacques Anquetil. Vanzelfsprekend zat daar meer achter. Rudi had de laatste veertig van de 111 km. alleen de kop gedaan omdat Jacques “en méforme” het van hem niet meer kon overnemen. De Fransman stuikte, totaal murw gereden door zijn Duitse Bruder-Feind, neer in de ultieme bocht en liep daarbij zelfs een diepe hoofdwonde op.
Rudi Altig was duidelijk een pare jaren - crack. Na de wereldtitel achtervolging 1960 (die hij in 1961 verlengde), de Vuelta 1962, de Ronde van Vlaanderen 1964 en het wereldkampioenschap op de weg in 1966 won hij, daags na zijn 31ste verjaardag, in 1968 Milano-Sanremo. Op de Poggio reed hij weg met zeven anderen, onder wie Ward Sels, de aanvaller die daarbij zijn spurtwapen afbotte. Eén jaar eerder (in het onpare 1967 dus) haalde hij ook het podium van Paris-Roubaix, niet op de hoogste maar op de laagste trede na Jan Janssen en Rik Van Looy.
De inmiddels 32-jarige leverde zijn laatste hoogstandje in de proloog van de Tour 1969, waarin hij (-7”) als enige beter deed dan Eddy Merckx, die ‘s anderendaags zo graag in de gele trui op zijn Brusselse contreien was neergestreken. In dat soort situaties overstegen Altigs eigenbelangen al de rest. Ook Anquetil kon daar meer over vertellen.
Rudi Altig nam afscheid van het internationale forum met een obligate zege in de Rund um den Henninger Turm Frankfurt, waarin zijn jonge medevluchter en neo-prof Joop Zoetemelk zich de ziel uit het lijf reed voor het welslagen van de gretige Duitser.
Ook Rudi Altig werd onvermijdelijk aan doping gelinkt. Hij hield er zelfs de weinig flatterende bijnaam van "fietsende apotheek" aan over. Niet helemaal verzonnen. Evenmin als Jacques Anquetil verheelde hij die clandestiene activiteiten niet met de quote "Ik ben slim genoeg om middelen te gebruiken die geen sporen in de urine achterlaten." De meeste anderen van die tijd zullen het niet onverkorter hebben gedaan.
Na 1962 nam Rudi Altig, die ook het wereldrecord over de één en de vijf kilometer op zijn naam bracht, afstand van de zomerbanen en de kampioenschappen. Hij liet zijn vaardigheid als baanrenner niet helemaal los en verzilverde die in de zesdaagsen, waarvan hij er drieëntwintig won. Op de Duitse ovalen verdiende hij allicht nòg meer dan op de weg, die evenwel zijn sportieve voorkeur wegdroeg.
Ook voor Rudi Altig was het (wieler)leven niet uitsluitend rozengeur en maneschijn. Ook kommer en kwel kruisten zijn paden. In augustus 1963 onderging hij een riskante operatie aan de ruggengraat. In 1965 brak hij een dijbeen tijdens de Vuelta. Toch werd hij dat jaar nog tweede in het wereldkampioenschap te Lasarte - San Sebastian, waar hij zich kwalijk verrast werd door de tragere maar wel over meer reserves beschikkende Tom Simpson. In de nadagen van zijn carrière werd Rudi Altig door maagkanker overvallen maar in tegenstelling tot Jacques Anquetil (die al in november 1987 op 53-jarige leeftijd overleed) overleefde hij diezelfde zware kwaal.
Op 27 februari kan men in het Centrum Ronde van Vlaanderen aanschouwen hoe fris en monter Rudi Altig zijn rijpe leeftijd doormaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten