dinsdag 30 november 2021

Vlaams & Belgisch kampioenschap veldrijden aspiranten

Niemand die de beide titels in de wacht sleepte

November is de courante maand van de Vlaamse en de Belgische kampioenschappen veldrijden voor aspiranten. Zeventien dagen na de milde omstandigheden in het Sportpark van Maldegem stond het bij voorbaat vast dat er in Hamme een andere bodem zou geserveerd worden, wat de diversiteit van deze sport enkel maar ten goede komt en waardoor niemand de beide titels in de wacht sleepte. 

Brent LIPPENS: 3de in het VK en Kampioen van België.

Seppe SPRANGERS: Kampioen van Vlaanderen en 2de in het BK.

Thomas Verdonck: vice-kampioen van Vlaanderen maar 
tot opgave gedwongen in het Kampioenschap van België.

Bij de 14-jarigen werd een ‘driehoekstornooi’ in uitzicht gesteld met Brent Lippens, Seppe Sprangers en Thomas Verdonck. Laatstgenoemde was er evenwel snel van tussen want halfweg de tweede ronde brak zijn derailleur af, en dat net voorbij de materiaalpost. Over and out dus, niet enkel voor de dag zelf maar voor zijn hele herfst in het veld die hij niet voortzet tijdens de winter. Brent Lippens en Vlaams kampioen Seppe Sprangers hadden het rijk dus voor zich alleen. Lippens was duidelijk de sterkste die even versnelde en meteen een kloof van een kwartminuut sloeg. Seppe en Thomas zijn uitgesproken wegrenners in schril contrast met Brent die zich liever uitleeft in de behendigheid op het terrein.

Mats DE RIDDER: 3de in het VK en Kampioen van België.

Emiel OSAER: Kampioen van Vlaanderen en 2de in het BK.

Maxime SMITS: vice-kampioen van Vlaanderen én van België.

Bij de 13-jarigen waren ze met hun drieën sterk aan mekaar gewaagd: Emiel Osaer (een adept van de BMX en het MTB) werd Vlaams kampioen en derde in het BK, Mats De Ridder keerde die rollen om in het Belgische, Maxime Smits wurmde zich telkens tussen de beide titelvoerders. Mats De Ridder is de allrounder van het gezelschap. Hij trakteerde zichzelf in de BK’s op een mooi rekenkundig rijtje: 3de op de weg, 2de in het MTB en nu kampioen in het veld. Hij won ook zesmaal op de weg, waarbij het kampioenschap van Vlaanderen in Mazenzele.

Lars PEERS: kampioen van Vlaanderen en vice-kampioen van België.

Tijl VANHAVERBEKE: vice-kampioen van Vlaanderen en Kampioen van België.

Miel HEUNINCK: eervol derde én in het
Kampioenschap van Vlaanderen én van België.

Bij de 12-jarigen maakten Lars Peers (Vlaams) en Tijl Vanhaverbeke (Belgisch) er een onderonsje van: het ene kampioenschap wonnen ze, in het andere werden ze tweede. Miel Heuninck en Boyan Vandenbroucke werden telkens derde respectievelijk vierde.

maandag 29 november 2021

Herman VANSPRINGEL

een atypische veroveraar van de

 groene trui

 

 

Herman Vanspringel (in één woord aub), tweede in de Tour van 1968 en in de Giro van 1971 alsook derde in de Vuelta van 1970, had zijn initiële ambities als klassementsrenner teruggeschroefd en moest hij, naast de moeilijke jacht op dagzeges, nog iets anders verzinnen om spraakmakend te zijn in de Tour. Het viel hem te beurt in 1973.

Hij rolde er als het ware in. Daags na zijn vierde plaats in de proloog van Scheveningen liet hij zich ’s anderendaags in de namiddagrit in Sint-Niklaas verrassen door José Catieau (Fr.) maar hij kwam er wel in het bezit van de gele en de groene trui. De gele trui, waarmee hij Vlaanderen doorkruiste richting Roubaix, moest hij daags nadien in Reims aan Catieau afstaan maar de groene bleef tot en met de slotdag in Versailles onverkort in zijn bezit. De tussensprinten waren van geen tel en in de tijdritten en op de cols haalde hij puntenvoordeel op Jacques Esclassan, Walter Godefroot, Barry Hoban, … de schaarse vluggerds die aan de 60ste Tour deelnamen. In zijn jacht op de punten maakte hij geregeld deel uit van de uitgedunde favorietengroep en dat leverde in 17 van de 25 daguitslagen een top 10 plaats op, en dat als niet-sprinter maar als degelijke finisher. Dat bracht ook met zich dat ook zijn malus in tijd beperkt bleef zodat hij, net als in 1966, uitkwam op de zesde plaats in het tijdsklassement. Hij moest wel zo handelen want ook Joop Zoetemelk, de betere klimmer, sprokkelde ook veel punten en totaliseerde tenslotte slechts 19 eenheden minder.


Het is voor mij telkens opnieuw een grote eer en een bijzonder genoegen
om de immer levensblije Herman Vanspringel te mogen ontmoeten.

Herman Vanspringel heeft zijn affiniteit met het wielrennen behouden en die welwillendheid leverde hem de Herman Vanspringels Diamond, een topkoers voor nieuwelingen, op. De erelijst biedt een pleiade van ronkende namen waarvan er enkele nog geregeld van zich lieten horen zoals Jurgen Van den Broeck (1999), Jurgen Roelandts (2001), Nikolas Maes (2002), Guillaume Van Keirsbulck (2007), Dylan van Baarle (2008), Jonas Rickaert (2010) en Robbe Ghys (2013). Ook de respectieve tweedes in de uitslag onderstrepen het gehalte van deze hooggewaardeerde vluchtkoers: Wim Omloop (1988), Tom Boonen (1996), Jelle Vanendert (2004), Jasper Stuyven (2008 na derde in 2007) en Tuur Dens (2016).

Arnaud De Lie in 2018, Jelle Harteel in 2019 en Steffen De Schuyteneer in 2021 staan pas aan het begin maar ook zij hebben aanzienlijke kansen om de komende jaren spraakmakend te zijn.


Internationaler kan niet

 The Cannibal Team 2022  

 een smeltkroes van nationaliteiten 

 

Wat tien jaar geleden als een mosterzaadje het licht zag, is stilaan een krachtige boom aan het worden.


The Cannibal Team, een creatie van Francis Van Mechelen wiens dochter Gloria en zoon Vlad op de doorbraak afstevenen, wil in 2022 de kroon op het werk zetten met liefst 25 junioren, gerecruteerd uit 16 nationaliteiten die uiteraard een internationaal programma (streefdoel minstens één per maand) zullen afwerken geselecteerd uit het rijke aanbod van 1.1 en 2.1 koersen. 

Frank RAGILO, die in 2019 als eerstejaars de West-Vlaanderen Tour won.

Rokas Adomaitis (Lit.), Oscar Chamberlain (Austr.), Hugo Druart (B.), Chepe Flussie (B.), Kobe Heremans (B.),  Mihnea Harasim (Roem.), Klemen Jancic(Slov.), Antoni Kida (Pool), Martin Kruseman (Est), Frederik Lykke (Deen), Carson Matern (Can., wereldkampioen scratch), Tobias Nakken (Noor), Tomas Niemi (Fin), Tiago Nunes (Port.), Frank Ragilo (Est), Casper Rode (Noor), Casper Rønning (Noor), Casey Schats (B.), Lauri Tam (Est), Toms Ustups (Let, winnaar der West-Vlaanderen Tour 2019), Symon Vanicek (Tsj.), Vlad Van Mechelen (B.) Jamie Whitcher (Gr.-Br.) en nog twee renners die nog niet bekend kunnen gemaakt worden maar die wel eens de ‘surprise van de chef’ zouden kunnen zijn.

Het team heeft ook vier extra Belgen in de armen gesloten om de regionale verankering en de visibiliteit naar binnenlandse sponsors te verzekeren.
De omkadering en de begeleiding zijn al even internationaal met Erika Aliskeviciute(presidente), Andreas Rønning en Francis Van Mechelen (ploegleiders), Evelyne Fougnies (verzorger), Gerd Maes  en Oleg Ragilo (mecaniciens).

zondag 28 november 2021

De groene trui is een hebbeding maar géén absolute méérwaarde voor 

Wout VAN AERT


Wout Van Aert begint in 2022 aan zijn achtste volle campagne in de beroepscategorie. In 2014 was hij nog de overgetalenteerde jonge veldrijder die in de aanloop naar de volgende winter zijn conditie kwam opvijzelen in de wegkoersen. Het was een fait divers tot hij out of the blue twee dagzeges annex eindoverwinning behaalde in de Tour de Liège. 


WOUT tijdens de Internationale Wielertrofee in Oetingen 2013 toen hij 
de wegcompetitie almaar meer met het veldrijden begon te combineren.

 

L’embarras du choix had zich ingezet, al werd die overruled door een loepzuivere hattrick (vanaf 2016) aan wereldtitels in het veldrijden.

Het duurde nog tot mei 2016 eer Wout zijn eerste uci-zege behaalde op de weg, de proloog der Ronde van België, waarin hij zowaar het haalde van Tony Martin, de bijna viervoudige wereldkampioen in die discipline. 

Toch was het pas vanaf 2018 dat de ware wegrenner in Wout traag maar gestaag opstond met als intro een verbazende derde plaats in de Strade Bianche, die hij het jaar daarop herhaalde en wat een almaar beter voorjaar inleidde. De absolute doorstart kwam er vanaf 2019 in de Tour, waarin hij verbaasde met een dagzege (in Albi) die hij vier dagen later wilde overdoen in de zware tijdrit in Pau, waar hij evenwel door een carrièrebedreigende val gestopt werd. Alles kwam goed en Wout had het van de Tour helemaal te pakken, hij werd er een absolute smaakmaker en eyecatcher van met vijf dagzeges en met, zonder zich daar initieel op te richten, tweemaal top 20 in het tijdklassement en telkens vijfde in de puntenstand. 

Voortschrijdend inzicht heeft hem inmiddels doen besluiten dat een spraakmakend tijdklassement te hoog gegrepen zou zijn en in eigen team heeft hij bovendien iemand die dat in zijn plaats zoveel beter kan, Primož Roglič. Wout wil kennelijk niet rusten eer hij zijn Sloveense kompaan op het hoogste schavotje van de Champs Elysées heeft afgezet. In zijn ideale beeld ziet hijzelf dààr naast hem staan in het groen. Een beetje jammer want een top tien en misschien zelfs een top vijf (zoals Sean Kelly, vierde in 1985) was / is niet helemaal uitgesloten maar hij kiest niet onbegrijpelijk voor de zekerheid van het groen boven het avontuur van het geel. 

Ik mag niet overdrijven maar mij lijkt de groene trui een fluitje van een cent voor een allrounder als Wout Van Aert en dus eerder een hebbeding dan een absolute meerwaarde. Behalve aan de finish en in de tussensprints kan hij ook punten sprokkelen in de tijdritten én op de hoogtemeters.

Het zou de 20ste keer zijn dat een Vlaming de Tour wint op punten en daarvan Wout Van Aert de 15de verschillende zijn.  

Stan Ockers (1955 en 1956, beide volgens een optelling van ... plaatsen!), Rik Van Looy (1963), Willy Planckaert (1966 en de benjamin uit dit rijtje); Eddy Merckx (1969, 1970 en 1972), Walter Godefroot (1970), Herman Vanspringel (1973), Patrick Sercu (1974), Rik Van Linden (1975), Freddy Maertens (1976, 1978 en 1981), Rudy Pevenage (1980), Frank Hoste (1984), Eric Vanderaerden (1986), Eddy Planckaert (1988) en Tom Boonen (2007) deden het hem voor. Van voornoemden waren enkel Stan, Rik en Herman even allround als Wout.  

In een gecombineerd klassement, dat misschien de toekomst is om het verloop van de grote ronden nieuw leven in te blazen, zou Wout Van Aert altijd helemaal voorinstaan.

Het impact van enkele zware bergritten moet gereduceerd worden, anders zal de eindwinnaar van de Giro, de Tour en de Vuelta telkens opnieuw bij voorbaat gekend zijn.


Iets minder overbodig dan ‘De Flandrien’ …

Kristallen Fiets 2021

heeft enkele geheimen bewaard

 

Ruim een maand na ‘Sportwereld’ is het de beurt aan ‘Het Laatste Nieuws’ om enkele open deuren in te trappen met de verkiezing van de Kristallen Fiets.

Ik kan mij opnieuw bezwaarlijk voorstellen dat er anderen geïnaugureerd zullen worden dan Wout Van Aert (heren), Lotte Kopecky (vrouwen), Thibau Nys (beloften), Alec Segaert (junioren) en Steffen De Schuyteneer (nieuwelingen). 

Fout gedacht want er wordt, ‘hoe krenterig’, slechts één ‘Jonge Kristallen Fiets’ uitgereikt en dan stel ik een virtueel duel in uitzicht tussen de Europese kampioenen Nys (wegrit beloften) en Segaert (tijdrit junioren). Toch al één verkiezing die ertoe doet, net als die van de ‘Kristallen Zweetdruppel’ met vijf valabele kandidaten met eigen verdiensten die divers zullen geïnterpreteerd worden zodat het een moeilijk te voorspellen elocatie wordt. Tim Declercq is, met een loepzuivere hattrick, de titelverdediger, die naar de kroon wordt gestoken door Jonas Rickaert, Tosh Van der Sande, Nathan Van Hooydonck, Mauri Vansevenant en Gianni Vermeersch.

Juist, er is ook nog ‘dé ploegleider van het jaar’. Patrick Lefevere won die zevenmaal, hoewel hij enkel de twee eerste keren als ploegleider mocht aanzien worden want de stuurknuppel van de volgwagen hanteert hij nog maar heel zelden. Het is koffiedik kijken wie de opvolger wordt van Allan Peiper, Tadej Pogačars toeverlaat die inmiddels om gezondheidsredenen afhaakte. Misschien moet men zijn mandaat verlengen als een career achievement award. 

De 30ste Kristallen Fiets (Dirk De Wolf opende de lijst in 1992) is het jaarlijkse rendez-vous van de gestelde en algemeen aanvaarde ’lichamen’ van het Belgische wielrennen.


zaterdag 27 november 2021

Kritiek op Mathieu van der POEL is totaal misplaatst

Maak startpremies overbodig

 

 

Mathieu van der Poel is de jongste tijd de gebeten hond. 

Guillaume Martin, een notoire klassementsrenner maar in de grote ronden (nog) niet dichter geëindigd dan 8ste in de Tour en 9de in de Vuelta, kan het niet hebben dat Mathieu een week na zijn dagzege (op Le Mûr de Bretagne) en na zes keer maillot jaune afstapte richting Tignes. 

Het is niet omdat hij zelf zelden of nooit de strijd staakt dat Guillaume dat ook van anderen mag verlangen. Ik heb het ook moeilijk met dat soort vaandelvluchten maar dat is nu éénmaal het recht van de renner en Mathieu is niet de enige die zich deze vrijheid open en bloot bedient. Eén of andere kwetsuur of ziektetoestand veinzen is slimmer. Het van tevoren uitbazuinen was vroeger al helemaal taboe. Het was ooit anders. Eddy Planckaert moest van Félix Lévitan ooit op zijn stappen terugkeren toen hij, zoals aangekondigd, al op weg was naar huis. Elk vogeltje zingt nu éénmaal zoals het gebekt is.


Ook Sven Nys heeft het moeilijk met het reilen en zeilen van Mathieu van der Poelmaar dan inzake de startpremie (die ook Tom Pidcock en Wout Van Aertbeuren in de expansieve Wereldbeker, in schril contrast met de (meeste?) anderen. 

Ook Michel Wuyts ziet er graten in dat enkelen een vorstelijk loon naar reputatie opstrijken. Moet hij daarvoor niet eerder de verleners dan de ontvangers kapittelen? Startpremies kun je, ook in de andere disciplines, nooit helemaal uitsluiten. Wie kan beletten dat persoon A een bom geld schenkt aan persoon B, hoe zouden ze dat doen? Startgelden kunnen enkel door een gigantische prijzenpot gepareerd worden.

 

De kalender is opgedeeld in vier blokken: de Wereldbeker, de Super Prestigede X2O badkamers Trofee en de vrije veldritten.

Maak daar in godsnaam één compact geheel van in een éénduidige ranking, begiftigd met een uit de voegen barstende prijzenpot met de gelden die de Wereldbeker, de SuperPrestige en de X2O badkamers Trofee voor zijn respectief klassement voorzag en voeg er (een deel van) de startbudgetten aan toe. Er zijn, first of all, ook nog de dagprijzen. Op die manier zal elke gekwoteerde veldrit aan belang winnen omdat het de global position (annex geldprijs) van de veldrijders beïnvloedt.

Startprijzen mijnheer? Die maken deel uit van de gigantische prijzenpot. 

Zondag 22 mei wordt meer een jeugd- dan een topdag

  FLANDERS CLASSICS

haalt er de nieuwelingen en de meisjes bij maar de juniorentop boet zwaar in

 

Het is niet allemaal kommer en kwel wat Flanders Classic verkondigt, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de Ronde van Vlaanderen voor junioren géén innovatie is want die bestaat al sedert 1975 en is een Herzeels product (Jong en Moedig) tot het daar vanaf 2017 weggehaald werd en enkel nog uitvalsbasis mocht blijven maar ook dat niet meer vanaf 2022. 

Wel twee/drie innovaties op zondag 22 mei zijn: een Ronde van Vlaanderen voor nieuwelingen (u17) en voor meisjes (u17 en u19). En dan mag het het inderdaad zonder schroom hebben over een hoogdag voor de wielerjeugd maar géén absolute topdag op het louter sportieve vlak.


Bondscoach Sven Vanthourenhout vroeg zich bij één en ander luidop af of je een Ronde van Vlaanderen uitsluitend in de regio van Oudenaarde voor mekaar krijgt.

 “Het zou je verbazen”, aldus Wim Van Herreweghe daarover, “hoeveel kasseien en hellingen er in deze kontreien kort bij mekaar beschikbaar zijn om een compact selectief parcours samen te stellen.”

Trouwens wat doet de Ronde van Vlaanderen van de World Tour? Na een lange (80 km.) vlakke aanloop vanuit Antwerpen rijdt men ook niet al te ver meer weg van de terminus in Oudenaarde, waarom zouden de tieners dat dan niet mogen doen?

De Ronde van Vlaanderen voor nieuwelingen zal evenwel géén manche van de schrale Beker van België maar wel van de zogeheten Topcompetitie zijn en dus met provinciale selecties, hopelijk opgelost met enkele buitenlandse selecties. 

De Ronde van Vlaanderen voor junioren blijft een interclub (1.14) met de meeste binnen- en slechts enkele buitenlandse afvaardigingen want hij keert zich kennelijk af van de internationale kalender (1.1), zonder meer een schrijnende aderlating!


De reden om de Ronde van Vlaanderen u23 af te blazen is larie en apekool

 

Bij nader inzien blijkt het wel degelijk fout om de Ronde van Vlaanderen voor beloften voorlopig of zelfs definitief op te schorten. De beloften (19-22 jaar) worden weliswaar almaar meer de paria’s van het wielrennen. Deze categorie heeft amper nog een specifieke kalender. Achteraf gezien was het verkeerd om vanaf 2008 een manche van de Nations Cup te willen zijn. Dat impliceerde dat hooguit een dozijn landgenoten eraan deelnamen met een geringe publieke opkomst voor gevolg. Dat leverde als opeenvolgende winnaars op: Gatis Smukulis (Let), Jan Ghyselinck, Marko Kump (Slov.), Salvatore Puccio (It.), Kenneth Vanbilsen, Rick Zabel (D.), Dylan Groenewegen (Ned.), Alexander Edmondson (Austr.), David Per (Slov.), Edward Dunbar (Ier), James Whelan (Austr.) en Andreas Stokbro (Deen).

De Ronde van Vlaanderen voor liefhebbers (nu beloften) zag het levenslicht net vòòr de Tweede Wereldoorlog met André Declerck (1938) en Albert Sercu (1939) als eerste winnaars. Bij de herneming in 1948 won Roger Decock. Andere illustere namen op die erelijst zijn: Arthur De Cabooter (1955), Staf Desmet (1956), Willy Vanden Berghen (1960), Ward Sels (1962), Jos Boons (1965), Valeer Van Sweevelt (1967), André Dierickx (1968), Rik Van Linden (1969), Marc Demeyer (1971), Eric Vanderaerden (1981), Edwig Van Hooydonck (1986), Kevin Hulsmans (1999), Bobbie Traksel (2000), Nick Nuyens (2002), Giovanni Visconti (2004), … waarna het dus een manche van de Nations Cup werd en aan uitstraling enorm veel inboette. De Ronde van Vlaanderen was indertijd een referentie om als winnaar én als uitblinker voor de beroepscategorie in overweging te worden genomen.

Dat men in 2022 niet verder doet wegens een slechte datum een week na Paris-Roubaix u23 (15 mei) is larie en apekool. De datum was juist ideaal en liet twee organisaties toe om de krachten kostenbesparend te budelen. 22 mei was dus wel degelijk een ideale datum temeer men die dag in Oudenaarde ook een Ronde van Vlaanderen voor jongens en meisjes junioren alsook voor nieuwelingen voorziet. Men had wat betreft de beloften al dit jaar kunnen teruggrijpen naar het format van vòòr 2008 met provinciale selecties, gepimpt met enkele nationale selecties.

vrijdag 26 november 2021

Nolan HUYSMANS: 2020 én 2021 waren om snel te vergeten  

Nolan Huysmans is dé primus inter pares der aspiranten van het bouwjaar 2006. Als 12-jarige won hij àl zijn koersen (waarbij de Vlaams-Brabantse, de Vlaamse en de beide Belgische titels). Als 13-jarige kon hij dat ei zo na herhalen, enkel de Ramselse manche van de Antwerp Tour ontglipte hem aan Milan De Winter maar belangrijker was dat hij zijn vier titels verlengde. 

'Kloek' mag je Nolan HUYSMANS best noemen. Aan zijn BMI van bijna 23 en zijn vet% van bijna 10 wenst hij voorlopig niet te sleutelen, tenzij nauwlettender toezien op zijn voedingsgewoonten dan tijdens de twee voorbije coronaseizoenen. 


Als 14-jarige werd het veel minder en dat was vooral te wijten aan Covid-19 dat het seizoen drastisch beknotte, sneu voor een competitiebeest als Nolan. Goed dat hij zich tijdens de donkere maanden van 2019-2020 niet gespaard had: hij reed zowel het BK veldrijden (11de) als het BK omnium (5de). Dat had hij tenminste al gehad want het wegseizoen 2020 begon coronagewijs pas halfweg juli. Hij leek aan een volgende overwalk bezig tot hij in Wielsbeke, gehinderd door een andere renner, op de derde plaats bleef steken. Begin oktober won hij in Bellegem zodat hij met een zes op zevenzijn titel mocht verdedigen in het verlate BK in Frasnes-lez-Anvaing, waar hij met onder anderen Cedric Keppens ten val kwam waarbij een een dijspier geraakt werd zodat hij in de spurt geen volle kracht kon zetten en net naast het podium belandde.

2020 werd dus hoegenaamd géén hoerajaar (zoals 2018 en 2019) en 2021 werd nauwelijks anders met dezelfde tendenzen met de verlate opstart die Nolan niet bevoordeelde. Zijn eerste koersen gingen in tegenslag op. Zijn openingszege in een wegrit (Beernem) liet tot de laatste dag van juli op zich wachten. Die viel hem te beurt een week na het mislopen BK in Roosdaal-Pamel, waar hij op zijn ideaal parcours (opgelijst met een oplopende aankomststrook) moeilijk kon geklopt worden en er ook alles aan deed opdat het niet zou gebeuren tot zijn derailleur in de slotronde door een andere renner aangetikt werd en dat bekocht Nolan aan de finish, waar Nio Vandevorst, Xander Scheldeman, Juan Lemestrez en Jarne Van Dyck hem vòòrbleven.

Hij was dus enorm tuk op revanche en die kwam er vanaf de Vlaamse-Brabantse dubbel in het ‘open’ kampioenschap in Linter, waar hij evenwel (na Cedric Keppens en Yoren Vanhoudt) ‘slechts’ derde werd. Toch was het de aanzet van een veel betere augustus. Na regionale overwinningen in Erondegem en Temse werd hij in Herman Vanspringels Diamond in Vorselaar enkel door zijn kompaan (aanstaande zegekoning) Steffen De Schuyteneer voorafgegaan. In de West-Vlaanderen Tour (uiteindelijk 7de) won hij de manche in Rekkem.

Ook titelgewijs zette hij nog wat recht met de Vlaamse titel in Laarne, waar hij Wout Hemeryck én Cedric Keppens naar de ondergeschikte podiumplaatsen verwees. Het eindpodium van de Vermarc-tweedaagse was een mooie afsluiter, die vervroegd werd door een virale infectie waarvan ook de hartspier last ondervond. 

Toch moet ik ook wat kritisch zijn ten opzichte van een talent als Nolan. Ik riskeer het zelfs om hem een onvoldoende te geven in het tijdrijden en op de hoogtemeters. Zijn deelname aan het BK in Koksijde was een last minute. Hij werd er niettemin tweede eerstejaars maar wel met driekwart minuut meer dan Jasper Schoofs en dat is teveel voor iemand van zijn kaliber. Herbeumont werd een afknapper. Daar werd het hem meteen duidelijk dat hij die dag niet goed genoeg was om met de besten te wedijveren. Couvin liet hij links liggen om in Affligem Vlaams-Brabants baankampioen te worden na een fraai duel met tweedejaars Stan (broer van Tuur) Dens

Nolan Huysmans belooft als tweedejaars meer en beter in 2022. Hij hoopt op een compleet seizoen waarin hij op alle grote afspraken wil focussen met als streefdoel om, zoals bij de aspiranten, (één van) de beste(n) van het bouwjaar 2006 te zijn.

Niels DRIESEN was een waardige drager van de Belgische driekleur

 

Evenzeer als bij de nieuwelingen beschikt Acrog-Tormans over een ruime kern junioren die van de beteren uit het bouwjaar 2004 enkel Victor Hannes en Kenay De Moyer overhield. 

Milan De Ceuster, Niel Meulemans, Sente Sentjens, Gibbe Staes, Liam Van Bylen, Yarno Van Herck, … snellen ter hulp evenals Niels Driesen, de verrassende kampioen der tweedejaarsnieuwelingen.   

 




Niels is de zoon van Tony (°1971), een late roeping ook wat in zijn mars had (vooral in de lente van 1995: 6de in de Zesbergenprijs, 10de in de Ronde van Vlaanderen, 6de in de Omloop van Henegouwen) tot hij bij een zware val het bekken brak en daar niet optimaal van herstelde.  

 

Niels was bij de 12-jarigen met Corentin Delhaye, Chepe Flussie, Liam Van Bylen en Lars Vanden Heede absolute top met acht overwinningen en de beide Limburgse titels. Als 13-jarige ondermijnde een groeispurt zijn prestatievermogen. Op zijn enige overwinning moest hij tot 2 september 2017 (Herselt) wachten. In de beide Limburgse kampioenschappen mocht hij het podium op met Sente Sentjens, wat hij als 14-jarige herhaalde maar ook dan van overwinningen verstoken bleef.

 

Niels hield het als eerstejaarsnieuweling bij een bescheiden verkenning en afgelopen seizoen sloeg het embargo van het Limburgs kmapioenschap opnieuw toe, al was het in Kerniel niet Sentjens maar wel Jarno Widar die hem van de titel en trui hield.

Ook in deze bleek een minder generale repetitie de voorbode van een perfecte opvoering. Niels kon zich in Roosdaal-Pamel met Liam Coninckx en Victor Vaneeckhoutte uit de voeten maken voor topfavoriet Steffen De Schuyteneer. Niels bleef zijn twee gezellen voor op de hellende aankomst. Zijn vorige overwinning dateerde al van 2 september 2017, al zal de collectieve winst in het BK ploegentijdrit in Borlo (aan de zijde van Milan De Ceuster, Sente Sentjens, Gibbe Staes, Liam Van Bylen en Yarno Van Herck) hem een respectabel aantal regionale successen waard zijn.

 

Niels toonde zich een waardige drager van de nationale driekleur maar een notoire winnaar werd hij er niet door. Zijn dichte ereplaatsen in de West-Vlaanderen Tour (2de na de kwieke Nederlander Julien Vergouw), in de Ardennenkoers van Couvin (2de na Steffen De Schuyteneer), in de Tour de la Basse-Meuse (3de na Sente Sentjens en de Nederlander Sjors Lugthart), in de Tour de la Pévèle (Fr., 6de) maakten veel goed.

Op de valreep kon hij toch nog eens winnen: de niet te geringschatten regionale koers in het verre Orroir op de Mont de l’Enclus, waarop hij zich in zijn element voelde op een parcours dat sterk geleek op dat van Pamel.

Eén en ander geeft vertrouwen geven voor de moeilijke overstap naar de junioren en op trajecten als Roosdaal-Pamel en Orroir almaar meer te betekenen voor zichzelf én voor Acrog-Tormans.

donderdag 25 november 2021

Axel en Senna zijn dé eyecatchers maar ...

Jasper SCHOOFS en Nio VANDEVORST stellen ook meer dan wat voor


Senna Remijn en Axel Van den Broek hebben als allrounders een voetje voor maar Acrog-Tormans heeft nog meer pijlen op zijn boog.


Jasper Schoofs reed een dijk van een seizoen en bewerkstelligde dat vooral op offensieve wijze. Hij mag zich na Cedric Keppens (Avia-Rudyco-Janatrans) als de beste van het bouwjaar 2007 aanzien. Op de verlate openingsdag won hij in Zedelgem met bijna vier minuten voorsprong en op de slotdag van juni haalde hij met de Ardennenkoers van Herbeumont een absolute kanjer binnen. Halfweg juli werd hij (tot brakens toe) vierde en beste eerstejaars in het BK tijdrijden. Een dagzege in de Triptyque Ardennais maakte zijn plaatje van juli compleet. Augustus lag in dezelfde lijn met ook bijna winst (tweede na Cedric Keppens) in de Ardennenkoers van Couvin en in de Tour de la Basse-Meuse werd hij (net als in de Triptyque Ardennais) achtste. Jasper was eind september ook in Jemeppe-sur-Meuse was hij (5de) met Cedric Keppens (2de) de beste eerstejaars. Deze perfect ingedeelde verkenningsronde belooft veel goeds voor 2022, wanneer Jasper en Cedric een eersteplansrol zullen vervullen om zo kort mogelijk aan te sluiten bij de allrounders Senna Remijn en Axel Van den Broek. Dat zal vooral in de tijdritten en op de hoogtemeters het geval zijn. Drie van de vier antagonisten rijden in de Balense kleuren. Hopelijk leidt hun entente naar een upgrade in plaats van een nivellering.


Inzake aantal prestaties moet Nio Vandevorst het afleggen tegen de vier voornoemden maar hij is wel de trotse bezitter van de meest begeerde trui in zijn categorie, de nationale driekleur. Nio haalde het in 2020 als 14-jarige aspirant in Anzegem verrassend van veelwinnaar Tommy Delestrait en de eveneens hoger aangeschreven Xander Scheldeman. Bij de 13-jarigen werd Nio vice-kampioen van Limburg, enkel voorafgegaan door Aless De Bock, die in Roosdaal-Pamel gewonnen spel leek te hebben maar op de valreep alsnog gerehabiliteerd zodat Nio de gevierde van de dag werd. Het viel hem te beurt een kleine maand nadat hij in Lommel een drukbezette (87 dln.) openingskoers had gewonnen van onder anderen Jasper Schoofs en Jarne Van Dyck. In de Ardennenkoersen van Herbeumont (19de) en Couvin (6de)  oversteeg hij het regionale niveau maar dat deed hij bovenal in het BK in Roosdaal-Pamel, waar hij de schermutselingen van nabij volgde maar zich afzijdig hield tot het ultieme aansnijden van de hellende aankomstrook. In de grote groep positioneerde hij zich optimaal en tegen zijn eindjump bleek niemand opgewassen, ook (opnieuw) Xander Scheldeman niet en evenmin Nolan Huysmans, bij de aspiranten de meest notoire winnaar uit het bouwjaar 2006. Nio is zich ondertussen ook een mooie weg aan het banen in het veldrijden, dat zijn try-out was om het voetballen te kunnen loslaten.  

Senna REMIJN 

het volgende multitalent 

van de Lage Landen

 

 

Senna Remijn (°22.1.2006) is een vat boordevol veelzijdigheid.

Het terrein was zijn uitvalsbasis met als eerste pijler het mountainbiken, waarin hij 16 op 18 keren het podium haalde, zelfs de hoogste trede, inzonderheid op de VAMberg. Jammer dat Covid-19 een streep trok door het NK van 2020, hij was in 2019 tweede was geworden.

Het veldrijden sloot daar vanaf de herfst naadloos bij aan. Vijftien crossen leverden een dozijn podiumplaatsen op, onder meer in het NK. Na de G.P. Groenendaal werd Senna op de hoogste trede geroepen.

In 2019 had hij ook al zijn naamkaartje als wegrenner afgeleverd en als laatstejaarsaspirant de helft van zijn 20 koersen gewonnen waarbij vooral de jeugdklassieker in Bieschbosch en het kasseiencriterium in Eijsden, opgelijst met een derde plaats in het NK.

Senna REMIJN ten voeten uit: ààn-vàl-lend!


Senna Remijn (°22.1.2006) pakte het als neo-nieuweling meteen groots aan. Meedoen aan de Course de la Paix (Tsj.). had iets van met kleren aan in een zwembad springen maar hij geraakte veilig terug op het droge. In een behoedzame proloog werd hij 18de en derde eerstejaars. Een 14de plaats in de openingsrit lag in dezelfde lijn. In de koninginnenrit (81 km.) behoorde hij tot de kopgroep en sprokkelde hij punten voor de bergprijs. Die intervals bekocht hij op het einde en moest de rol lossen. In de afsluitende tijdrit was hij de beste eerstejaars wat hem een algemene top tien en de witte trui van beste jongere opleverde, een overgeslaagde kennismaking met een hogere categorie.

Hij was meteen gestaald voor de volgende vier maanden en zijn debuut in België met tweede plaatsen in Merelbeke (na zegekoning Steffen De Schuyteneer) en in Vlierzele (na vice-zegekoning Niel Meulemans).

Tijd om één en ander uit te dragen in eigen land. Waar kon hij dat beter waarmaken dan in de Omloop der Kempen, de Nederlandse opener die hem in de plensende regen een eerste overwinning opleverde. 

Twee weken verplichte rust (omwille van een zware val in het mountainbiken) scherpten zijn honger enkel maar aan om begin augustus alle registers open te trekken in de Triptique Ardennais. Senna won de openingsrit en was ook in de drie volgende dagen niet weg te branden van het podium, dat hij ook klassementsgewijs mocht bestijgen.  

Het mocht nòg ‘een tandje meer’ zijn en dus toog Senna met de Balense makkers naar de Deense vierdaagse Randers Bike Week. Een vijfde plaats in de proloog inspireerde hem zich ook de volgende dagen voorin te handhaven en dat leverde hem op de derde dag een leiderstrui op die hij niet meer afstond.

Senna behaalde eind augustus in Uitbergen een volgende overwinning vòòr Miguel Desmet (zoon van Tom en kleinzoon van Armand). Senna bleef in Molenbeek-Wersbeek steken op de vijfde plaats. De focus lag dan al vol op het NK tijdrijden in Peize, waar hij als titelverdediger opnieuw de beste was van het bouwjaar 2006 en vierde in het algemeen werd.

Nog hadden we niet alles gehad. Op de laatste dag van oktober moest hij op de VAMberg de Nederlandse titel op de weg aan de iets snellere Sjors Lugthart laten. Dat inconvenient werd ‘s anderendaags doorgespoeld met winst in de … Koppenbergcross! Jawadde dadde!

Zou het de goegemeente verwonderen dat Jumbo-Visma hem al op het spoor is? Nog meer World Tour Teams volgen de ranke Zeeuw (Wolphaartsdijk, een dorp in Goes) op de voet.

In afwachting koestert Senna zich in de comfortzone van Acrog-Tormans, waar hij in het portfolio van deze illustere club zo kort mogelijk wil aansluiten bij Remco Evenepoel en Cian Uijtdebroeks, waarmee Senna evenwel niet wil beweerd hebben dat het ook zal gebeuren maar hij zal er in elk geval meer dan alles voor doen.

woensdag 24 november 2021

Axel VAN DEN BROEK 

de verblijdende terugkeer van ‘de verloren zoon’

 

 

Het klonk, zeker voor Jef Robert, in mei 2020 als een donderslag bij heldere hemel toen hij als voorzitter moest vernemen dat Axel Van den Broek zich bij Acrog-Tormans via zijn trainer Tom De Kort had laten weglokken door Bert Containers (de jeugdafdeling van Callant - Pauwels Sauzen) om vanaf de nieuwelingen nadrukkelijk(er) veldrijder te zijn. Jef is meestal cool in die zaken maar van deze was hij toch even niet goed.

Axel VAN DEN BROEK houdt de koord tijdens het BK in Roosdaal-Pamel.


Het veldritseizoen 2020-2021 ging, behoudens de eerste maand (waarin Axel een 5 op 5 realiseerde), in coronarook op en dus zou Axel zich, met een oceaan aan reserves, vanaf halfweg juni 2021op de wegkoersen storten. Toch niet, want ik vond Axel in amper vijf uitslagen terug met een inleidende vijfde plaats in Neerwinden als beste uitslag en een elfde in het BK in Roosdaal-Pamel, waar ik hem op het podium verwachtte, zelfs al won zijn kompaan Nio Vandevorst.

Daarna was er een dikke maand radiostilte bij Axel. Met drie compagnons de route op training werd hij in Malmédy brutaal aangereden door een auto, waarop Axel gekatapulteerd werd met een onzachte ruglanding op het wegdek voor gevolg. Hij werd opgeraapt met een felle zwelling, een kneuzing aan het dijbeen en een spierscheur die hem weken immobiliseerden. Het kwam evenwel traag maar gestaag goed tegen het begin van het veldritseizoen. Na vier dichte ereplaatsen was er die eerste bevrijdende overwinning in Heusden-Zolder die de toon zette voor een nòg betere november met de overwinning met driekwart minuut voorsprong in de Duinencross van Koksijde als kroonstuk.

Tijdens die mooie dagen was er een nieuwe coup-de-théâtre met zijn aangekondigde terugkeer per 1 januari 2022 naar zijn moederclub Acrog-Tormans. Dat had wel wat voeten in de aarde want Jef Robert runt wel een B&B (Logement Den Beer) maar géén Spaanse herberg. Het pleidooi van andere renners gaf de doorslag om Axel als ‘de verloren zoon’ terug in de armen te sluiten. Of hoe een dubbeltje alweer rollen kan …

Jürgen Mettepenningen kon er niet mee lachen, hij verbood Tom De Kort om zich nog verder met Axel in te laten. Dan moet het maar zonder hem om een rijk gestoffeerd wegprogramma af te werken met nogal wat buitenlandse accenten

Axel wil blijvend ontwikkelen in de diverse wielerdisciplines, niet in het minst in het veldrijden gezien de bestaande link met het Tormans CX team. Ook het mountainbiken wenst hij nog niet helemaal op te geven.