woensdag 30 juni 2021

 Thijs ZONNEVELD in zak en as

 

Het decennialange gelijk 

van Patrick LEFEVERE

 

De genaamde Thijs Zonneveld heeft opnieuw toegeslagen. Hij is dus niet aan zijn proefstuk. In “Het Laatste Nieuws”, het medium dat al veel langer dan vandaag rancuneus jacht maakt op Patrick Lefevere, krijgt hij een forum waarin hij het onder anderen opneemt voor Sam Bennett. Citaten:


"Bennett is echt afgemaakt, zonder dat Patrick Lefevere sluitend bewijs heeft. Hij uitte beschuldigingen op basis van een onderbuikgevoel. Lefevere leidt een heel succesvolle ploeg. Veel renners willen daarbij horen omdat het succes ook op hen afstraalt. Dan komen ze met namen als The Wolfpack. Maar dit is net het tegenovergestelde. Dit is iemand in de steek laten en naar beneden trappen."

Dat Lefevere de verdediging van zijn renners op zich neemt, ook daar denkt Zonneveld ook het zijne van:

"Na de valpartij van Groenewegen en Jakobsen in Polen zocht hij ook heel erg de confrontatie, wat nergens toe leidt, behalve tot meer verwijdering en meer polarisatie in het peloton. Heel veel mensen zijn bang van Patrick Lefevere, inclusief mensen in zijn eigen ploeg. Ze weten allemaal dat hij ze kan maken en breken."

Wat Groenewegen aanrichtte, had Lefevere dus een fait divers naast zich moeten neerleggen?!

Zijn zelfs mensen in zijn ploeg bang van hem? Is dat zo? Heeft Zonneveld daarvan het ‘sluitend bewijs’ waarnaar hij voor Bennett vraagt?

Patrick kan zijn mensen maken of kraken? Hoe komt het dan dat er zo weinig verloop is bij The Wolfpack? Wie zich kan verbeteren, mag zijn lopend contract alsnog valoriseren

Dat de renners van Deceuninck-Quick.Step zich koesteren in de warme buik van The Wolfpack, ook daar heeft Thijsje een eigengereide verklaring voor: 

"Iedereen wil bij The Wolfpack horen zolang het goed gaat. Als het niet goed gaat, is het geen Wolfpack meer. Dan word je eruit gekickt. Tegelijk is Lefevere voor ons journalisten en voor de kijkers een figuur die je ook in de sport wilt hebben. Hij is continu rekeningen aan het vereffenen met mensen die hem in de weg staan. Een beetje wat Mourinho doet. Als je vijanden buiten de ploeg creëert, kun je binnen de ploeg meer eenheid smeden."

Zolang het goed gaat met de Wolfpack?”. Het gaat àltijd goed! Het was een gebeurtenis dat het team van 8 mei tot 10 juni géén overwinning, oordeelde Marc Ghyselinck, de zelfverklaarde chef wielrennen van datzelfde HLN, maakte zich daar zorgen of was het zich vermeien? Marc mag weer ‘op zijn gemak’ zijn want sindsdien zijn er tien zegestreepjes bijgekomen, waarvan de laatste twee niet de minste waren.

In zijn betoog Zonneveld vergelijkt Lefevere dus wat met ... Mourinho, wat vooral Patrick aan het lachen moet brengen.

Volgens Zonneveld is Lefevere continu rekeningen aan het vereffenen met mensen die hem in de weg staan. Het benieuwt mij te weten wie dat zijn.

Plots krijgt Zonneveld een kortstondige opstoot van positivisme wanneer hem gevraagd werd wat hij ervan vond dat Cavendish de Tour rijdt?

"Het is een mooi verhaal en een noodgreep. Bennett wil zijn contract niet verlengen, van Jakobsen weten ze niet of hij op zijn niveau kan terugkeren en hoe snel dat gaat. Dus hadden ze iemand anders nodig. Cavendish kost geen geld, laten we eerlijk zijn. Hij heeft zelf zijn salaris geregeld."

Laten we ... eerlijk zijn, poneert Zonneveld. Hij is het alvast niet want hij verzint maar wat. Cavendish heeft zijn salaris zelf geregeld? Mark kwam inderdaad met sponsoring aandraven als extra argument voor zijn geloofwaardigheid. Dat element heeft zeker niet de doorslag gegegeven. Indien zijn eigen zoon (want Dieter deed het ooit én kon wat) nog koerste dan nog zou vader Patrick hem op subjectieve gronden nooit in zijn team hebben opgenomen. 

Zoneveld fileerde daarna de slaagkansen van Cavendish in de Tour.

"Slechter dan Cavendish de voorgaande jaren heeft gepresteerd, kan niet. Als hij dan weer wat wint, poetst dat het ego van Lefevere op. Maar ook in deze Tour, waar niet echt veel goede sprinters zijn, geloof ik niet dat Cavendish een rit kan winnen."

Niet echt veel goede sprinters? Wie ontbreekt er behalve Pascal Ackermann, die aan een barslecht seizoen bezig is? Juist: ook Dylan Groenewegen ontbreekt, die zal Zonneveld bedoeld hebben!

Insteek was dus dat Thijs Zonneveld het opnam voor de abdicerende Sam Bennett. Niet Lefevere maar Bennett zelf trok er de stekker uit. Patrick had er alle belang bij dat Sam zijn niveau van de lente behield: zes overwinningen waaronder twee dagzeges in Paris-Nice en een triomf in Brugge - De Panne. Een kniekwetsuur zou de continuïteit van zijn prestaties in de weg hebben gestaan of zou het zijn kop zijn die gek werd gemaakt door zijn team vanaf 2022?

Dat Zonneveld mij eens één coureur noemt die bij Lefevere zijn contract niet verlengde en voor de rest van het seizoen aan de kant werd geschoven. Het is ook aan Bennett om te bepalen wat er de komende vier maanden met zijn economische waarde gebeurt.

Marcel Kittel, Fernando Gaviria en Elia Viviani mochten hun contract naadloos uitdoen waarna ze in een doodlopend straatje belandden. Het overkwam ook Mark Cavendish maar die werd door zoveel heimwee bevangen en door passie gedreven dat hij hemel en aarde bewoog om op zijn stappen te mogen terugkeren, wat hij met een eclatante dagzege in de Tour in de meest overtreffende trap bezegeld heeft.


Patrick Lefevere wordt vrijwel àltijd door de feiten in het gelijk gesteld. Of hij zich daarom onaantastbaar voelt? Bijlange niet! Een petieterige minderheid zit te popelen om hem op zijn bek te zien gaan. En let wel dat kan altijd hé. Stel dat er één van zijn renners op dopinggebruik betrapt wordt. Dan zou het hek van de dam zijn. Kun jij helemaal uitsluiten dat er een dief in je familie zit?

dinsdag 29 juni 2021

 De voortgezette from zero to hero


Tim MERLIER:

een oase in de woestijn

van kommer en kwel

 

Na een magistrale maart (overwinningen in Le Samyn, de G.P. Monseré en de Bredene - Koksijde Classic en afgesloten met een derde plaats in Dwars door Vlaanderen) maakte Tim Merlier van april een snippermaand om mentaal heropgeladen en fysiek onaangetast aan zijn eerste grote ronde te kunnen beginnen en er al op de tweede dag triomferen, zelfs bij afwezigheid van zijn perfecte lead-out Jonas Rickaert

Een kleine maand later feteerde hij ‘zijn’ Elfstedenronde van en naar Brugge, waar hij op 23 juni 2019 ‘geboren’ werd als topsprinter. Dat hij het de zondag daarop in de slotrit van de Belgium Tour moest afleggen tegen Mark Cavendish en dat hij in het nabije Waregem zijn driekleur moest afgeven aan Wout Van Aert nam hij er met de glimlach bij.  

In vier maanden had hij immers zes overwinningen boordevol kwaliteit behaald. Mijn liefje, mijn liefje: wat wil je nòg méér? Een dagzege in de Tour, waarvoor hij na een halve Giro ook geselecteerd werd. Ook in Bretagne liet hij het niet koud worden 

Zou zijn volgende droom zich, bij leven en welzijn, op de Champs-Elysées situeren of stapt hij voortijdig uit de Tour stapt om ook nog op te draven in de Vuelta en er zoals Miguel Poblet (1956), Pierino Baffi (1958) en Alessandro Petacchi (2003) tijdens hetzelfde jaar in elk van de drie grote ronden minstens één dagzege te behalen? 

Tim kan het allemaal stressbestendig op zich laten afkomen: niets moèt nog maar alles màg! In Pontivy, de geboorteplaats van UCI-oorzitter David Lappartient waarvoor kennelijk de eementaire veiligheid moest wijken, was hij de oase in de woestijn van kommer en kwel door de meerdere valpartijen met gemengde oorzaak: de roekeloosheid van de renners die opgejaard over smalle wegen, haakse bochten en (volgens sommigen) schijf- in plaats van velgremmen.  

De confidentie van Fabio Jakobsen vat het goed samen:

“Mijn doodsmak heeft nog niet veel veranderd”.

Volgens Tim Declercq had het peloton gevraagd om de tijdsopname aan het begin van de afdaling te zetten zodat de klassementsrenners zich niet moesten positioneren. ASO had er oren naar maar nièt de koersjury en zie waartoe dat leidde: duur tijdsverlies voor de Sloveense topfavorieten. Eerder al was Geraint Thomas in het gedrang, Robert Gesink en Jack Haig (de forward van Bahrain-Victorious) vielen letterlijk uit.

De rennersvakbond CPA wil regressief de schijn ophouden met het indienen van een stakingsvordering. Ze hadden moeten anticiperen na een grondige studie van het traject maar dat is kennelijk teveel gevraagd van een papieren instantie. Het benieuwt mij hoeveel voorzitter Gianni Bugno en zijn handlangers opstrijken om hun nutteloze ivoren toren te bemannen.

maandag 28 juni 2021

Wie van de ‘Grote Drie’ (van de aanhef) 

staat in het geel woensdagavond?

 

Huzarenstuk van Mathieu 

van der POEL maakt tijdrit 

van woensdag nòg interessanter

 

 

Het stond zo goed als bij voorbaat vast dat Mathieu van der Poel minstens (één dagzege) zou behalen, zeker op de steile Mûr de Bretagne was dat een aangekondigde kroniek. Dat hij in één move ook le maillot jaune meegraaide, maakte het allesovertreffend én waarmee de blinde vlek op het palmares van zijn papie Raymond Poulidor geel is ingekleurd. Dit zijn ... drie vliegen in één klap die hij voor geen berg goud zou willen inwisselen.

Schrik je geen hoedje indien hij ook vandaag en/of morgen opnieuw uithaalt en zijn pole position versterkt. In dat geval wordt het nog meer uitkijken wat hij er woensdag van bakt in de 22,7 km. tijdrit naar Laval. Met de stimulans van le maillot jaune moet hij daarin toch een meer dan eervolle prestatie op volgen. Het tijdrijden is zijn (bewuste?) achillespees: ofwel laat hij het lopen ofwel is het van niet beter kunnen. In de BinckBank Tour van begin oktober 2020 stond de eindzege op het spel en toch bleef hij in korte (8 km.) tijdrit op de voorlaatste dag steken op de vijfde plaats met 13 meer dan Sören Kragh Andersen. Dat moet woensdag verhoudingsgewijs beduidend beter, zoniet rijzen er weer twijfels over zijn ‘soortgelijk gewicht’ als coureur. Met het verstand op nul en het beeld van papie Poupou vòòr ogen moet dat lukken. En zelfs indien niet, dan nog kan Mathieu’s Tour al niet meer stuk. En hopelijk voltooit hij die, het zou hem nòg extra verbreden als coureur.

 

Voor Julian Alaphilippe is het ergens een ideaal scenario dat hij le maillot jaune alweer kwijt is. Hij maalde er ook niet om. Hopelijk voor Julian kan Mathieu het symbool overmorgen behouden of verhindert Wout dat het opnieuw in het bezit komt van Julian. Voor Van Aert (+31”) wordt dat, ook ten opzichte van de Slovenen, moeilijk maar niet onmogelijk, zeker niet indien hij in de sprintersetappes bonificatieseconden sprokkelt. In dat geval zou Wout voor de derde spraakmakende dubbelslag zorgen. Meteen komt het koersheft in handen van Jumbo-Visma en is Julian verlost van de slopende geplogenheden van de leiderspositie.

 

Stuitend is het optreden van euromiljonair Philippe Gilbert (het rijmt nog ook) en van euromultimiljonair Peter Sagan. Ze konden, in tegenstelling tot zaterdag, geen valpartijen als excuus inroepen en eindigden ‘samen uit, samen thuis’ toch maar net in de eerste honderd, in een klein groepje, bijna vijf minuten na Mathieu. Het minste wat ze kunnen doen is dat zo snel mogelijk rechtzetten.

zaterdag 26 juni 2021

Et maintenant,

Julian ALAPHILIPPE?



Het begint een triestige gewoonte te worden dat de hypernerveuze openingsrit(ten) van de Tour met valpartijen bezwangerd zijn. 

De eerste was vreemd aan het peloton: een geschift wijf dat met een persoonlijke boodschap in the picture wilde komen. Ze is daar in de meest overtreffende trap in geslaagd maar dan wel op de kap van veel anderen en waaraan ze (enfin, dat hoop ik) langdurig vooral slapeloze nachten aan overhouden. Daarmee komt ze nog goed weg want voor de lichamelijke, de materiële en de economische schade zal ze allicht nièt moeten / kunnen opdraaien. Daar moet dringend op ingegrepen worden: huizenhoge boetes moeten herhalingen anticiperen. Helaas leven we in een samenleving die selectieve straffeloosheid tolereert. Het niet dragen van een mondmasker wordt dan wel zwaar bestraft. Aangezien de organisatie zich ook voor een stuk verantwoordelijk moet voelen voor zijn publiek had de koersjury moeten ingrijpen en de wedstrijd een tijdlang neutraliseren zodat iedereen met min of meer gelijke kansen aan de finale kon beginnen.

De tweede, nog zwaardere valpartij was wel inherent aan het ijlende peloton. Een renner van B&B Hotels zou het wiel van Tadej Pogačar aangetikt hebben, de titelverdediger ontkwam in tegenstelling tot veel meer anderen, van wie er nogal wat uitgeteld zijn voor de vetste prijzen in Paris. Ben O’Connor, Miguel Angel Lopez, Emanuel Buchmann, Guillaume Martin en Steven Kruijswijk verloren 1’49”; Richie Porte 2’16”, Simon Yates 3’17”, Alejandro Valverde, Rui Costa, Dan Martin en Tao Geogehan Hart 5’33”, Patrick Konrad en Michael Woods 8’49”, Chris Froome 14’37”, hekkensluiter Marc Soler (die vandaag niet verder kan) 24’38”. Moeilijk na te gaan of dat uitsluitend te maken heeft met de valpartijen maar allicht wel.

 

Julian Alaphilippe had er geen uitstaans mee. Op bijna drie kilometer kon hij zich op de Côte de la Fosse aux Loups, na een gouden assist van Dries Devenyns, niet langer bedwingen. Zijn uitval leek voortvarend maar hij hield vol. Daarmee herinnerde hij aan zijn verschroeiende demarrage op het WK in Imola. Het delirium van zijn leven revisited: als kakelverse papa le maillot jaune over zijn regenboog mogen trekken. Nino kruipt kortelings, kraaiend van de pret, rond in een knalgeel pakje.

Daarmee heeft Julian al voor de tweede keer de vloek van de wereldtitel bezworen na een eerste keer eind april: winnaar van La Flèche Wallonne en tweede in Liège-Bastogne-Liège. En er volgt ongetwijfeld nog meer. Julian mag, al of niet met een tweede dagzege op een rij, in staat geacht worden om zijn pole position te versterken. Drie dagen later volgt de tijdrit (27,2 km.) van Changé naar Laval. Twee jaar geleden brandde le maillot jaune hem in de exact even lange tijdrit van Pau vooruit. Hij won die zelfs zodat hij het klassement elf dagen bleef aanvoeren tot de ingekorte Alpenritten hem de das omdeden. 

2019 zou hij wel eens kunnen herhalen, al moet hij daarvoor eerst de hoge Alpen trotseren die een stop hebben op Le Grand-Bornand en in Tignes. Ideaal zou, althans volgens mij, zijn dat hij er zijn leiderstrui nipt bij inschiet zodat het team van zijn overnemer het  slopende koersheft krijgt toebedeeld. Dan zou Julian verschoond zijn van de dagelijkse verplichte geplogenheden zodat hij beter gerecupereerd vanuit de luwte zijn ding kan doen. In de Tour van 2019 was dat niet het geval en toch sleepte hij de vijfde eindplaats uit de brand. Dat hij dit jaar, een week na de Champs-Elysées, verzaakt aan de Olympische wegrit is significant voor zijn zingeving op een spraakmakend klassement. Zoals iemand het perfect verwoordde: "Alaphilippe is de beste wanneer hij op zijn best is".   

vrijdag 25 juni 2021

Wil je eens iets ‘héél onnozels’ over de koers lezen?

Dan moet je bij Xavier Verellen op businessam.be zijn onder de titel:

Het belang van een topteam: hopelijk volgt Evenepoel het traject van de jonge Merckx

(anders wint hij nooit een grote ronde)

Behalve de vreemde kronkels van zijn gedachtengoed is er de stuitende foute feitenweergave

Je weet niet wat je leest!

donderdag 24 juni 2021

De Tour 60 jaar geleden,

de voorlopig laatste met landenteams

 

De overwalk van 

Jacques ANQUETIL

 

Complete anarchie en chaos

binnen de Belgische ‘ploeg’

 

De Tour van 1961, de 48ste uit het lange rijtje, werd een voorlopig laatste keer met landenteams verreden. Hij stak van wal in Rouen, de thuishaven van Jacques Anquetil die zich aangesproken voelde en het heft meteen in handen nam via afgetekende winst in de nanoense tijdrit van 28,5 km. in Versailles. 

Ik herinner mij hoe mijn buurman Roland Desmet (niet de artiest Rodeden maar een Oudenburgse garagist) die zomerse zondagavond orakelde: 

De Tour moet nog beginnen en hij is al gedaan!”

Hij kreeg overschot van gelijk. Maître Jacques heerste en verdeelde. Op drie dagen van het einde won hij ook de 74,5 km. tijdrit van Bergerac naar Perigueux, waarin Charly Gaul (+2’59”) en Guido Carlesi (+3’37”), zijn gezellen op het eindpodium met ruim twaalf minuten meer, overrulde.

Frankrijks équipe nationale, geleid door Marcel Bidot, won overtuigend het landenklassement. Les coqs behaalden 10 dagzeges, waarvan vier voor André Darrigade die ook winnaar op punten werd.

Velen dachten er het hunne van: niet moeilijk voor Anquetil om perfect omringd de Tour vier jaar later eindelijk een tweede keer naar zijn pedalen te zetten. Ziedaar het recht van de sterkste, waarvan Fausto Coppi, Eddy Merckx, Bernard Hinault, Miguel Indurain, Lance Armstrong, … zich op hun beurt maar al te graag van bedienden.


UNION FAI(SAI)T LA FARçE BELGE

De Belgische ploeg, geleid door Georges Ronsse, hing als los zand aaneen maar won niettemin zes ritten met Emile Daems, Jef Planckaert, Michel Van Aerde, Eddy Pauwels (2, waarbij Luchon-Pau = de koninginnenrit der Pyreneeën) en Martin Van Geneugden. Eddy Pauwels en Jan Adriaensens eindigden nog net in de top tien, Jos Hoevenaers en Michel Van Aerde (die twee weken later in Ertvelde kampioen van België zou worden) vielen er nipt buiten. 

Marcel Janssens, die in 1957 (na Anquetil) tweede was geworden, werd door Georges Ronsse thuisgelaten omdat hij tegen diens advies begin juni Bordeaux-Paris (vierde) had gereden. 

Ronsse deelde zijn twaalftal op in drie kwartetten: dagwinnaars, klassementsrenners en helpers. De wereldkampioen van 1928 en 1929 (die overleed op 4 juli 1969, op de dag dat Eddy Merckx op de Ballon d’Alsace een eerste keer toesloeg in de Tour) wilde te alle prijze dat zijn discipelen Parijs haalden in tegenstelling tot 1960 toen de helft van hen voortijdig afstapte. Om een herhaling te voorkomen droeg hij manager Jean Van Buggenhout op te wachten met contracten voor naTourcriteriums. Dat bleek werkbaar. Toch waren de Belgen al na zeven dagen met drie minder. René Vanderveken kwam vroeg zwaar ten val en werd door Louis Proost en Jos Vloeberghs opgewacht. Zij arriveerden in Chalon-sur-Saône buiten tijd. 

Ronsse kreeg daarvoor ‘de wind van voren’ en duidde Eddy Pauwels aan als uitgesproken kopman, hij werd eerste Belg op de negende plaats. 

Twee dagen later abdiceerde Emile Daems, die op de derde dag in Charleroi had gewonnen en zijn schaapjes op het droge had. Hij veinsde kniepijn om de bittere kelk niet tot op de bodem te moeten ledigen maar de B.W.B. meende hem door te hebben en schorste hem voor één maand. Vive la Belgique, toèn al! 

Emile Daems bond de kat nog meer de bel aan en fileerde de sfeer binnen l’équipe nationale belge. Ook voor hem was het een bevrijding dat vanaf 1962 de merkenploegen hun intrede deden. Voor Philco (een Amerikaans bedrijf dat batterijen, radio's en tv's produceerde) won hij drie maanden na Milano-Sanremo, ook drie (!) ritten (waaronder de zware rit Alpenrit naar Briançon) in de Tour en kwam hij, zonder zich daar initieel op te richten, uit op de dertiende eindplaats. 

 

Vanaf 1962 zou het dus met de merkenploegen allemaal ànders worden met Rik Van Looy die de bestaande orde overhoop zou vlammen. Het is was één van de langst volgehouden illusies maar het was zijn luitenant Jef Planckaert die the very best of the rest was na Jacques Anquetil, die de Otegemnaar pas in de 68 km. tijdrit van Bourgoin naar Lyon klein (-5’19”) kreeg.

woensdag 23 juni 2021

 

Sean KELLY neemt het té 

gratuit op voor Sam BENNETT

 

Aandoenlijk hoe Sean Kelly het opneemt voor zijn landgenoot Sam Bennett bij diens vaandelvlucht voor de Tour.

Volgens Kelly hebben de oprispingen van Patrick Lefevere te maken met het feit dat Sam van ploeg zal veranderen. Sean zou beter moeten weten. Patrick heeft er nog nooit moeite mee gehad dat één van zijn coureurs The Wolfpack verliet omdat hij de verloning niet kon of wilde geven die hij elders wel kan opstrijken. 

Het is evenwel de manier waarop Sam Bennett opstapt: onbereikbaar zijn en zich achter een twijfelachtige knieblessure verschuilen om niet voor de Tour weerhouden te worden waarin hij dreigde af te gaan als een gieter.

Indien Bennett een dankbaar individu is dan vecht hij, na een verhelderend gesprek met Lefevere, tijdens de nazomer en de herfst terug om zijn lopend contract in 2021 te valoriseren.

Kelly denkt er anders over: 

"Patrick is ontgoocheld dat Sam in 2022 niet meer voor Quick-Step rijdt en wil op die manier terugslaan. Dat is geen nieuw fenomeen bij managers die een grote naam verliezen."

Straf dat Kelly het bestaat om Lefevere op die manier te kapittelen. Met welke opstappende coureurs had de Roeselaarse tycoon ooit problemen? 

Sean Kelly was als renner geen moeilijke jongen. Hij was een hondstrouwe discipel die qua contracten nooit het onderste uit de kan haalde, anders had hij voor Italia gekozen. Hij had het meer voor rustige vastigheid en bleef vanaf 1976 onder de hoede van zijn adellijke mentor Jean de Gribaldy tot de in 1987 verongelukte. Ook daarna liet Kelly zich op weinig verloop voor gold digging betrappen. Sam Bennett mag dat laatste wel maar inzake gedragscode kon hij zijn illustere landgenoot als voorbeeld nemen. Dat had Sean ook beter aan Sam gezegd in plaats van Patrick Lefevere zo ondoordacht te kapittelen.

dinsdag 22 juni 2021

Bij hem is het héél mééstal ‘erop of eronder’

Zijn volste goed recht toch ?!

 

Kwikzilveren Mathieu 

van der POEL zal àltijd 

zuiniefficiënt zijn

 

 

Mathieu van der Poel behaalde, net als in Tirreno-Adriatico, twee dagzeges in de Tour de Suisse. Dat deed hij keer op keer met enorme bravoure in een korte maar extreem hevige inspanning, zoals zijn explosieve demarrage op de steilste strook richting Piazza del Campo plaatste, voor winst in de Strade Bianche. Niemand was ertegen bestand, ook de regérende wereldkampioen Julian Alaphilippe niet, zoals niemand verhaal had tegen diens demarrage op de ultieme bestijging van de Cima Calisperna tijdens het WK in Imola, waarvoor Mathieu verstek had gegeven wegens te lastig om er te winnen. Bij Mat is het onverkort ‘erop of eronder’, hij duldt geen tussenweg die leidt naar ‘slechts’ een ereplaats.

De slotrit van Tirreno-Adriatico was de uitzondering op zijn ongeschreven regel van kort en hevig. Mathieu viel aan op 50 km. van de finish, nam een ruime voorsprong maar moest zich tenslotte nog meer reppen om de snel naderende Tadej Pogačar af te houden. Van die gigantische inspanning lag Mathieu weken op apegapen en hij vond daarin een verklaring voor zijn kansloos sprintduel met Kasper Asgreen in de Ronde van Vlaanderen.

Zo’n stunt zal hij dus niet gauw herhalen en waarom zou hij indien het efficiënter kan? Mathieu haalt ook de neus op voor duurzame hoogtemeters en tijdritten, hij wil op dat vlak niet eens zijn limieten aftasten. Een klassementsrenner ging aan hem allerminst verloren maar hij heeft zoveel andere hefbomen om een fabuleus portfolio bijeen te sprokkelen. Laten wij daarbij ook niet vergeten dat hij op een rij de drievoudige wereldkampioen veldrijden is en zich allicht een medaille toeëigent in de Olympische mountainbikerace.  

De wegkoersen zijn bij hem niet overrulend, waarom zouden ze? Die teller staat op 21koersdagen. Het verzaakte aan het Nederlands kampioenschap tijdrijden en in dat van de weg gaf hij op wegens un jour sans.

Zijn eerste Tour zal op hetzelfde stramien verlopen: de focus uitsluitend op wat hem aanspreekt en dat zal inzonderheid tijdens de beginfase te gebeuren staan, waarbij hij boft dat de eerste tijdrit er pas op de vierde dag naar Laval aankomt. Tijdens de voorafgaande dagen wordt hij zoveel beter op zijn wenken bediend op de rue du Pontic in Landerneau en misschien ook op de Mûr-de-Bretagne. Het zijn buitenkansen om de blinde vlek op het uitpuilend palmares van zijn papie Poupou geel in te kleuren, al krijgt hij daar te maken met de kakelverse papa Julian Alaphilippe die zijn telg Nino in een knalgeel pakje wil zien rondkruipen. Er is ook Wout Van Aert, die kan speculeren op de al genoemde tijdrit om alsnog le maillot jaune te veroveren als dat al nog niet gebeurd is.

Mathieu zal met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voortijdig verlaten, misschien al na een week wanneer de karavaan de voet van de hoge Alpen bereikt.

Bernard Hinault liet zich begin 2021 ontvallen dat Mathieu van der Poel het potentieel heeft om de Tour te … winnen. Zelfs indien dat al zo zou zijn, dan nog acht ik Mathieu niet bereid om zich voor een wekenlange focus op te laden. 

Hopelijk heb ik voldoende op mijn woorden gelet want ik krijg uit bepaalde hoeken wel eens te horen dat ik anti - Mathieu zou zijn. Dat is pertinent onwaar, al had ik van hem liever wat meer Poulidor gezien en hem omgedoopt tot Mathieu van der Poelidor. Toch zal hij, op het einde van zijn traject, op zijn manier een spraakmakend palmares boordevol variatie bijeengesprokkeld hebben. 

Dat hij voor lotsverbetering verkast, 

tot daar aan toe maar …

 

Wie had dit van Sam BENNETT verwacht?

Ondank is ’s werelds loon!

 

Sam Bennett wil na de ondankbaarste kennelijk ook de domste coureur van het peloton zijn.

Het had eind 2019 nogal wat voeten in de aarde om hem van Bora-Hansgrohe naar Deceuninck-Quick.Step over te hevelen maar het kwam tenslotte in orde en het maakte de in Wervik geboren Ier één van de gelukkigste coureurs van het peloton. That very happy feeling vertaalde zich in een hoog rendement met bovenal drie dagzeges en de groene trui in de Tour van 2020.

Ook in 2021 duurde zijn sprookje voort want uncle Sam staat opnieuw hoog in de internationale zegestand met zeven voltreffers, waaronder twee dagzeges in Paris-Nice en een triomf in Brugge - De Panne.   

Hij leek als dertiger gebeiteld bij Deceuninck-Quick.Step, want zelfs als gedateerde coureur word je er niet zomaar afgeserveerd, vraag het maar aan Iljo Keisse.

Het zal Sam Bennett niet te beurt vallen want hij ging in op an offer he couldn’t refuse van Bora of van Ineos. Patrick Lefevere is de eerste om daar begrip voor op te brengen.

Niets mis mee dus, Bennetts goed recht en verdomde plicht zelfs, maar Sam zit met zijn gedachten kennelijk al in 2022 want hij wringt zich de jongste weken in duizend en één bochten om aan zijn verplichtingen bij Deceuninck - Quick-Step, dat hem vorstelijk voortbetaalt, te ontkomen. Inzake premies en prijzen zal hij dan wel de dief van zijn eigen portefeuille zijn.


Sam Bennett was één van de laatsten van wie men zo’n demarche zou verwacht hebben. Ondanks zijn abdicatie vanaf 2022 mocht hij zich binnen The Wolfpack verder waarmaken en werd er alles aan gedaan opdat hij straks zijn Tour van 2020 (twee dagzeges en de definitieve groene trui) zo goed mogelijk zou copiëren.

Hij trekt hoedanook na 2021 de deur dicht bij zijn huidig team maar zijn lokomotief Michael Mørkøv volgt hem nièt en dat zou wel eens een ferme slok op de borrel kunnen schelen. Hij brengt evenwel Patrick Lefevere aan de vooravond van de Tour in de problemen want een stand-in is niet direct voorhanden of het zou moeten zijn dat de opgevorderde Mark Cavendish verder boven zichzelf uitstijgt. Fabio Jakobsen had wat dat betreft meer garanties geboden maar zijn passages in Turkije, de Algarve en het Critérium du Dauphiné hebben hem nog niet geoptimaliseerd voor de Tour. Nu blijkt ook hoeveel economische schade Deceuninck - Quick-Step lijdt door zijn doodsmak in Polen en de aanslepende revalidatie.

Ook Sam Bennett brengt zijn nobele broodheer economische schade toe. Qua contractgeld zal hij er bij zijn volgende opdrachtgever wel op vooruitgaan maar allicht wenkt gelijk ook hetzelfde avontuur als Marcel Kittel, Fernando Gaviria en Elia Viviani die in een doodlopend straatje belandden en er al langer achter zijn gekomen dat mentaal en sportief welzijn ook kapitaal is dat niet door big(ger) money kan verdrongen worden. Mark Cavendish kan daar veel meer over vertellen. Hij voerde zijn va-et-viens correcter uit en werd als een verloren zoon terug in de armen gesloten bij een wielerfamilie, waarmee Sam Bennett weinig affiniteit heeft.

maandag 21 juni 2021

Oeps: eerst vergeten dat hij eergisteren 70 werd …


Naoorlogs palmares van Francesco MOSER nòg stràffer dan dat van COPPI en GIMONDI

 

Francesco Moser had net als de Zweed Gösta Petterson drie koersende (oudere) broers. Aldo, de oudste van de vier, overleed in december 2020 twee maanden vòòr zijn 87ste verjaardag. Enzo stierf op zijn 67ste in 2008. Diego (°1947) is de minst illustere van het kwartet. Zijn zoon Moreno bracht de naam Moser terug in the picture. Hij won tweemaal de Trofeo Laigueglia (2012 en 2018), de Rund um den Finanzplatz Eschborn-Frankfurt 2012, de Tour de Pologne 2012 (ook twee dagzeges) en bovenal de Strade Bianche 2013, waarin hij onder anderen Peter Sagan, Fabian Cancellara en Greg Van Avermaet afhield.

 

Symbolisch was dat Aldo op 27 mei 1971 zijn ultieme maglia rosa veroverde, één maand vòòr Francesco de baby Giro won. Dat was het begin van iets heel moois. Na de Olympische wegrit van München 1972, gewonnen door Hennie Kuiper waarin hij achtste werd, werd Checco contractrenner bij Filotex. Van dan af ging het snel. In zijn eerste Giro behaalde hij al een dagzege. 22 andere zouden volgen. De Giro was de filo rosa door zijn carrière. Men ging er langdurig van uit dat hij die enkel op punten kon winnen (wat hij in 1976, 1977, 1978 en 1982 deed) maar in 1984 slaagde hij daar toch in wat hij in 1985 (tweede na Bernard Hinault) en in 1986 (derde na Roberto Visentini en Giuseppe Saronni) bijna herhaalde.

 

Het palmares van Francesco Moser bevatte meer geledingen dan de Giro. Enkel de Tour, waarin hij in 1974 nochtans debuteerde met twee dagzeges en de zevende eindplaats, was hem te hooggegrepen. De Vuelta, waarin hij na eveneens twee dagzeges tiende werd in 1984 in de aanloop naar de Giro, kon hem en zijn sponsors amper inspireren. 

 

De jongste Moser was bovenal een klassieke coureur, die drie van de vijf monumenten won: een loepzuivere hattrick vanaf 1978 in Paris-Roubaix, de Giro di Lombardia in 1975 en 1978 en tenslotte ook Milano-Sanremo in 1984, waarin hij het verschil maakte in de … afzink van de Poggio. 

 

Moser nam in die Primavera een bizarre aanloop, had slechts één andere koers gereden, Milano-Torino (22ste). Hij had de voorafgaande weken en maanden evenwel niet stilgezeten want zowel op 19 en als op 23 januari had hij op een ‘anders geprofileerde’ fiets het werelduurrecord van Eddy Merckx uit 1972 met 1,477 respectievelijk 1,720 km. verbeterd. 

 

Was Moser dan zoveel beter dan Merckx? Néén, maar Checco beriep zich behalve van de materiële ook van de meest progressieve wetenschappelijke begeleiding en dat stelde hem in staat om in zijn laatste drie van dertien Giro’s telkens het podium te halen en in 1984 zelfs de hoogste trede.

 

Zijn 51,151 km./u. zou negen jaar standhouden tot de Britse kosmonauten Graeme Obree en Chris Boardman hun opwachting maakten maar naderhand teruggefloten werden.

 

Francesco Moser won ei zo na ook de Ronde van Vlaanderen maar strandde in 1976 op Walter Planckaert en in 1980 op Michel Pollentier. Voor Liège-Bastogne-Liège haalde hij omdat die te dicht aanleunde bij de Giro, meestal de neus op, behalve in 1978 toen hij derde werd na Joseph Bruyère en Didi Thurau.

 

Het rateren van Vlaanderen en La Doyenne werd gecompenseerd door successen in de klassiekers net daaronder: Paris-Tours 1974, La Flèche Wallonne 1977 en Gent-Wevelgem 1979.

 

Een wereldtitel mocht in dat copieuze plaatje niet ontbreken. Die behaalde hij in San Cristobal 1977, waar hij zijn enige medevluchter Didi Thurau over de knie legde. Het viel hem te beurt één jaar na zijn tweede plaats in eigen land, meer bepaald in Ostuni waar tegen de Freddy Maertens van 1976 niets te beginnen viel. Dat herhaalde zich in 1978 op de Nürburgring, waar hij pijnlijk verrast werd door de verwoed aanklampende Gerrie Knetemann, die zijn vehikel een fractie eerder over de finishlijn gooide. 

 

Francesco Moser werd in 1975, 1979 en 1981 kampioen van Italië en won in zijn thuisland nog aardig wat topkoersen.

 

Een notoire klassementsrenner was hij niet, al won hij behalve de Giro ook de Volta a Catalunya 1978 en Tirreno-Adriatico 1980 en 1981.

 

Ook in het tijdrijden liet hij zich niet onbetuigd. In de G.P. des Nations werd hij in 1978 en 1979 overtroffen door Bernard Hinault. De Trofeo Baracchi (een koppeltijdrit van pakweg 100 km.) won hij wel, vijf keer zelfs: in 1974 met Roy Schuiten, in 1975 met Gibi Baronchelli, in 1979 met Giuseppe Saronni, in 1984 met Bernard Hinault en in 1985 met Hans-Henrik Ørsted.

 

Sanson haalde het in 1978 in het hoofd om Francesco Moser en Roger De Vlaeminck onder één koersdak te verenigen. Twee hanen in één kippenren was géén goed plan, zeker niet voor Roger die al moeite had met het opstaan van zijn onvoorwaardelijke helper Johan De Muynck, die hij als een eeuwige knecht onder de knoet wilde houden.

 

Het huwelijk Moser - De Vlaeminck werd slechts één campagne volgehouden maar ook de twee jaren erna deed Checco in Paris-Roubaix beter dan Tseete. Het zegt veel over het vermogen van Moser om de na Eddy Merckx best prestérende ééndagscoureur in zijn favoriete koers naar de kroon te steken.

Omar FRAILE en Tim ROOSEN (véél) béter dan eerst gedacht

 

Omar Fraile en Tim Roosen werden in Spanje respectievelijk Nederland niet meteen de meest verwachte kampioenen. Indien je hen als volslagen verrassingen begroet dan doe je hen schromelijk tekort.

Vooral Omar Fraile heeft fraai portfolio bijeengesprokkeld. Op zijn (bijna) 31ste zal hij in de Spaanse kampioenentrui naar zijn vierde Tour, waarin hij drie jaar geleden (in Mende) een precieuze dagzege behaalde, één jaar nadat hij dat ook al had gedaan in de Giro (in Bagno di Romagna). In de Vuelta, die hij al zes keer reed, slaagde hij daar (nog) niet in maar hij won er in 2015 en 2016 als niet-klimmer de bergprijs.

Omar Fraile is een dankbare coureur die te lang flaneerde bij kleinere teams tot hij vanaf 2018 bij Astana zijn ware bestemming vond.

 

De 28-jarige Timo Roosen, de kakelverse Nederlandse kampioen, kan lang niet dezelfde status voorleggen maar is een gedegen notoire helper. Op de VAM-berg, waar hij in augustus 2020 al derde werd, koos hij het juiste moment om toe te slaan en niet meer verontrust te worden. 

Winnende helpers doen iets verkeerds, wordt wel eens beweerd maar niet Timo, al kan ik mij voorstellen dat de meer gechevroneerde Mike Teunissen niet bepaald vrolijk werd van de opmars van zijn kompaan. 

Het ziet er niet naar uit dat Roosen zijn driekleur, die hij in tranen opdroeg aan zijn oudere broer Sjors die een dwarslaesie opliep bij een fietsongeval, zal mogen showen in de Tour maar wel in de BinckBank Tour. Wellicht mag hij zes jaar later een tweede keer naar de Vuelta. Whatever: bij Jumbo-Visma, waarvoor hij al vanaf 2015 rijdt, zit hij ook in 2022 gebeiteld.

Met dank aan Van Aert, Schachmann, 

Colbrelli, Foss en Fraile … 

 

De uitkomsten van de   ééndagskampioenschappen

vielen al met al nog redelijk mee

 

Ik blijf het format van de kampioenschappen (titel toegekend en trui uitgereikt op één willekeurige namiddag) aan de kaak stellen.

Gelukkig werd vooral in Waregem, op het einde van een onderhoudende koers, de sportieve logica gerespecteerd. Wout Van Aert was niet enkel de kampioen van deze éne namiddag maar van het héle seizoen. In feite komt, behalve de driekleur, ook de regenboogtrui hem bij voorbaat toe want hij is 'hors concours' dé alleskunner van het huidige peloton, die ook voor tijdritten en klassementen de neus niet ophaalt.


Ook in Duitsland (Maximilian Schachmann), Italië (Sonny Colbrelli), Noorwegen (Tobias Foss) en Spanje (Omar Fraile) werd de nationale titel aan de juiste renner toegekend wat minder het geval was in Frankrijk (Rémi Cavagna), Nederland (Tim Roosen) en Zwitserland (Silvan Dillier), waar een modelhelper aan zijn jour de gloire toe was.

  

Vooral in Waregem dreef de olie boven met de samen uitbrekende Remco Evenepoel en Wout Van Aert, naar wie enkel nog de verbazende Edward Theuns nog toekon. Ik dacht dat de welbespraakte Gentenaar het zou halen om een podium te bestijgen dat memoreerde aan dat van Niko Eeckhout in Antwerpen 2006, die daar op het podium mocht neerkijken op Tom Boonen en Philippe Gilbert. Dat had Theuns in Waregem te beurt kunnen vallen met Van Aert en Evenepoel ‘onder’ hem. Hopelijk levert dat virtuele prachtbeeld hem naast Jasper Stuyven een vierde selectie voor de Tour als gangmaker én backup voor Mads Pedersen.

Philippe Gilbert, de derde van Antwerpen 2006, is er vijftien jaar later nog steeds bij maar meer dan een schampschot vuurde hij in Waregem niet af. Van de euromiljonair (ook volgend jaar nog!) en na het voorbereidend werk van de maats werd veel meer verwacht dan een anonieme 25ste plaats.

En tenslotte: oh, wat heeft Wout Van Aert ontiegelijk veel fans in Vlaanderen, waar aan ontelbare gevels zijn kampioenentrui wapperde.