zaterdag 30 januari 2021

De ondraaglijke onnozelheid van het WK veldrijden

 

Het veldrijden heeft nood aan 'n éénduidige ranking 

 

Weg met de klassementenen de kampioenschappen

 

Laat mij voor een goed begrip beginnen met te benadrukken dat ik veldrijden als een topsport aanzie en dus blij ben dat ’die’ veldritten komend weekend in Oostende kunnen doorgaan. 

 

‘Die’ veldritten zullen eerder minder dan meer een kijkstuk zijn dan de meeste vorige. Enkel de eraan verbonden naam en de beloning zijn buiten alle proporties: 'het' wereldkampioenschap dat met een regenboogtrui beloond wordt. 

Het … kampioenschap-van-de-wereld is godbetert:

bij de mannen een kampioenschap van de Lage Landen (‘open’ want met deelname van de Brit Tom Pidcock)

bij de vrouwen een kampioenschap van Nederland (‘open’ want met deelname van de Canadese Maghalie Rochette, de Amerikaanse Clara Honsinger en de Vlaamse Sanne Cant). 

 

Het soevereine meesterschap van Wout Van Aert en Mathieu van der Poel, winnaar van Milano-Sanremo respectievelijk de Ronde van Vlaanderen, mag de ogen niet uitsteken maar moèt ze strélen! Met de 21-jarige Brit Tom Pidcock kan er een derde hoofdrolspeler opdoemen.

Toon Aerts (die de UCI-ranking aanvoert), Michael Vanthourenhout en Eli Iserbyt (de slechts 23-jarige Europese kampioen op wie dus nog aardig wat rek zit) kunnen enkel maar verrassen. Ik hoop dat ze dat ook in Oostende doen zodat één van hen op het podium staat. 


De dominantie van Wout Van Aert en Mathieu van der Poel is ongewoon maar niet exceptioneel. Onder anderen Eric De Vlaeminck en Sven Nys gingen hem daarin voor en ook Rolf Wolfshohl (de standvastigste in de WK's) hoort thuis in dat korte rijtje wanneer je beziet wat hij daar als voltijds wegrenner aan toevoegde. 

 

Het lijkt nog niet voor morgen dat er na Tom Pidcock nog een vreemde eend in de bijt een voetafdruk van betekenis zal kunnen zetten op het territorium van de Lage Landen. Het zal alvast niet kranige Spanjaard Felipe Orts Lloret komen, eventueel wel van de beloften (Ryan Kamp, Thibau Nys, …) maar ook zij zijn lagelanders.

 

De kalender is opgedeeld in vier blokken die mekaar niet beter maken:

 de Wereldbeker 

 de SuperPrestige

 de X2O badkamers Trofee

 de niet klassementsgebonden veldritten.

Véél te hoge begrippen voor een regionale topsport met een al te regionale setting, vooral het begrip “wereld” is een groteske overschatting.

Maak er in godsnaam één compact geheel van en breng die onder in één vigérende UCI-ranking, begiftigd met een rijkelijke prijzenpot, gevuld met de gelden die de Wereldbeker, de SuperPrestige en de X2O badkamers Trofee en aangevuld met (een deel van) de budgetten die anders in startgelden opgaan. Doek het “kampioenschap van de wereld van één namiddag” op en vervang het door de G.P. van de UCI, als apotheose

Op die manier zou elke gekwoteerde veldrit aan belang winnen omdat het de global position (annex geldprijs) beïnvloedt. Zo zul je, zoals in de andere sporten, quasi zeker de besten van het seizoen op het exacte(r) rijtje zetten en de primus inter pares met de regenboogtrui belonen. Stel bijvoorbeeld dat Mathieu van der Poel en/of Wout Van Aertop in Oostende door ziekte verstek moeten geven of er door een val worden uitgeschakeld, het zou van de alternatieve “kampioen van de wereld van één namiddag” een karikatuur maken, zij het niet zo extreem als tijdens de vroege jaren negentig van vorige eeuw met Henk Baars (Getxo 1990), Mike Kluge (Leeds 1992), Dominique Arnould (Corva 1993) en Dieter Runkel (Eschenbach 1995).

 

Dit zou deze prijzenpot opleveren die nog verder kan opgeschaald worden met de bestaande budgetten van de startgelden, die je evenwel nooit helemaal kunt uitschakelen. Bovendien zijn er de dagprijzen van elke veldrit.

 

Een éénduidige ranking = een optelling momentopnamen die toevallen en calamiteiten uitvlakt en beloont met de gigantische prijzenpot (zie hieronder) op basis van geleverde prestaties. Wie zijn positie wil consolideren of verbeteren kan dat door aan zoveel mogelijk veldritten deel te nemen en er punten in te sprokkelen. 

Dat zou wat meer geven dan de bestaande versnippering met als commentaar “hij doet niet mee voor dit of dat klassement, wel voor dat van morgen of van volgende week”. 

 

Ik besef het wel hoor: wishfull thinking en wellicht heb ik in deze enkele zaken over het hoofd gezien. Wie daar zin in heeft, mag er mij op wijzen, grààg!


WBWBX20SupPTOTAAL
normaal2020-212020-212020-212020-21
3000022500300002500077500
2000015000150001250042500
160001000010000700027000
1400080005000450017500
1200070003000325013250
1000060002000200010000
90005000100010007000
800045005007505750
700040005004500
600035005004000
500030005003500
400025005003000
300020005002500
300017505002250
200015005002000
200015001500
1000750750
1000600600
1000500500
1000400  400
1550001000007000056000226000

vrijdag 29 januari 2021

Samenstelling top 10

van de WK’s veldrijden


Firmin Van Kerrebroeck mag als dé Vlaamse pionier van het WK veldrijden aanzien worden. In 1957 was hij, dichtbij thuis (Edelare), de eerste Vlaming die (tweede na de Franse metronoom André Dufraisse) het WK-podium besteeg.

Nederland diende tot 1963 te wachten op een eerste aanwezigheid in de top tien: Huub Harings werd in Calais negende.

De opsplitsing in beroepsrenners en amateurs vanaf 1967 heeft vooral Robert Vermeire parten gespeeld. Deze absolute coryfee werd pas in 1979 op zijn … 35ste beroepsrenner na vijf regenboogtruien en acht nationale titels bij de amateurs. Als 35-plusser werd hij op het WK: 3de in 1979, 8ste in 1980, 6de in 1981, 4de in 1982, 6de in 1983, 4de in 1984 en 10de (als 41-jarige) in 1986.

Bertje behoort ontegensprekelijk tot de tien beste veldrijders uit de geschiedenis. Hij won ruim 200 veldritten en zou (vijf)tien jaar eerder het Vlaamse WK-overwicht in deze regionale topsport nog versterkt hebben. 

Tijdens de vroege jaren negentig profileerde Tsjechië zich na Vlaanderen, België en Zwitserland als vierde natie van het veldrijden. Radomir Simunek, Karel Carmda en Miloslav Kvasnicka waren evenwel vluchtige passanten in tegenstelling tot twintig jaar later Zdenek Stybar die zich met drie titels en twee tweede plaatsen tussen de Galerij der Groten mag postvatten. Een opvolger is evenwel nog in geen velden te bekennen.

Het (qua grootte maar niet qua grootheid) minuscule Vlaanderen spant ook de kroon inzake aantal WK-organisaties: Oostende rondt dit weekend de kaap van tien. Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zwitserland hebben er voorlopig elk acht gevolgd door Spanje met zeven terwijl Italië blijft steken op zes.

De Verenigde Staten doen er, negen jaar na Louisville, in 2022 ééntje bij in Fayetteville, zo ook Nederland in Hoogerheide 2023. Vervolgens is Tabor in 2024 na 2001, 2010 en 2015 al voor de vierde keer gaststad. Lievin brengt het Franse totaal in 2025 op negen.

Nogal wat wegrenners (en niet van de minste) blonken fragmentaal of frequenter uit in het veld of vice versa: Dominique Arnould,  Gilbert Bauvin, Lars Boom, Beat Breu, Eric en Roger De Vlaeminck, Charly Gaul, Cyrille Guimard, Pascal Richard, Jean Robic, Zdenek Stybar, Klaus-Peter Thaler, Wout Van Aert, Adrie & Mathieu van der Poel, Sven Vanthourenhout, Rolf Wolfshohl, Albert Zweifel, ...


LOCATIE & DATUMDLN.B.Den.D.Fr.G-BIt.Lx.Ned.Sp.Tsj.V.St.Zw.
Paris 4.3.1950212  4 2     2
Luxembourg 17.2.1951214123
Genève 24.2.1952191423
Quato (Sp.) 7.3.19533124121
Crenna (It.) 27.2.19543042121
Saarbrücken 5.3.1955302431
Luxembourg 18.2.19563011332
Edelare 24.2.1957323 14  1    1
Limoges 22.2.19582913312
Genève 14.2.195928212311 
Tolosa (Sp.) 21.2.196028311122
Hannover 19.2.196138411211
Esch-sur-Alzette 18.2.19623434111 
Calais 17.2.19634022321 
Overboelare 16.2.1964423  4 2     1
Cavaria (It.) 14.2.196538312211 
Beasain (Sp.) 27.2.1966302212111
Zürich 19.2.1967201113112
Luxembourg 25.2.19682623212
Magstadt (D.) 23.2.19692031312
Zolder 22.2.1970234 1111     2
Apeldoorn 28.2.197117411112
Praha 27.2.19722341122
Londen 25.2.197318411211
Vera de Bidasoa (Sp.,) 24.2.1974154123
Melchnau (Zwits.) 26.1.197521514
Chazay-d'Azergues (Fr.) 25.1.1976263223
Hannover 30.1.1977313115
Amorebieta (Sp.) 22.1.1978242125
Saccalongo (It.) 28.1.197921211114
Wetzikon (Zwits.) 27.1.19802831114
Tolosa (Sp.) 22.2.1981272224
Lanarvily (Fr.) 20.2.1982183322
Birmingham 20.2.19832741122
Oss (Ned.) 19.2.19842541131
München 17.2.1985241111132
Lembeek 26.1.1986282  2   3   3
Mlada Boleslav (Tsj.) 25.1.198726221131
Hägendorf (Zwits.) 31.1.1988252224
Pôntchateau (Fr.) 29.1.19892931132
Getxo (Sp.) 4.2.19903311413
Gieten (Ned.) 3.2.19913013411
Leeds 2.2.199230111133
Corva (It.) 31.1.199329112321
Koksijde 30.1.1994594  1 1 2 1 1
Eschenbach (Zwits.) 29.1.199555112123
Montreuil (Fr.) 4.2.199657112222
München 2.2.19975221223
Middelfart (Den.) 1.2.1998492121112
Poprad (Slow.) 31.1.19992951121
Sint-Michielsgestel (Ned.) 29.1.2000424114 
Tabor (Tsj.) 3.2.2001394123 
Zolder 3.2.2002515  1   3   1
Monopoli (It.) 2.2.2003406211 
Pôntchateau (Fr.) 1.2.20044351211
Sankt Wendel (D.) 30.1.200545511111
Zeddam (Ned.) 29.1.200639321121 
Hooglede-Gits 28.1.2007453  1 1 3  11
Treviso (It.) 27.1.200859411121
Hoogerheide (Ned.) 1.2.2009446211
Tabor (Tsj.) 31.1.20105831141
Sankt Wendel (D.) 30.1.201154511111
Koksijde 29.1.2012597 1      1 1
Louisville (V.St.) 3.2.20134341221
Hoogerheide (Ned.) 2.2.2014576112 
Tabor (Tsj.) 1.2.2015525212 
Heusden-Zolder 31.1.2016595 1    3 1  
Luxembourg 29.1.20176041311
Valkenburg 4.2.2018566112 
Bogense (Den.) 3.2.201958712 
Dübendorf (Zwits.) 2.2.202037712 
Periode 1950-2020252622544497960159018322114
Periode 2000-202010401041816111033023211