vrijdag 24 juni 2022

Zelfs al weert Carlo BOMANS 

revelatie Steffen DE SCHUYTENEER ...

Met een ijzersterk zestal 

naar EK-Anadia (Port.)

 

Robbe DHONDT, Aaron DOCKX, Duarte MARIVOET SCHOLIERS, Maxence PLACE, Sente SENTJENS en Jens VERBRUGGHE rijden op 9 juli in Anadia (Port.) het Europees wegkampioenschap (126 km.). 

Duarte en Jens rijden twee dagen eerder de individuele tijdrit (22 km.).

Primus inter pares Vlad Van Mechelen, die in het vorig EK vierde werd, ontbreekt omdat hij nog steeds herstellende is van een zware val in de 2de rit van de Saarland Trofeo (D.)

Steffen De Schuyteneer, qua resultaten de beste neo-junior van deze lichting, werd verrassend geweerd en zelfs niet als reserve weerhouden. Qua resultaten is Steffen nochtans de beste na Van Mechelen: 4de Kuurne, 4de Yerseke (Ned.), 13de Nokere Koerse, 7de Gent-Wevelgem, 2de Vezon, 2de PK-tijdrijden, 4de in de nationale tijdrit van Poperinge, 7de BK-tijdrijden Gavere, 5de in de nationale tijdrit van Borlo, 4de Driedaagse van Axel (Ned.), … een rist ereplaatsen die hij oplijstte met overwinningen in Klein-Sinaai, Tombroek Koerse (Rollegem) en de Vlaams-Brabantse Pijl (Korbeek-Lo).

Wat kun je nog meer doen om een internationale selectie te verdienen? Zou het te maken hebben met een mindere beurt in de Saarland Trofee (D.), waar hij met zijn 77 kg. niets te zoeken had en die hij “helemaal op” op de voorlaatste dag verliet? Werd dat hem aangerekend of is hij te weinig ploegspeler? 

Ook verneem ik van bepaalde renners dat Bomans hen midweeks opbelt om te vernemen welke resultaten ze tijdens het weekend behaald hebben. Staan in Limburg de uitslagen nog niet op het internet misschien?

Steffen en zijn mentor (ex-renner) Dirk Krikilion wensen het waardig te houden bij “de bondsoach maakt de selectie”. Ik voeg er nog dit aan toe: in Vlaanderen kun je coureur worden nièt dankzij maar ondanks Belgian Cycling.

Aan dhr. Bomans zelf wens ik tekst noch uitleg te vragen als gevolg van een onnodige aanvaring vele jaren geleden in Wortegem-Petegem. Ik zet geen stap in zijn richting wegens te riskant. 

 

Robbe DHONDT

Verrassende eend in de bijt is Robbe Dhondt, die zich vooral in het buitenland onderscheidde: 4de in de Ar Bed - Pays d'Iroise (Fr.), dagwinnaar en 8ste  in deGipuzkoa Klasika (Sp.), tot aan zijn gedwongen opgave ook vrij verdienstelijk in de Course de la Paix (Tsj.) en 8ste in Tour du Pays de Vaud (Zwits.).

Wat ook opvalt is de uitgesproken Limburgse aanwezigheid in de selectie: Sente Sentjens als effectief, Niels Driesen, Kamiel Eeman (vice-kampioen) en Jarno Widar (die aanspraak kon maken op meer) als reserven.

 

maandag 20 juni 2022

Mauro SCHMID

duizendpoot, last minute maar bovenal revelatie

 

En zeggen dat ik Mauro Schmid als een twijfelgeval aanzag als last minute van Quick-Step - Alpha Vinyl, ingegeven door het financiële debacle van Team Qhubeka-Assos dat Patrick Lefevere een opportuniteit bood die hij wijselijk niet liet liggen.


Zowel in de winter van 2016 als die van 2017 werd hij als junior kampioen van Zwitserland veldrijden maar op het WK, bleef hij, zelfs als tweedejaars, steken op de 28ste plaats.

Tussendoor profileerde hij zich ook als baanrenner met vier Zwitserse (individuele achtervolging in 2018, puntenrit & scratch in 2019, scratch in 2020) en drie Europese titels (puntenrit in 2017, ploegenachtervolging in 2017 en 2019).

Zelfs van het mountainbiken nipte hij even zodat we het zonder voorbehoud over een jeugdige duizendpoot konden hebben.



Mauro wordt begin december nog maar 23 jaar, hij stelde als tiener weinig voor als wegrenner met een derde plaats in de G.P. Général Patton 2017 en de Zwitserse titel bij de beloften in 2019 als enige noemenswaardige uitslagen. In 2020 trapte hij nog meer ter plaatse zodat hij zijn drie(!)jarig contract bij Team Qhubeka vooral dankte aan zijn Zwitserse nationaliteit, ook die van cosponsor Assos. 
Een godbetert 34ste plaats in de Ardèche Classic was tot dan toe zijn ‘beste’ uitslag in 2021. Maar op 21 mei eigende hij zich out of the blue de 11de rit toe in de Giro nadat hij met Alessandro Covi de ontsnapping van de dag overleefde met de grindwegen als natuurlijke bondgenoot.


Na overtuigende testen werd hij helemaal in de armen gesloten door Patrick Lefevere en overtrof de stoutste verwachtingen. Vooral de meerdaagse inspanningen blijken hem bijzonder goed af te gaan. De Ronde van België was al zijn vijfde rittenkoers. In geen enkele daarvan bleef hij onopgemerkt. In Oman was hij dicht bij een dagzege in Muscat, waar zijn kompaan Fausto Masnada won. In de Settimana Coppi e Bartali won hij zelf de openingsrit. In de sterkbezette Tour de Romandie werd hij geen enkele keer weggereden. In de Giro biste hij ei zo na als dagwinnaar, Koen Bouwman belette het hem op de Santuario di Castelmonte. 

In de Ronde van België bekroonde hij zijn seizoen. De dagzege in de koninginnenrit rond Durbuy ontglipte hem aan de explosievere Quinten Hermans maar hij kwam er wel in het bezit van de leiderstrui die hij in de slotrit naar Beringen consolideerde. Jammer dat deze triomf wat beladen is door het foute manoeuvre van zijn kompaan Yves Lampaert

 

Degradeer hen nièt tot Dader en Slachtoffer 

YVES én TIM zijn 

wààrdige subtoppers

Misschien ben ik naïef en dus hoop ik dat Yves Lampaert en Tim Wellens inmiddels contact met mekaar hadden of eerstdaags zullen hebben. Beiden verdienen meer en beter dan als dader en slachtoffer tegen mekaar te worden uitgespeeld komende zondag op het BK in Middelkerke. 

Het maneuver van Yves was laakbaar maar het bracht de fysieke integriteit van Tim niet in gevaar. Zelfs indien beiden kwakjes uitdeelden dan nog was de dubbele elleboog van Yves er teveel aan en dat weet hij zelf ook wel. Hij werd verraden door de zegedrang van zijn team. Zijn uitsluiting is meer dan gewettigd maar schiet aan zijn hoofddoel voorbij. In dergelijke situatie zou men het hele team het onrechtmatige voordeel moeten ontnemen.

Tim Wellens reageerde waardig en hield zich op de vlakte vanuit het besef dat hij zelf al eens ‘dader’ was. Het overkwam hem op 13 april in de aankomstzone van de Brabantse Pijl, waar hij (zoals Rik Van Looy op het WK van 1963 in Ronse) abrupt van rechts naar links zwiepte waardoor hij Benoît Cosnefroy en Remco Evenepoel de pas afsneed. Het was minder bewust maar wel gevaarlijker dan wat Lampaert in Beringen uithaalde

Tim Wellens is een gentleman, Yves Lampaert een boerenzoon maar geen ploert. Daarom moeten zij meteen weer met mekaar overweg kunnen.

En dan is er ook nog dit: Werner Bourlez insinueert op de site van HNB/SW dat Yves Lampaert alsnog door de UCI kàn geschorst worden (en dus uit de Tour verbannen worden), citaat:

“Toch kan Lampaert nog extra geschorst worden door de wegcommissie van de UCI als zij vinden dat de renner een zware daad van onsportief gedrag heeft vertoond. Zij kunnen dan vragen dat de wedstrijdjury een verslag doorstuurt. Dat was gisteravond nog niet gebeurd. Als ze dat deze week alsnog doen, kunnen ze Lampaert een schorsing opleggen. Al lijkt die kans niet zo groot.

Bourlez wil Lampaert dus aan het kruis genageld zien, wat zou anders de relevantie van zijn betoog zijn?

zaterdag 18 juni 2022

Quinten HERMANS is àltijd 

al een wegrenner geweest


Quinten Hermans wordt òòk wegrenner, werd de jongste jaren geopperd. Toch niet, dat was hij al van meet af aan. Als aspirant werkte hij een beperkt programma af en was hij een vaste klant op de podia van de Limburgse kampioenschappen (kampioen tijdrijden bij de 14-jarigen) 2009 en in Rudder-voorde kwam hij (2de na Enzo Demasure) het dichtst bij een overwinning. 


Quinten HERMANS tijdens de zomer van 2009 bij de aspiranten in Ruddervoorde, waar hij in de spurt door zijn medevluchter Enzo DEMASURE kansloos geklopt werd. Zou die laatste er geen spijt van hebben dat hij er zo gauw de brui aan gaf?

De wegkoersen waren ondergeschikt aan het terrein, waarop Quinten als nieuweling drie Belgische titels behaalde: twee in het veld als nieuweling in Oostmalle 2010-2011 en in Antwerpen 2011-2012, tussendoor in het mountainbiken in Buizingen in 2011. Die laatste titel hernieuwde hij twee jaar later als junior aan de wondermooie Lac de l’Eau d’Heure. 

Op een volgende Belgische titel in het veld was het wachten tot aan de beloften in 2016-2017, nadat hij Europees kampioen werd in 2015-2016 en in 2016-2017. In het WK voor beloften in Heusden-Zolder 2016 mocht hij het podium op met Eli Iserbyt en Adam Toupalik. Quinten werd die winter primus in de SuperPrestige en tweede in de Wereldbeker (“van de Lage Landen”). 

De winter van 2016-2017, zijn ultieme als belofte, werd zowaar nog beter met de Belgische en de Europese titel, de eindzege in de DVV Verzekeringen Trofee en in de SuperPrestige. Enkel het WK in Belvaux (Lux.) viel tegen met een negende plaats.

Vanaf de zomer van 2018 haalde Quinten de draad met de weg weer nauwer aan en dat ging hem vrij goed af met een dagzege in de Oberösterreichrundfahrt en bovenal in de Tour de Wallonie: een dagzege in Herstal en de tweede eindplaats in dezelfde tijd als Tim Wellens die meer punten totaliseerde. 

In 2019 demonstreerde Quinten in de Flèche du Sud (Lux.) met drie dagzeges en de eindoverwinning, gevolgd door een podiumplaats in Dwars door het Hageland en een bevestiging in de Tour de Wallonie.

Eén en ander belandde niet enkel in blindemansogen maar ook in de klare kijkers van Hilaire Van der Schueren. Zoals Quinten de (weliswaar beperkte) hoogtemeters met fluitend gemak pareerde, zo besefte men toen al dat hij inzetbaar is op uiteenlopend terrein.

Quinten bleef ook een passioneel veldrijder, die in de vier voorafgaande WK’s steevast tussen de 7de en de 11de plaats eindigde maar aan het eind van zijn (blijkens zijn 5de eindplaats in de uci-ranking 2021-2022) beste winter zou hij nòg béter doen. 

Het werd evenwel, op last van een positieve coronatest, uithuilen en onverkort schakelen naar zijn wegcampagne die hij anoniem aanving in de Strade Bianche maar pas op dreef kwam vanaf het Baskenland, waarin hij ei zo na een dagzege behaalde in Viana, waar enkel Julian Alaphilippe en Fabien Doubey hem voorbleven. Die passage bracht hem in optima forma voor Liège-Bastogne-Liège, waarin hij 48" na Remco Evenepoel de spurt voor de dichtste ereplaats won van Wout Van Aert. Hij had de smaak goed te pakken en in de eerste drie ritten der Tour de Romandie eindigde hij telkens rond de vijfde plaats. 

Een maandje out of competition tastte zijn vormpeil niet aan en zelfs een aanrijding op training, waarbij hij zijn duim verrekte, bracht hem niet in verlegenheid om van de Ronde van België zijn volgend objectief te maken. In de Vlaamse koninginnenrit in Maarkedal bleef hij nog steken op de vierde plaats maar in de Waalse kroonrit in Durbuy mikte hij perfect in de roos, zijn eerste overwinning drie jaar na zijn recital in de Flèche du Sud. Hij pakte met verbazend gemak ook de negen seconden van de Gouden Kilometer maar blijft op acht tellen hangen van Mauro Schmid en Tim Wellens en die tijdskloof in de afsluitende sprintersetappe (met weliswaar weer een Gouden Kilometer) overbruggen wordt een heikele opdracht. Zelfs zonder eindzege zal Quinten vanavond Beringen overtevreden verlaten maar dan liefst zonder herhaling van de Tour de Wallonie 2018, die hij op punten verloor van … Tim Wellens.

Daarna wenkt het BK in Middelkerke en zijn eerste Tour, waarin hij voluit wil gaan voor een dagzege. Wekenlange inspanningen gaan zijn petje immers niet boven want de Giro van 2021 reed hij rimpelloos uit met een vijfde plaats in Gorizia als beste daguitslag.

Quinten Hermans is einde contract bij Intermarché-Wanty-Gobert, dat hem wat graag wil behouden maar zelfs tegen betere voorwaarden zal het niet simpel zijn om de andere kapers af te houden. De visibiliteit en dus de return van de welbespraakte Turnhoutenaar overlapt de seizoenen, al kan ik mij voorstellen dat de weg het veld almaar meer zal verdringen, zoals eerder bij Mathieu van der Poel en Wout Van Aert.

REMCO: let vooral op zijn mentale veerkracht

Ik heb uit bepaalde hoeken nogal op mijn donder gekregen met mijn voorbeschouwing over de Tour de Suisse. “Remco: nòg wat méér dimmen, grààg”, luidde de titel, die zij na het lezen van het positieve geheel nogal misleidend vonden. Juist niet, zo is een kleine week later gebleken.

Néén, de 85ste Tour de Suisse verliep niet zoals Remco het zich had voorgesteld (“Podium is het doel, eindzege de droom”), waarmee hij volgens mij de lat (verbaal) té hoog legde.

Remco EVENEPOEL in 2018 als junior op weg naar de Belgische titel aan de wondermooie Lacs de l'Eau d'Heure. Amper vier jaar later heeft hij al 9 kortere rittenkoersen én bovenal één monumentale klassieker (Liège-Bastogne-Liège) op zijn reeds uitpuilend palmares ingeschreven.

Na een bewust zuinig begin om boordevol reserves de zware slotdagen te kunnen aanvatten moest Remco de rol lossen in de zware heuvelrit naar Novazzano, met driemaal een korte, steile helling die hem fataal werd en bij de finish terugwees naar de 28ste plaats met ruim twee minuten meer dan de favorieten. Dat scenario herhaalde zich ’s anderendaags op de moordende aankomst op Moosalp, waar hij een minuut na de best geklasseerden arriveerde met een 15de plaats in de tussenstand op ruim drie minuten van Jakob Fuglsang en op anderhalve minuut van de top tien voor gevolg.

Mijn vooropstelling “Top 10 is het doel, podium de droom” was dus nog zo fout niet en kan nog altijd maar de koninginnenrit van vandaag zou er wel eens teveel kunnen aan zijn en rijdt hij misschien in functie van de afsluitende tijdrit van 25,6 km. rond Vaduz.

Remco zal met een dubbel gevoel uit Zwitserland terugkeren. Voor velen zal het, meer nog dan voorheen, een illusie zijn dat Remco in aanmerking komt voor een spraakmakend klassement in een grote ronde. Het is goed om daarvan uit te gaan want het winnen van de Giro, de Tour of de Vuelta is het voorrecht van een very happy few. Van de huidige generatie was dat enkel in het geval van Egan Bernal en Tadej Pogacar een geloofwaardige aangekondigde kroniek. Niemand had van (in alfabetische orde) Richard Carapaz, Tom Dumoulin, Tao Geoghehan Hart, Jai Hindley, Primoz Roglic, Geraint Thomas, Simon Yates, … (toen ze 22 jaar waren) verwacht dat zij ooit één of meer grote ronden zouden winnen? Toch slaagden zij in dat huzarenstuk. Zal Remco Evenepoel, die al NEGEN kortere maar niet van de minste rittenkoersen heeft gewonnen, ooit hun sporen drukken? Het is beter om ervan uit te gaan dat dit nièt het geval zal zijn. Zou je er evenwel 100 euro op durven verwedden dat het zo zal zijn? 

Het was overigens niet allemaal kommer en kwel, het wedervaren van Remco in zijn eerste Tour de Suisse. Zijn mentale veerkracht is opmerkelijk. Na de tik die hij twee dagen naéén incasseerde liet hij het niet lopen maar vocht als een leeuw voor elke seconde die hem scheidde van hen die fluks van hem waren weggereden en in het klassement waren gepasseerd. 

In het zich vermannen na een opdoffer is Remco trouwens niet aan zijn proefstuk toe. Ook in de Giro di Lombardia 2021 zette hij door voor de 19de plaats. Zo ook in de Itzulia Basque, waarin hij zijn pole position moest loslaten in de slotrit maar het tijdsverlies dermate beperkte dat hij alsnog op amper vijf seconden strandde van het eindpodium.

Telkens rechtte hij zijn rug om te redden wat er te redden viel. Dat zegt bijzonder veel over zijn mentale veerkracht. En indien hij het vandaag tegen zijn traditie toch zou laten lopen dan zal dat louter in functie van de afsluitende tijdrit zijn die hij kost wat kost wil winnen maar ook zal dat niet op bestelling gebeuren.

Mijn vertrouwen in Remco Evenepoel is dus intact, meer dan in zijn verbale expressie die hij na deze turbulente week hopelijk weer wat beter onder controle heeft. Een grote ronde winnen zou het summum zijn maar er zijn wel meer allrounders die van dat grootste genoegen verstoken blijven, is het niet (opnieuw in alfabetische orde) Fabian Cancellara, Roger De Vlaeminck, Raymond Impanis, Stan Ockers, Herman Vanspringel, Rik Van Looy, Rik Van Steenbergen, … om slechts die te noemen. Louison Bobet en Miguel Indurain hadden vijf respectievelijk zes pogingen nodig om hun eerste ronde te winnen. Of ik Remco met hen vergelijk? Néén, hij is apart(er), niets meer / niets minder!

Er resten Remco zoveel andere doelwitten maar vergis u niet: ik zal één van de laatsten zijn om helemaal uit te sluiten dat Remco ooit minstens één grote ronde wint. 

zondag 12 juni 2022

Daniel Felipe MARTINEZ wordt volgens mij 

‘de maat der dingen’ in de 85ste Tour de Suisse

REMCO: nòg wat meer 

dimmen, grààg!

Remco liet Joeri De Knop, Vlaanderens allerbeste wielerjournalist, in HLN noteren: “Podium is het doel, eindzege de droom”.

Dat is de lat verbaal weer verdomd hoog leggen, beste Remco. 

Indien hij volgende zondag uitkomt op de vierde eindplaats dan zal de vox populi ervan denken dat hij de verwachtingen niet helemaal ingelost heeft. En dus had ik er in Remco’s plaats van gemaakt “Top 10 is het doel, podium de droom”. Komt hij in dat geval, zoals in het Baskenland, uit op de vierde plaats (opgelijst met een dagzege) dan zal hij op de meeste banken applaus oogsten.

Let wel, ik heb het volste vertrouwen in Remco 2022 en ben ervan overtuigd dat hij de 85ste Tour de Suisse aan zijn (voor een 22-jarige) uitpuilend palmares kàn toevoegen.

Het kan evenwel ook anders uitvallen en in dat geval zullen de Remco-haters zich uitputten in een mix van verwijten en binnenpretjes.

Thymen Arensman, Rohan Dennis, Jakob Fuglsang, Sergio Higuita, Ion Izagirre, Sepp Kuss, Gino Mäder, Thibaut Pinot, Domenico Pozzivivo, Maximilian Schachmann, Marc Soler, Rigoberto Uran, Aleksandr Vlasov, … zijn geen onnozelaars die on holiday in Helvetia zijn. Neen, de meesten onder hen warmen zich op (of moeten hun selectie nog afdwingen) voor de Tour die al over 19 dagen in Kopenhagen aanvangt. 

Voor Remco is dit géén lakmoesproef maar een volgende stap in zijn ontwikkeling tot de volwaardige klassementsrenner die hij wil zijn in de grote ronden. Na Zwitserland volgen voor hem de beide BK’s, de Clasica San Sebastian, de Vuelta a Burgos (die hij al won in 2020) en bovenal La Vuelta a Espana, die straffer zal/zou bezet zijn dan de Giro en de Tour.

Remco zal dit grote avontuur kunnen aansnijden in totaal andere omstandigheden dan de Giro in 2021. En néén, ook op het Iberische schiereiland zal het (nog) niet van moeten maar wel al van mogen zijn. Zelfs op termijn gaan we er beter niet van uit dat hij een grote ronde zàl winnen wel dat hij een grote ronde kàn winnen. En ik zal de laatste zijn om dat uit te sluiten. Maar eerst zoveel mogelijk territorium proberen te veroveren in het Land van Willem Tell, een mooie stijloefening voor later.

Ik denk dat Daniel Felipe Martinez in de 85ste Tour de Suisse de maat der dingen wordt. Hij bleef na zijn eclatante maand april (winnaar van de loodzware Itzulia Basque Country,  5de in La Flèche Wallonne en 4de in Liège-Bastogne-Liège) uit competitie en wordt na het langdurig uitvallen van Egan Bernal en bij afwezigheid van Richard Carapaz de onuitgsproken speerpunt van de Ineos Grenadiers in de Tour. Om zijn credibiliteit binnen zijn team te dienen moet hij vol aan de bak in Zwitserland. Benieuwd hoe Remco zich daar tot hem verhoudt. De 26-jarige Colombiaan is niet uit de lucht gegrepen. Hij werd vorig jaar, ondanks hand- en spandiensten voor Egan Bernal, vorig jaar vijfde in de Giro en is een meer dan behoorlijke tijdrijder. Ik acht hem in staat om zich in de Tour als een stoorzender tussen de beide Slovenen te wurmen.

zaterdag 11 juni 2022

De tegenstellingen en de gelijkenissen 

tussen IMPANIS en VAN AERT

WOUT gelijkt als coureur redelijk sterk op RAYMOND


Raymond Impanis was een adept van meteen na de oorlog, Wout Van Aert was er 70 jaar later één van het veldrijden.

Bij Raymond bestond een meer dan licht vermoeden dat hij behalve een allrounder ook een klassementsrenner kon zijn. Hij was in 1946 vèruit ‘s lands beste onafhankelijke, die de Ronde van België (ook drie dagzeges) en de Ronde van Limburg won. Ook de Omloop van de Vlaamse Gewesten werd zijn prooi en bijna ook (telkens derde) die andere belangrijkste ééndagskoers Brussel-Liège alsook het BK.

Het grote Alcyon-Dunlop repte zich om de frivole bakker uit Berg in te lijven. Hij had Jacques Anquetil (1957), Felice Gimondi (1965), Eddy Merckx (1969), Bernard Hinault (1978), Egan Bernal (2019) en Tadej Pogacar (2020) voor kunnen zijn als jonge coureur die na de Tweede Wereldoorlog zijn eerste Tour meteen won. Dat had ook Impanis kunnen te beurt vallen indien de Tour dan al met merkenploegen werd verreden.

De chaotische 34ste editie bulkte van de spectaculaire wendingen. Het was al prijs in de openingsrit van Paris naar Lille waarin Ferdi Kübler toesloeg en zijn concurrenten meerdere minuten aansmeerde, Impanis kon de averij tot vier stuks beperken. Dat zette hij ’s anderendaags meteen recht in de rit naar ‘zijn’ Brussel, waar hij 100 seconden na dagwinnaar René Vietto arriveerde en ook tweede werd in de tussenstand, waarin de favorieten al véle minuten inboetten. Die riante stand van zaken werd op de derde dag naar Luxembourg helemaal overhoop gereden. In de verzengende hitte was Impanis, zoals meer anderen meer geïnteresseerd in het laven van de dorst dan in het verdedigen van zijn goed klassement. De volgende dagen liet hij het nog meer lopen zodat hij in Lyon, aan de voet van de Alpen, helemaal uitgeteld was voor het eindpodium. Dat kon hij in het hooggebergte niet meer rechtzetten en dus moest hij iets anders verzinnen om spraakmakend te zijn. Hij won de langste tijdrit (139 km. van Vannes naar Saint-Brieuc) uit de Tourgeschiedenis. Zelfs de vijf die in Paris vèr vòòr hem eindigden (en die dus wat te verdedigen hadden) werden vernederd: Jean Robic (+4’54”), Edouard Fachleitner (+9’44”), Pierre Brambilla (+8’), Aldo Ronconi (+6’32”) en René Vietto (+14’40”). Raymond Impanis was intrinsiek de beste van allemaal maar dat besefte hij niet. 

Het is géén gratuite uitspraak dat Impanis de Tour van 1947 had kunnen winnen. De zwarte truien van de Belgen maakten de verzengende hitte nog ondraaglijker, wat bij Impanis een zware inzinking ontlokte in de koninginnenrit der Pyreneeën, waardoor hij in Pau 18'41" later dan Jean Robic arriveerde. Robic telde in de eindstand 18'14" voorsprong op Impanis.

Het inspireerde Raymond alvast niet om in de volgende Tours beter (proberen) te doen: 10de in 1948 en 8ste in 1950. Hij voelde zich des te meer aangetrokken tot dagzeges, die hij beter kon combineren met de lenteklassiekers, waarvan hij Gent-Wevelgem 1952 & 1953, de combiné Vlaanderen-Roubaix in 1954 en La Flèche Wallonne won. In Liège-Bastogne-Liège strandde hij viermaal op de tweede plaats. In Sanremo en Il Lombardia bleef hij steken op de vijfde plaats.

 

Hoe zou Wout Van Aert met de situatie van Raymond Impanis (niemands knecht / niemands meester) hebben omgegaan? Ik durf te denken dat hij er nòg méér zou uitgehaald hebben en een Tour als die van 1947 had kunnen winnen!

 

Wout Van Aert kwam vanaf 2017 uit de comfortzone van het veldrijden, zijn core business. In de aanloop naar de winter had hij de Tour de Liège voor amateurs in 2014 helemaal naar zijn pedalen gezet. In 2015 behaalde hij in Wingene zijn eerste zege in de beroepscategorie. Daar kwam in 2016 Puivelde bij maar bovenal de proloog der Ronde van België die hij won van Tony Martin, de viervoudige wereldkampioen tijdrijden. Dat deed bij Wout een belletje rinkelen dat hem almaar meer omvormde tot een wegrenner. 

Zes jaar later is Wout de véélzijdigste van zijn tijdvak. Binnen dat bereik neemt de Tour een centrale plaats in. Qua dagzeges bouwde hij een rekenkundig rijtje op: 1->2->3. Zonder zich daar initieel op te richten mochten ook zijn klassementen gezien worden: 20ste in 2020 en 19de in 2021. Op welke rang zou hij uitgekomen zijn indien hij daar wèl voor geijverd had? Primoz Roglic en Jonas Vingegaard bespaarden hem die moeite. Zonder hun aanwezigheid zou Wout Van Aert zoals Sean Kelly (5de in 1984 en 4de in 1985) en Laurent Jalabert (4de in 1985), wat hen niet belette om zich vier respectievelijk twee groene truien toe te eigenen.

In dezelfde omstandigheden (minder doorwegende tussenspurten) zou de groene trui voor Wout Van Aert een makkie zijn. Nu moet hij ook onderweg alert zijn waardoor hij de tijd uit het oog verliest en dat blijf ik bijzonder jammer vinden. Gelukkig gaat dat niet ten koste van zijn loonbriefjes die de essentie uitmaken.

woensdag 8 juni 2022

BAHAMONTES overleeft weer een landgenoot-klimmer


Julio JIMENEZ verongelukte gisteren in Avila op zijn 87ste

 

De inmiddels 94-jarige Federico Bahamontes overleeft ze één voor één, de vaardig klimmende landgenoten die hem in het hooggebergte opvolgden. Na Valentin Uriona (dodelijke val tijdens het kampioenschap van Spanje in 1967), Luis Ocana (uit het leven gestapt in 1994), Jose Manuel Fuente (overleden in 1996) en is het nu Julio Jiménez die hem voorgaat naar de eeuwige cols. Julio verongelukte als passagier in een wagen die vol op een muur knalde in zijn thuishaven Avila.

Julio was al ruim 28 jaar toen hij zich een eerste keer meldde als winnaar van de bergprijs in de Vuelta van 1963. Een goed klassement zat daar nog niet aan vast, daarop was het wachten tot 1964 toen hij eerst vijfde werd in de Vuelta en vervolgens zevende in de Tour, wat hij telkens oplijstte met twee dagzeges. Daarvan was die op de Puy de Dome in de Tour de meest markante, afgedwongen in de rit dat Jacques Anquetil voor zijn vijfde en ultieme eindzege behaalde na een heroïsch duel met Raymond Poulidor.

Jiménez’ fraaie klassementen leken éénmalig want in 1965 zakte hij opnieuw weg, ook al omdat hij zich focuste op het winnen van de bergprijs, wat hij zowel in de Vuelta (vanaf 1963) als in de Tour (vanaf 1965) driemaal  op een rij deed. Hij was dan al 29 jaar en had dus meer verleden dan toekomst maar in Franse loondienst (Ford in 1966, Bic vanaf 1967) en aan de behoedzame zijde van Jacques Anquetil begon hij als 30-plusser aan een tweede jeugd. 

De Giro, waarin hij in 1966 debuteerde, leek hem (4de) nog het best van al te liggen. In 1967 kwam hij op zijn 32ste nog dichter bij een eindzege in een grote ronde, de Tour met landenploegen die hij aan Roger Pingeon verloor in de rit naar Jambes, waar hij bijna 7 minuten na de Fransman arriveerde. Pingeon, die de steun had van illustere landgenoten als titelverdediger Lucien Aimar en de door een zware val achteropgeraakte Raymond Poulidor, telde in het eindstand slechts 3’40” minder dan Jiménez, die er nagenoeg alleen voorstond.

Het tijdrijden was Julio Jiménez' pijnpunt dat hem van nog betere klassementen weghield.

Zou die vermaledijde en immer luciede Federico Bahamontes ook nog Alberto Contador, Pedro Delgado, Miguel Indurain en Alberto Contador achter zich houden in his struggle for life? 

De Arend van Toledo is niet eens de oudste nestor. Die eer moet hij aan de Fransman Emile Idée laten, als hij 19 juli haalt dan wordt hij die dag 102 jaar!

 

dinsdag 7 juni 2022

Tijdrit van vandaag zal significant zijn


Hoe vèr kan David GAUDU komen in de Tour?

 

Hij wordt als aanstormende topper niet in hetzelfde rijtje geplaatst als Egan Bernal, Remco Evenepoel, Tadej Pogacar, Wout Van Aert,… 

In dat verband toch even verwijzen naar het eindklassement van de Tour de l’Avenir 2016: David Gaudu won, Egan Bernal werd vierde, Jai Hindley vijfde en Tao Geoghegan Hart. Die drie hebben samen vijf grote ronden gewonnen! Gaudu haalde nog niet eens het podium.

David Gaudu, de ingezetene van het mooie Quimper in het wielergekke Bretagne, zette jaar na jaar tragere stappen om Romain Bardet en Thibaut Pinot te verdringen als de potentiële (maar niet waargemaakte) opvolger van Bernard Hinault, die in 1985 de laatste Fransman was die de Tourzege in eigen land hield.

Gaudu meldde zich in 2014 leerde als dag- en eindwinnaar van de onvolprezen internationale driedaagse Aubel - Thimister - La Gleize (2.1). Twee jaar later deed hij hetzelfde in de Course de la Paix (Tsj.) én bovenal in de Tour de l’Avenir (Fr.). Het leverde hem meteen een stagecontract op bij FDJ, dat Marc Madiot vanaf 2017 prompt omzette in een effectieve verbintenis. Zes campagnes verder is hij daar nog steeds en het zou wel eens een hondstrouw verblijf kunnen zijn.

David Gaudu is bovenal coureur geworden om in de Tour uit te blinken. Uitblinken is essentiëler dan winnen, al zit er een rekenkundige logica in zijn deelnames: 34ste bij zijn debuut in 2018, 13de in 2019 en 11de in 2021. 

Door een nogal zware val in de openingsrit (Nice) tot opgave gedwongen in de Tour van 2020 zocht en vond hij soelaas in de Vuelta, waarin hij zich niet zozeer op het klassement (toch 8ste op 7’45” van Primoz Roglic) focuste maar vooral op dagzeges focuste die hij met hoge meerwaarde behaalde op de Alto de la Farrapona en op de Alto de la Covatilla.

David Gaudu rondt vanaf 1 juli in Copenhagen aan zijn lustrum in de Tour. Tenzij hij un jour sans en een teleurstellende tijdrit kan uitvlakken zal voor hem de rand van de top vijf het hoogste goed zal zijn. De uitgesponnen (32 km.) tijdrit van vandaag kan dat een eerste keer twijfel trekken.


zondag 5 juni 2022

Lotto’s hoop in doodsbange dagen …

 

Arnaud DE LIE 

de potentiële opvolger

van … Tom BOONEN?

 

Arnaud De Lie had slechts één campagne bij de beloften nodig om door te stoten naar de beroepscategorie. 

John Lelangue zat dit keer wel kort genoeg op het wiel. Arnaud mag taalkundig als de potentiële opvolger van Philippe Gilbert aanzien worden, maar als coureur neigt hij eerder naar Tom Boonen, dezelfde explosiviteit en dezelfde wijze van sprinten, dat belooft!

Arnaud is inzake roots een halve Vlaming. Zijn grootvader Jules werd in Stabroek geboren en emigreerde in 1949 naar de provincie Luxemburg om er te landbouwen. Hij leerde er zijn Waalse vrouw kennen. Meer Belg dan de De Lie’s kan men dus niet zijn. 

Arnaud behoorde reeds als jonge tiener permanent tot de fine fleur van zijn lichting en behaalde elk seizoen minstens één exponentiële overwinning. De mooiste daarvan viel hem te beurt in het BK voor junioren in 2019 te Vichte, waar hij deel uitmaakte van de vroege vlucht met twaalf. 

“Hij was de snelste maar bovenal de beste”, meldden zijn medevluchters. 


Arnaud DE LIE tweemaal aan het feest als nieuweling:
hierboven als 'Keizer' der Nieuwelingen in Tielt 2017
hieronder als winnaar van de Affligem Classic 2018.
(Foto Johny DE SAEDELEER)

Zijn enige campagne als belofte werd een voltreffer. Hij presteerde grensoverschrijdend en dat vooral langs interessante rittenkoersen: de loodzware Giro d’Italia u23, de Tour de l’Avenir en de Okolo Jiznich Cech (waarin Arnaud ei zo na alle ritten won en eindwinnaar werd én op punten én met de tijd), de Circuit des Ardennes (Fr.) met een dagzege en in het Zeeuws Weekend (dat hij op de slotdag helemaal naar zijn pedalen zette met de dag- en de eindzege, bijgevolg ook de Road Series in hun totaliteit). Indien hij op het WK in Leuven 2021 niet ten val was gekomen dan zou hij zeker meegedaan hebben voor het podium. Wie Arnaud De Lie als een notoire sprinter typeert, doet hem schromelijk tekort.

Dat bleek ook meteen in de beroepscategorie, waarin hij al zijn derde koers won in Palma. Een dikke maand later was hij nog meer aan het feest in de Jean-Pierre Monseré in Roeselare en ei zo na ook in Nokere. Hij deed mee voor de vette prijzen in de Bredene Koksijde Classic (9de), in Brugge - De Panne (8ste) en zelfs in de Eschborn-Franfurt (7de). Onderwijl had hij in de Volta Limburg een derde overwinning behaald. 

Hij wilde in de 4 Jours de Dunkerque op zijn elan doorgaan en in Maubeuge wenkte een dagzege tot hij door Sam Welford met een opzichtige duw ten val werd gebracht. Hij liep geen breuken op maar de schrik zou er nu wel goed inzitten, werd gevreesd maar reeds in de tweede helft van mei was hij helemaal terug met knappe resultaten in de Tro-Bro Leon (4de), Veenendael (3de), de Antwerp Port Epic (8ste) en zelfs in de Circuit de Wallonie (12de). Hij leek het winnen verleerd tot hij in de Marcel Kint Classic in Zwevegem en in de Heistse Pijl de puntjes op de i zette. Vooral die laatste was een kanjer want op een lastige aankomst behaald op Giacomo Nizzolo en Mark Cavendish.


Men mag stilaan stellen dat Arnaud De Lie voor de Nationale Loterij de … Lotto heeft gewonnen. Aan hem zal het alvast niet liggen indien zijn team zich eind 2022 niet gehandhaafd heeft tussen de 18 WorldTourTeams. In de ploegenranking van dit jaar staat Lotto-Soudal dertiendede met 3783 punten, waarvan meer dan duizend gesprokkeld door Arnaud De Lie.

Als ceo John Lelangue de voorbije twee jaar iets (half) goeds heeft gedaan voor Lotto-Soudal dan is het toch wel (zij het slechts tot en met 2023) vastleggen van Arnaud De Lie, die ook wel één van meer anderen zal zijn die in zijn contract een clausule heeft die stipuleert dat hij vroeger mag vertrekken indien Lotto-Dstny in 2023 geen WorldTourTeam meer zou zijn. 

zaterdag 4 juni 2022

74ste Critèrium du Dauphiné is nogal bescheiden bezet

 

De mini Tour de France 

met Raymond POULIDOR 

als primus inter pares

 

De 74 edities tussen 1947 en 2021 opgeteld schuiven Raymond Poulidor naar voor als de best prestérende (winnaar in 1966 en 1969; 2de in 1964, 1965 en 1974; 3de in 1962, 4de in 1971, 7de in 1972 en 1973, 10de in 1960). 

Een goede generale repetitie garandeert dus niet altijd een perfecte opvoering, al waren er nogal wat die het Critérium du Dauphiné en de Tour in hetzelfde jaar wonnen, onder anderen de vijf veelvuldige winnaars van de Tour: Jacques Anquetil, Eddy Merckx, Bernard Hinault, Miguel Indurain en Lance Armstrong.

Het zijn vooral de autochtonen die in de Haute-Savoie (31x) het mooie weer hebben gemaakt met een veropenbarende Christophe Moreau (winnaar in 2001 en 2007; tweede in 2006, derde in 2002, …) in die ranking op de derde plaats. In de Tour van 2000 haalde hij (vierde) net niet het eindpodium. Bovenal leerde hij op het podium zijn echtgenote kennen.

Slechts drie Belgen wonnen het Critérium du Dauphiné. Alex Close (een Waalse mijnwerkerszoon die in oktober 2008 op 87-jarige leeftijd overleed) gaf het goede voorbeeld in 1956 nadat hij in de Tour (waarin hij pas op zijn 31ste debuteerde) al zevende (1952), vierde (1953) en negende (1955) was geworden. Toch liet de autocratische ploegleider Sylveer Maes hem in 1954 op Rik Van Steenbergen wachten toen die lek was gereden. Close greep in de Dauphiné van 1956 de macht met een fabuleus nummer op de voorlaatste dag in de zware Alpenrit (alover de Vars en de Izoard) van Digne naar Briançon, waar hij minstens zes minuten vòòr de anderen arriveerde. Hij werd meteen opgevoerd als één der favorieten voor de aansluitende Tour, maar Sylveer Maes ontzegde hem opnieuw faciliteiten waardoor Alex bleef steken op de zeventiende plaats.

Eddy Merckx volgde in 1971 en in 1978 Michel Pollentier, die volgens Bernard Hinault dat jaar ook de Tour zou hebben gewonnen indien hij een Fransman was geweest. 


De bezetting van de 74ste editie kan veel beter. Warren Barguil, Pello Bilbao, Damiano Caruso, Esteban Chaves, Filippo Ganna, David Gaudu, Ethan Hayter, Jan Hirt, Wilco Kelderman, Enric Mas, Louis Meintjes, Ben O’Connor, Mark Padun (de Oekraïener die vorig jaar de twee slotritten won maar sindsdien nog amper wat presteerde), Primoz Roglic, Dylan Teuns, Wout Van Aert, Jonas Vingegaard, .....

Dylan Groenewegen en allrounder Wout Van Aert lijken als sprinters het rijk voor zich alleen te zullen hebben, indien er al (massaal) gespurt wordt en dat lijkt enkel op donderdag in Chaintré het geval te zullen zijn.


Chris Froome keert drie jaar later terug naar de noodlottige omgeving, waar hij in 2019 bij de verkenning van de tijdrit vol op een muur knalde en daarbij het rechterdijbeen, de rechterelleboog en enkele ribben brak. Deze week zag hij eindelijk een lichtje aan het einde van zijn donkere tunnel wanneer hij bij aanvang van de slotklim in de Mercan'Tour Classic Alpes-Maritimes nog deel uitmaakte van de ferm uitgedunde kopgroep. Niet veel later moest hij de rol alsnog lossen maar zelfs dat kon zijn voldoening en zijn hoop in de toekomst niet temperen.

 

Op basis van 100 70 50 40 30 25 20 15 10 5 punten aan de respectieve top tien van 1947 tot en met 2021 bekwam ik deze all time ranking:


POULIDOR Raymond1975Fr.585
Thévenet Bernard1980Fr.475
Moreau Christophe2007Fr.395
Ocana Luis1974Sp.395
Froome Chris2017Gr.-Br.380
Hinault Bernard1984Fr.370
Lauredi Nello1954Fr.370
Mottet Charly1992Fr.350
Armstrong Lance2005V.St.345
Dotto Jean1962Fr.335
Evans Cadel2012Austr.330
Mastrotto Raymond1965Fr.315
Millar Robert1991Gr.-Br.315
Porte Richie2021Austr.290
Valverde Alejandro2017Sp.260
Zoetemelk Joop1986Ned.255
Contador Alberto2016Sp.250
Anquetil Jacques1969Fr.240
Rolland Antonin1956Fr.240
Dufaux Laurent1996Zwits.235
Leipheimer Levi2008V.St.230
Bardet Romain2018Fr.225
Pensec Ronan1994Fr.210
Claveyrolat Thierry1993Fr.205
Galdos Francisco1979Sp.205
Herrera Luis1991Col.200
Indurain Miguel1996Sp.200
LeMond Greg1984V.St.200
Robic Jean1953Fr.200
Wiggins Bradley2012Gr.-Br.200
Agostinho Joaquim1981Port.185
Privat René1961Fr.185
Pingeon Roger1974Fr.180
Van Impe Lucien1977B.180
Vinokourov Alexandre2011Kaz.180
Fuglsang Jakob2017Deen170
Hamilton Tyler2004V.St.170
Mayo Iban2004Sp.170
Schmitz Jean-Pierre1958Lux.170
Anderson Phil1985Austr.165
Rostollan Louis1963Fr.165
Martin Daniel2018Ier160
Rominger Tony1996Zwits.160
Van den Broeck Jurgen2014B.160
Zubeldia Haimar2012Sp.160
Lazarides Lucien1951Fr.150
Molineris Pierre1954Fr.150
Thomas Geraint2021Gr.-Br.150
Leblanc Luc1992Fr.140
Simon Pascal1988Fr.140