vrijdag 31 januari 2020

Le nouveau Nairo Quintana est arrivé

Nairo Quintana leek er, vijf dagen vòòr zijn dertigste verjaardag al helemaal klaar voor met een veropenbarende tweede plaats in het ruim veertig km. lange kampioenschap van Colombia tijdrijden. Enkel titelverdediger Daniel Felipe Martínez (-29”) deed beter in tegenstelling tot Tourwinnaar Egan Bernal die drie tellen meer nodig had. De aanwezigheid van Rigoberto Uran had Nairo’s prestatie nog beter in kaart kunnen brengen.
Het tijdrijden was altijd de zwakke plek in het pantser van de beste Colombiaanse klassementsrenner ooit, die in 2014 de Giro (ook tweede in 2017) en in 2016 de Vuelta won. Tussendoor werd hij tweemaal tweede in de Tour (in 2013 en 2015) en derde in 2016. Men gaat ervan uit dat Egan Bernal hem op termijn zal overtreffen maar ik zou niet al te zeker over zijn.
Nairo Quintana verkaste na acht (!) campagnes voor Movistar naar het bescheiden Franse team Arkéa-Samsic. Winner Ancona vergezelde hem en is met Warren Barguil de enige die Nairo steun lijkt te kunnen bieden in het hooggebergte. Misschien is dat net wat Quintana wilde: met niemand anders rekening moeten houden zoals hij al te veel moest bij Movistar en vooral Alejandro Valverde.
Op zijn dertigste verjaardag hoopt hij het Colombiaans wegkampioenschap te winnen in Boyacázijn biotoop. Of Arkéa-Samsic daar blij mee zou zijn, durf ik te betwijfelen. Zien ze hun eyecatcher liever niet in de eigen kleuren rijden?

donderdag 30 januari 2020

Nièts nieuws onder de zon ...

Nestors én Benjamins 
zijn van àlle tijden

Men heeft het steevast over de drastische verjonging van het wielerpeloton met de opmars van vooral Egan Bernal (°1997), Remco Evenepoel (°2000), Sergio Higuita (°1997), Marc Hirschi (°1998), Tadej Pogacar (°1998), Pavel Sivakov (°1997), Ivan Sosa (°1997), ……

Lijnrecht daartegenover is er de "j'y suis, j'y reste" van Philippe Gilbert (°1982), Daryl Impey (°1984), Vincenzo Nibali (°1984), Mikel Nieve (°1984), Domenico Pozzovivo (°1982), Luis Leon Sanchez (°1983), Niki Terpstra (°1984), Alejandro Valverde (°1980), Giovanni Visconti (°1983), ….. Davide Rebellin (°1971) en Oscar Sevilla (°1976) bakken het nòg bruiner, al maken ze geen deel meer uit van de World Tour.

De huidige discrepantie (om een moeilijk woord te gebruiken) is dus niet nieuw doch van àlle tijden zoals bijvoorbeeld van de late jaren vijftig en de vroege jaren zestig van vorige eeuw. Toen was er de Vlaamse bestorming van het imperium van Rik Van Looy. Vooral de 22-jarigen deden daarin hun ding.
De 22-jarige Benoni Beheyt werd in Ronse 1963 wereldkampioen en toonde zich het jaar daarop een overwaardige drager van de regenboogtrui.
De 23-jarige Willy Bocklant won Liège-Bastogne-Liège 1964.
De 22-jarige Emile Daems won de Giro di Lombardia 1960 (ook Milano-Sanremo 1962 en Paris-Roubaix 1963).
De 23-jarige Arthur Decabooter won de Ronde van Vlaanderen 1960.
De 22-jarige Frans De Mulder won de Vuelta a Espana 1960 en werd enkele maanden later kampioen van België.
De 22-jarige Frans Melckenbeeck won Liège-Bastogne-Liège 1963.
De 22-jarige Willy Planckaert debuteerde in de Tour van 1966 met twee dagzeges.
De 22-jarige Ward Sels debuteerde in de Tour van 1964 met vier dagzeges en werd aansluitend kampioen van België.

Qua jeugdigheid overtrof Jos Wouters ze allemaal want hij won als 19-jarige Paris-Tours 1961 en als 20-jarige Paris-Brussel 1962. Zijn sprookje was evenwel van ultrakorte duur. Een vreselijke val tijdens een ploegkoers het Gouden Wiel van Daumesnil aan de zijde van Rik Van Steenbergen bracht het keerpunt. Hij brak het rotsbeen en met zijn evenwicht niet meer goed komen wat nieuwe zware valpartijen in de hand werkte. Reeds op zijn 23ste kon hij niet anders dan de handdoek te gooien, het had veel van “doodgaan zonder sterven”, ook voor één van zijn beste supporters, de Poperingse speaker Gilbert Vandromme.

Ook de andere voornoemden draaiden om minder dramatische redenen niet al te lang mee aan de top. “Wat goed is, komt snel”, inderdaad maar blijft daarom niet lang. Ik mag niet veralgemenen maar bij “sommigen” zal het ook te maken gehad hebben met een foute begeleiding om het voorzichtig uit te drukken.

In de vroege jaren was er een golden oldie de vader had kunnen zijn van alle voornoemden: Pino Cerami, een Siciliaan die in de lente van 1956 tot Belg naturaliseerde om als gerijpte dertiger aan een weergaloze fin de carrière te beginnen. Op zijn 38ste won hij eerst Paris-Roubaix en vervolgens La Flèche Wallonne. In dat 1960 hielp hij (zelf derde) Rik Van Looy op de Sachsenring van Hohenstein-Ernstthal (Oost-Duitsland) het wereldkampioenschap winnen. Winst in de Brabantse Pijl en Paris-Brussel het jaar daarop zouden wel zijn laatste kunstjes zijn. Fout gedacht want Pino trok op zijn ... 42ste in 1963 een vijfde en ultieme keer naar de Tour, waarin hij de Franse sterren André Darrigade, Joseph Groussard en Pierre Everaert van de dagzege hield in Pau, aan de voet van de Pyreneeën. 

woensdag 29 januari 2020

“Te mooi om waar te zijn”, 
is héél mééstal pertinent onwaar

Team Monti on hold 
gezet of nòg erger

Het oogde bloedmooiStefano Museeuw zou in 2020 contractrenner worden bij Team Monti, de continentale satellietploeg van het Deceuninck-Quick.Step, geleid door Riccardo Magrini, die in 1983 zowel in de Giro als in de Tour een dagzege behaalde waarna hij in de anonimiteit terugviel. De sportieve leiding zou in handen komen van Wladimir Belli, Mario Scirea  en Stefano Zanatta. Zij zouden in identieke outfit glimmen en op dezelfde Specialized fietsen rijden als Deceuninck-Quick.Step. Dat op zich zou Stefano een boost van jewelste bezorgen met de Italianen Emanuele AMADIO, Gabriele BENEDETTI, Tommaso BRAMATI, Luca COLNAGHI, Davide DAPPORTO, Jakob DORIGONI, Michele GAZZOLI, Federico GUZZO, Alessandro SANTAROMITA en verder Stefan BISSEGGER (Zwits., vanaf 1 augustus contractrenner bij Education First), Vojislav PERIC (Oekr.),  Mauro SCHMID (Zwits.), Javier SERRANO (Sp.) en Reuben THOMPSON (N.-Zeel.).

Rode draad door het bovenstaande is het woord “zou” want het hele opzet is in het gedrang want Patrick Lefevere heeft het on hold gezet of er de stekker zelfs al helemaal uitgetrokken wegens niet nagekomen afspraken en zoiets riskeer je beter niet met de ceo van Deceuninck-Quick.Step.
Dit kan dus een drama zijn voor het internationale gezelschap youngsters, die in het slechtste geval geen alternatieve uitvalsbasis meer zullen vinden want alle gestructureerde teams zijn volzet en voor een lager echelon zullen zij zich terecht te goed vinden: liever géén dan half werk.
Toch maar niet geringschatten hoor 
deze Argentijnse prestatie !

Super Remco
wààr zal dàt eindigen?

Remco Evenepoel heeft, vier dagen na zijn 20ste verjaardag, zijn eerste doelstelling cum laude waargemaakt. Néén, het was géén World Tour en de bezetting stelt bitter weinig voor maar er zijn niettemin enkele meerwaarden. Op een niet specifieke tijdritfiets haalde hij een uurgemiddelde van 48,27 km. Dat de 43-jarige Oscar Sevilla werd derde op 1’08” maar tussen de benjamin en de nestor wurmde zich Filippo Ganna en die is wèl een referentie! In Harrogate stond hij met Remco en met Rohan Dennis op het WK-podium. Die Italiaan is de drievoudige (2016, 2018 en 2019) wereldkampioen achtervolging en bovenal ijlde hij op zondag 3 november 2019 in Minsk twéémaal de snelste vier kilometer ooit, 4'04"252 respectievelijk (drie uur later) 4'02"647Voorwaar voorwaar: ik voorspel dat deze Italiaan vroeg of laat het werelduurrecord van Victor Campenaerts verbetert. Allrounder Remco zal zich aan die uitdaging wellicht nooit begeven, al weet je maar nooit dat hij als dertiger naar iets origineels op zoek gaat. Hij deed in het Argentijnse departement Ullum over de 15,5 km. alvast 32”, hetzij twee seconden per kilometer, minder dan de exact 4,5 jaar oudere Italiaan. Uiteraard moest Remco daarvoor tot het uiterste gaan en in een gevecht met zichzelf de pijngrens overschrijden, of wat dacht je? 
Uiteraard wenkt nu ook de eindzege, die evenwel ondergeschikt is aan deze dagprestatie. Toch maar altijd een slag om de arm houden, zie maar wat hem in de openingsrit overkwam en hoe hij daar op reageerde: hij zocht de veronderstelde dader op om hem de levieten te lezen als de fluwelen versie van Bernard Hinault. Je merkt aan alles en nog wat dat Remco op korte termijn de leider van het internationale peloton wordt.
Vrijdag is er de koninginnenrit naar Alto Colorado, een col van eerste categorie, 2.565 meter hoog. Remco koerste nooit hoger, een herhaling van 2019 toen hij, na langdurige hand- en spandiensten voor Julian Alaphilippe, toch nog 24ste werd op anderhalve minuut van de aanstaande eindwinnaar Winner Anacona. Voor Remco wordt het, met de stimulans van de leiderstrui, de eerste test of hij op de hoogtemeters al even goed is als tegen de tijd. Ook dat zal een momentopname zijn, niets meer / niets minder. Tirreno-Adriateco over zeven weken wordt zijn eerste waarachtige test als klassementsrenner.

In de donkerste schaduw van Remco Evenepoel is er de beschamende “prestatie” van een zekere Peter Sagan: 152ste op 5’27” (één seconde minder dan Fernando Gaviria)! ‘s Werelds beste betaalde coureur zou voor zoveel schabouwelijkheid moeten uitgesloten worden. Na hun “rustdag” spurten hij en Gaviria vandaag misschien mee voor de dagzege.

dinsdag 28 januari 2020

Fernando GAVIRIA
Colombiaans buitenbeentje

Fernando Gaviria is aan 2020 begonnen zoals hij 2019 beëindigde: met een dagzege in een ver, niet traditioneel wielerland: China (Guangxi) respectievelijk Argentinië (San Juan). Hij kan op weg zijn naar een copy paste van 2019 toen hij eerst tweemaal won in San Juan en vervolgens één keer in de UAE Tour.
Zijn openingszege van 2020 brengt zijn totaal op 41, waarin véél kwaliteit: dagzeges in de Tour of Britain, Tirreno-Adriateco, de Tour de Pologne, de Tour of California en bovenal in de Giro (4 in 2017 annex de puntenzege, 1 in 2019) en in de Tour (2 in 2018), maar ook de Impanis - Van Petegem Classic en Paris-Tours in 2016 plus het Kampioenschap van Vlaanderen 2017.

Foto Gino COGHE
Ook in zijn geval zal één zwaluw(tje) zijn lente niet maken. De Colombiaan is aan zijn tweede post - Deceuninck-Quick.Step - seizoen begonnen. Het eerste maakte hij niet onaardig door met vooral een dagzege in de Giro maar UAE, dat hem voor veel geld weglokte bij Patrick Lefevere, verwacht nog meer van hem in 2020 met zijn landgenoot Maximiliano Richeze twee jaar later opnieuw aan zijn zijde. Op San Juan volgen de Tour Colombia (11-16 februari) en de UAE Tour (23 februari - 1 maart)  alvorens de oversteek te maken naar Europa voor Tirreno-Adriateco en Milano-Sanremo. De Primavera is een voornaam én haalbaar mikpunt: hij debuteerde er in 2017 met een vijfde plaats, in 2018 werd hij door een val uitgeschakeld en in 2019 was hij zestiende.
Op een partiële deelname aan het Vlaamse voorjaar volgt een break die hem moet opladen voor zijn terugkeer naar de Tour, waarin hij in 2018 op zijn 23ste al twee dagzeges behaalde maar waarvoor hij in 2019 wegens een opspélende knie verstek moest geven.
In zijn geval lijkt er, in schril contrast met Marcel Kittel, nog leven na Deceuninck-Quick.Step. Op zijn 25ste zit er nog veel rek op.

Een Colombiaanse coureur?! Dan denk je automatisch in de richting van een klimmer zoals (in volgorde van palmares) Nairo Quintana, Rigoberto Uran, Santiago Botero, Luis Herrera, Fabio Parra, Sergio Luis Henao, Jhoan Esteban Chaves, Egan Bernal, Miguel Angel Lopez, Oliverio Rincon, Alvaro Mejia, Carlos Alberto Betancur, Hernan Buenahora, Francisco Rodriguez, Felix Cardenas, …..
Fernando Gaviria is een buitenbeetje dat eerst op de wielerbaan vier regenboogtruien veroverde: omnium en ploegkoers (met Jordan Parra) als junior in 2012, in het omnium als contractrenner in 2015 en 2016. 
Het over-overbodige 
WK-veldrijden profs
op een ersatz-traject

Het wereldkampioenschap veldrijden strijkt veertig jaar na Wetzikon (waar Roland Liboton de inheemse titelverdediger Albert Zweifel van zijn sokkel stootte) en een kwarteeuw na Eschenbach (waar Dieter Runkel het verrassend haalde van Richard Groenendaal) opnieuw neer in Zwitserland. 
“Neerstrijken” is letterlijk te nemen want de locatie is het … vliegveld van Dübendorf, ten oosten van Zürich. De selectiviteit van dit WK zou enorm veel te wensen overlaten wegens te weinig hoogtemeters met korte hellingen en onsteile bruggen met als doemscenario dat Mathieu van der Poel zijn titel niet zou kunnen verlengen na het winnen van 21 van zijn 22 crossen (enkel de Hotondcross van Ronse-Kluisbergen niet gewonnen, derde na Toon Aerts en Eli Iserbyt). Dat zou de sportieve logica stuitend op zijn kop zetten en niet de “kampioen van de wereld” (lees: van de Lange Landen) van het seizoen maar van één enkele geaccidenteerde namiddag bekronen. Zelfs Wout Van Aert zou het niet als een onverdeeld genoegen ervaren indien hij won, zoals hij trouwens al in 2018 deed. Het zou van de apotheose een anticlimax maken.

De andere kampioenschappen hebben een betere plot. Vooral bij de vrouwen zal het niet aan spankracht ontbreken met het Ceylin del Carmen Alvarado, Annemarie Worst en Lucinda Brand als leading lady's. Sanne Cant bevindt zich in dezelfde underdog - positie als Mathieu van der Poel om de Nederlandse hegemonie, over het hele seizoen bekeken, “onrechtmatig” te stuiten
Wie zal in de respectieve top tien het meest vertegenwoordigd zijn: de Vlaamse mannen of de Nederlandse vrouwen? Het illustreert de suprematie van de Lage Landen in deze regionale sport, die actueel in godbetert Zwitserland niets te zoeken heeft. In de respectieve UCI-ranking zijn laatstejaarsbelofte Kevin Kuhn op de 28ste en Jolanda Neff op de 39ste plaats de “beste” vertegenwoordig(st)er. Misschien serveert La Suisse naar traditie een droomparcours, wil je vermoeden, tot blijkt dat het een kunstmatig nog op te bouwen ersatz-traject is. Ook Mathieu van der Poel denkt er het zijne van en hij ventileerde zijn mening bij sporza.be:
"Het zal wel weer om geld draaien. Er zijn nochtans genoeg mooie crossen in Zwitserland. De crossers die regelmatig naar het buitenland trekken, zijn altijd lyrisch over de Zwitserse parcoursen."
Bizar ook om, zoals in Bièles (Lux.) in 2017, opnieuw te opteren voor een locatie waar nog nooit een veldrit is gereden. Blijkt dat het parcours (met een ... stro-achtige ondergrond als eerste “eyecatcher”) nog moet opgebouwd worden. De “gezien en goedgekeurd” van de UCI doet er dus ook daar al niet meer toe want die wordt overstegen door "platte inhaligheid". Kan een sport zich lelijker in de eigen voet schieten? Vergis u niet: òòk ik vind het veldrijden een prachtige want exacte sport die de onderlinge waarden heel meestal op het juiste rijtje zet en om dat edele doel te dienen heeft het recht op het juiste draagvlak.

Met Dübendorf zal men het dus komend weekend moeten doen met: 
• op zaterdag de meisjes-junioren (11 uur), de mannelijke beloften (13 uur) en de vrouwen (15 uur); 
• op zondag de junioren (11 uur), de beloften (13 uur) en de mannen (15 uur).

Meer dan Wout Van Aert en Senne Cant bij de eliten torst Thibau Nys de favorietenrol bij de junioren als winnaar van zes van de zeven Wereldbeker -manches. Hij werd soeverein eindwinnaar, zowaar vòòr de Zwitser Dario Lillo, die in Hoogerheide profieerde van Thibau’s (naar eigen zeggen) twee lompe fouten, die pech inluidden. Voor eigen volk zal het ook wel die Zwitserse kampioen (die in Bogense vijftiende werd) zijn die Thibau eventueel het meest in verlegenheid brengt.

maandag 27 januari 2020

Vandaag 67 jaar: 
eerste dagwinnaar en roze trui der Giro 1974  

Schalkse Wilfried Reybrouck: 
ééndagsvlieg zonder spijt

Donderdagnamiddag 16 mei 1974, ver-Assebroek (Brugge): Rony Vanmarcke behaalde er één van zijn zeldzame overwinningen met driekwart minuut voorsprong op Freddy Maertens en de Fransman Jean-Louis (jongere broer van Jean-Pierre) Danguillaume
Veel meer spraakmakend was wat zich als een lopend vuurtje verspreidde: 1700 kilometer daarvandaan, in Formia (Zuid-Italië, regio Lazio) had Wilfried Reybrouck de openingsrit van de 57ste Giro gewonnen. In een massaspurt haalde hij het van Roger De Vlaeminck, Marino Basso, Enrico Paolini, Patrick Sercu,... Hij werd gehuldigd als dagwinnaar én als eerste rozetruidrager. 
Zijn elf jaar oudere broer Guido had het allang van tevoren voorspeld. 
- “Hij geloofde veel meer in mij dan ikzelf”, geeft Wilfried ootmoedig toe. “Hoewel hij zelf katterap was, kon hij maar niet zwijgen over mijn explosiviteit die op een dag dat alles in de juiste plooi viel, voluit zou renderen.”
Guido deed er dan ook alles aan om zijn broertje in de koers te houden en sprak zijn vele relaties in Italië daarover aan.
- “Op een blauwe maandag zat ik in een Moerkerks café te manillen toen Guido daar plots binnenstormde”, vertelt Wilfried. “Was er iets ergs gebeurd? Néén, hij had een telefoontje uit Italië gekregen dat er voor mij en voor Eric Serlet een plaatsje was vrijgehouden bij Filcas. Ik wist niet wat me overkwam want geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om beroepsrenner te worden.”
Wilfried Reybrouck was amper 21 jaar en nam een ultrakorte aanloop naar zijn vuurdoop in één van de drie grote ronden.
- “Zelfs in de Giro della Puglia, mijn enige voorbereidingskoers, liep het grondig fout”, zucht Wilfried. “Ik kwam tijdens de derde rit zwaar ten val en kon met een gescheurd oor niet verder. En dàt luttele dagen voor de start van de Giro. Maar aangevuurd door Guido vermande ik me en stond aan de start in Vaticaanstad. De hele sfeer inspireerde mij om er het beste van te maken. Onderweg had Roger De Vlaeminck mij gejend met: wat kom jij hier doen? Door zoveel dedain werd ik extra geprikkeld. Ik kon mij ondanks het gewriemel op de voorste rijen handhaven en versloeg his airness met miniem verschil. Het lachen verging hem. Brooklyn had Roger een duizelingwekkende premie beloofd indien hij de eerste dagzege behaalde en de roze trui veroverde.”
- “‘s Anderendaags deed ik meer dan overleven”, vervolgt Wilfried. “Vanuit het wiel van Franco Bitossi had ik de ideale uitgangspositie om opnieuw toe te slaan maar Ercole Gualazzini en een andere Brooklyner hingen aan mijn broek zodat ik quasi stilviel, anders zou ik er opnieuw dicht bij geweest zijn. De derde dag was er teveel aan.”
- “Fiete werd door ploegleider Remigio Zanatta en de maats in de steek gelaten”, zegt Guido daarvan, “Enkel Serletje ontfermde zich over hem, anders houdt hij het langer vol en wint hij allicht nog een etappe. Zijn opgave brak de veer en deed hem verkeerdelijk besluiten dat het professionele wielrennen niet aan hem besteed was.”

Wilfried bleef weliswaar koersen maar nog steeds niet fanatiek genoeg. Hij brak nog één keer uit als winnaar van de derde rit der Ronde van Nederland 1975.
- “In Vlijmen haalde ik het van Donald Allan, Gerben Karstens en Frans Verbeeck”, memoreert Wilfried. “Die overwinning heb ik bewuster beleefd. Ik wist dat ik de vlugste was en genoot al onderweg terwijl mijn triomf in Formia meer een orgasme was.”
1975 was een best aardig jaar voor de Moerkerkse Pallieter met tweede plaatsen in de Trofeo Luis Puig, Valencia, de Kustpijl van Knokke-Heist,...
- “Maar zelfs dat kon er mij niet toe bewegen om er alles voor te doen”, bekent Wilfried. “Guido kon zich daar bijzonder druk over maken. Toch heb ik er zelf niet de minste spijt van dat het gelopen is zoals het liep. Ik had de koers niet nodig om gelukkig te zijn.” 
Fiete zou nog één keer winnen, de Maaslandse Pijl 1978 te Kotem-Boorsem, waar hij  het haalde van de Nederlandse vluggerd Fons van Katwijk. Daarna werd hij ploegleider in de teams van zijn broer maar ook dàt was nièt dé job van zijn leven. 
- “Ik was liever opstarter in de haven van Zeebrugge: fonkelnieuwe wagens van boord halen en ermee naar een grote parking rijden. Een saaie maar goedbetaalde job, waarvoor ik niets hoefde te laten buiten de uren. En dat was voor mij de beste verloning die ik mij kon indenken.”
Rudy BARBIER en Israel 
Start-Up Nation hebben 
hun entree niet gemist

De 27-jarige Fransman Rudy Barbier werd niet verwacht als winnaar van de openingsrit der Vuelta a San Juan, de eerste manche van de Pro Series. Hij bofte weliswaar dat de Deceuninck-Quick.Step - trein voor Alvaro Hodeg door een massaval ontregeld werd.
Onderschat die Barbier, opgeleid bij Roubaix-Lille Métropole, evenwel niet want behalve in 2014 en in 2018 was hij elk seizoen goed voor minstens één overwinning: een dagzege in de Paris-Arras Tour 2013 en in de Circuit des Ardennes 2015, Paris-Troyes en de G.P. Cholet - Pays de Loire in 2016, Paris-Troyes 2017, de Classic Loire-Atlantique 2019, een dagzege in de Tour of Estonia 2019 en nu in de Vuelta a San Juan.

Ook voor Israel Start-Up Nation, een fusie van Israel Cycling Academy met (de licentie van) Team Katusha, is dit een prille opsteker, al won ICA in 2019 niet minder dan dertig keer (vijf keer Ben Hermans) zonder uitschieters
Als vaste waarde in de World Tour wordt op meer kwaliteit gerekend. Dirk Demol en Eric Van Lancker moeten dat in succesvolle banen leiden, al zat het meteen ook al lelijk tegen met de zware val van Ben Hermans in de tweede rit van Tour Down Under waarbij het linkersleutelbeen, het uiteinde van het schouderblad waarop de kop van de bovenarm beweegt, het ravenbeksbeen en twee ribben brak.
Ben zette zijn zware beproeving in optimisme om:
“Ik zal er voldoende reserves aan overhouden om na vier Giro’s en twee Vuelta’s eindelijk mijn debuut te kunnen maken in de Tour.” 
Ercole Baldini
grande campionissimo 
met ultrakorte carrière

Hij werd gisteren 87 jaar. De mooiste omschrijving van Ercole Baldini luidde: “hij was als een versgebakken pizza die snel genuttigd moest worden”. En of “La Locomotiva di Forli” dat besefte en dus liet hij de “lekkernij” niet koud worden.
Hij begon ermee op zijn 21ste door op 30 oktober 1954 het werelduurrecord van de amateurs op 44,9 km. te brengen en op 19 september 1956 het algemene van de één jaar jongere Jacques Anquetil met 234 meter op te voeren naar 46,393 km. Hij had het gevecht tegen zichzelf ingeoefend op de zwaarste baandiscipline, de achtervolging. Zowel in het kampioenschap van Italië (eind juli) als in het wereldkampioenschap in Kopenhagen (eind augustus) overtrof hij beter dan Leandro Faggin, één van de absolute specialisten van die discipline (wereldkampioen bij de amateurs in 1954 en bij de profs in 1963, 1965 en 1966). Vanaf 1957 werd hij twaalf keer op een rij kampioen van Italië. In Melbourne behaalde de Paduaan twee Olympische titels: op de kilometer (1’09”8) en in de ploegenachtervolging. Ercole Baldini nam geen deel aan die baankampioenschappen omdat hij vol inzette op de wegrit, die hij onbedreigd (2’ voorsprong) won van onder anderen Gustav-Adolf Schur, de Oost-Duitse metronoom die vooral twee wereldtitels (1958 en 1959) en evenveel keer de Course de la Paix (1955 en 1959) op zijn naam bracht. 
Baldini’s kennismaking met de Giro in 1957 werd een voltreffer: winst in de lange tijdrit van Forte dei Marmi en in de eindstand derde na Gastone Nencini en Louis Bobet maar vòòr Charly Gaul, Raphaël Geminiani, Miguel Poblet, Raymond Impanis, Pasquale Fornara, …
Je voelde zo aan dat hij in 1958 onklopbaar zou zijn en zo viel het ook uit met winst in twee van de drie tijdritten maar ook in de zware bergritten naar Verona (aankomst op de top van de onuitspreekbare Boscochiesanuova) en naar Bolzano (over de Pordoi, de de Campolongo en de Gardena), die hem aan de definitieve maglia rosa en Jean Brankart aan de bergprijs hielpen. Baldini werd ook tweede (na Miguel Poblet) in de puntenstand en in het bergklassement. Ercole was op zijn 25ste de beste én de veelzijdigste van het peloton en dat zette hij drie maanden kracht bij op het wereldkampioenschap in Reims-Gueux. Hij trof er niet bepaald zijn parcours en dus schoof hij mee in het blitzoffensief met zijn landgenoot Gastone Nencini, Louison Bobet en Gerrit Voorting, zijn partners in crime. Geen enkele Vlaming (Jan Adriaensens, Frans Aerenhouts, Jef Planckaert, Jef Schils, Rik Van Looy en titelverdediger Rik Van Steenbergen) was mee hun slecht georganiseerde achtervolging stremde zodat de vier vrijbuiters almaar meer voorsprong namen. Voorting moest de rol lossen en Bobet zat in de Italiaanse tang waaruit Baldini zich losmaakte en waartegen de Fransman weinig verhaal had. Ook hij moest wijken en gaf nog volle twee minuten toe aan de ontketende Locomotiva di Forli.

En dat was het zo ongeveer. Baldini had al zijn hoge doelstellingen gehaald: het werelduurrecord, wereldkampioen achtervolging, Olympisch kampioen, meervoudig kampioen van Italië, de Giro gewonnen en bovenal wereldkampioen op de weg. Veel moest er daar voor hem niet meer bij komen tenzij de G.P. des Nations, die hij won in 1960 nadat hij het in 1957 met 3’10” had moeten afleggen tegen Jacques Anquetil. Baldini won wel viermaal (1957, 1958, 1959 en 1961) de Trofeo Baracchi, een prestigieuze koppeltijdrit. De tweede en de derde keer met Aldo Moser als sidekick klopte hij zelfs Anquetil met André Darrigade.

Voor de rest leek Ercole Baldini al aan uitbollen toe. Het was een illusie dat hij ook de Tour (van Anquetil) kon winnen, al werd hij in 1960 zesde (na winst in de koninginnenrit van Grenoble naar Aosta) en achtste in 1962. In Milano-Sanremo (10de in 1958) en in de Giro di Lombardia (8ste in 1958 en 7de in 1962) deed hij nooit mee voor het podium. Eigenlijk was zijn grote vlam dan al gedoofd, al hield hij het nog vol tot in 1964 met een opgave in zowel de Giro als de Tour. Toch nam hij in schoonheid afscheid met brons in het WK achtervolging. In de halve finale werd hij (+6”) overvleugeld door de wereldkampioen in spe Ferdinand Bracke maar in de kleine finale haalde hij (-8”) duidelijk van de Deen Freddy Eugen. Anderhalve maand later werd hij met Vittorio Adorni na Gianni Motta - Giacomo Fornoni tweede (+37”) in “zijn” Trofeo Baracchi.

Ercole Baldini had een veel copieuzer palmares binnen zijn bereik maar de veer brak, omdat hij vanuit zijn comfortzone nog rijk huwde. En oh wat zat hij, naar de normen van zijn land, lekker in het vlees. Hij was een Italiaanse Bourgondiër, een Adonis die zijn sport tot kunst verhief. Hij was één van de meer anderen die het testament van Gino Bartali en Fausto Coppi moest uitvoeren maar dat liever niet al te langdurig deed. Dat deden er wel meer, is het niet Gibi Baronchelli, Gianni Motta,….. ? Van een accurate medische begeleiding zal hij ook wel niet verstoken gebleven zijn. Hij was de Italiaanse versie van Jacques Anquetil maar hij ging als coureur niet zo lang mee maar hij heeft wel al 34 levensjaren meer op de teller.

zondag 26 januari 2020

De onbetwistbare Mister Tour Down Under

Richie Porte met een knipoog 
naar Matthew Holmes

Richie Porte heeft dan toch geen zevende keer op een rij de dagzege behaald op Willunga Hill. Hij "verkeek" zich op de reeds 26-jarige unknown Brit Matthew Holmes, een ontdekking van performance coach Kevin De Weert, die hem weghaalde bij het continentale Madison-Genesis. Een zesde plaats in de Tour de Yorkshire (vijfde in 2017) en een vierde in de Olympische testrit in Tokio waren in 2019 Holmes’ enigste adelbriefjes. En toch zag Kevin meer dan wat in hem en liet hem naar Lotto-Soudal overkomen. Hij werd door zijn poulain in het gelijk gesteld in diens allereerste World Tour - manche, waarin hij bovendien niet onaardig 33ste op 2’39” werd in de eindstand. Na een langdurige inspanning met de vlucht van de dag werd Matt pas in de slotkilometer overruled door Richie Porte maar in plaats van ootmoedig het hoofd te buigen klampte hij verbeten aan, reed opnieuw weg van de eindwinnaar in spe en pakte de dagzege. Het had iets van een knipoog naar de kerel die als springplank naar zijn eindzege had gediend. Het roept de herinnering op aan Laurent Jalabert, die in 1995 op de Sierra Nevada Bert Dietz, de laatste vluchter, achterhaalde, niet overstak maar wenkte om als eerste door de finish te rijden. Net als Dietz bij Jalabert toen heeft Holmes bij Porte respect afgedwongen en met wie hij het eindpodium wilde delen. Mijn intuïtie zegt dat het voor Holmes bij deze one hit zal blijven. Twijfels dus of hij op de Waalse hoogtemeters Philippe Gilbert en/of Tim Wellens zal kunnen bijspringen en of hij in een grote ronde in aanmerking komt voor een dagzege. Hij mag mij altijd in het ongelijk stellen zoals hij zijn mentor Kevin in het gelijk stelde.
Richie Porte was, aan de vooravond van zijn 35ste Verjaardag, de koning te rijk met (na 2017) zijn tweede eindzege nadat hij in 2016, 2016, 2018 en 2019 telkens tweede werd zodat hij zonder voorbehoud tot Mister Tour Down Under mag worden uitgeroepen. Richie is meteen de afgetekende leider in de World Tour en dat zet de toon voor een zoveelste sprankelend seizoen. In mijn Naoorlogse Palmares Ranking klimt hij naar de top 180 en in de hierarchie van zijn land kopij na Cadel Evans, Phil Anderson, Robbie McEwen en Michael Matthews uit op de vijfde plaats. Hij is een late(re) roeping die pas op zijn 25ste ontbolsterde.

zaterdag 25 januari 2020

REMCO
het kan enkel maar fout gaan

Hij wordt vandaag twintig. Nooit werd er in de Lage Landen (én zelfs daarbuiten) een sporter die op zijn leeftijd meer bejubeld werd als de gewezen ... voetballer van S.C. Anderlecht.
Zelfs Eddy Merckx moet bij die mijlpaal passen, zelfs al werd hij op zijn negentiende de imponerende wereldkampioen der liefhebbers in Sallanches 1964, waar hij won met een halve minuut voorsprong op Willy Planckaert en de vijf jaar oudere Gösta Petterson. Lucien Aimar, die reeds twee jaar later (met héél véél dank aan Jacques Anquetil) de Tour zou winnen, werd zesde. 

REMCO aan de Lac de l'Eau d'Heure op weg naar de Belgische titel,
die hij met bijna vijf minuten voorspong zou behalen.
Dat was op 28 mei 2018, nog géén twéé jaar geleden dus.
Onvoorstelbaar wat hem inmiddels is te beurt gevallen.
Eddy was tot dan toe niet eens de beste, wel één van de besten van zijn lichting. Velen zagen even veel of zelfs (nòg) meer in Walter Godefroot, Willy Planckaert, Roger Swerts en Herman Vanspringel. In 1965 wees er weinig in de richting van Merckx’ aanrollende dominantie. Zijn debuut in La Flèche Wallonne bleef niet onopgemerkt maar hij stapte op dertien kilometer van de finish af. In het kampioenschap van België in Vilvoorde werd hij in de tang genomen door de schoonbroers Arthur De Cabooter en Walter Godefroot. In het wereldkampioeschap in San Sebastian was hij amper in beeld en bleef hij steken op de 29ste plaats. Hij behaalde in dat 1965 “slechts” negen kleine(re) overwinningen en realiseerde nog geen tiende van wat Remco reeds als 19-jarige voor het voetlicht bracht in 2019. Geen enkele generatiegenoot reikte aan Remco's enkels en zelfs de (veel) ouderen moesten wijken voor hem.

Duurzaamheid is een voorname beschikking. Herinnert u zich bijvoorbeeld nog dat Eric Vanderaerden op zijn 25ste met zijn palmares al verder stond dan Rik Van Looy op die leeftijd, maar dat er daarna nog maar bitter weinig bij kwam?

Al het bovenstaande dient niet om Remco Evenepoel in twijfel te trekken, wel om er de goegemeente op te wijzen dat het ook voor hem niet evident zal zijn om zich te settelen aan de absolute top, waarvan hij reeds deel uitmaakt. 
Bij onder anderen Axel Merckx en Thibau Nys heb ik het steevast over “de zoon van God”, maar niet bij Remco Evenepoel want hij is al opgelijst tot God himself. En God mag niet falen, anders keren de “gelovigen” zich van hem af. 
Er is ook nog het waarschuwend vingertje van ene Fabian Cancellara die Remco Evenepoel met stijgende verbazing monsterde à adoreerde als mens, als cultfiguur en bovenal als atleet die àlles wil winnen maar waarbij hij hoopt dat Remco down to earth blijftDat men hem als de nieuwe Eddy Merckx opvoert, is ook voor Cancellara uit den boze want het is een stempel die een stigma zal worden van als Remco zich minder waarmaakt. De interne en bovenal de externe druk, weet je wel, maar als jeune premier lijkt hij daar geen last van te hebben.

Morgen begint dus 2020 in San Juan, één van de 23 provincies van Argentinië. Indien hij zichzelf in die zevendaagse geen late verjaardagsbloemen schenkt dan zullen er al mopperen. Van de Europese kampioen en vice-wereldkampioen wordt vooral verwacht dat hij de 15,5 km. tijdrit in het departement Ullum zal winnen. Hij moèt nog niet maar het mag al want indien hij kortzichtige fans te lang op hun honger laat dan zullen die zich vragen beginnen te stellen zoals begin mei 2019 na de Tour de Romandie, waarin hij na zijn break wijselijk voor de luwte (76ste op een halfuur van Primoz Roglic) koos. Goed dat hij zich aansluitend onderscheidde in de Hammer Series Stavanger en de Ronde van België helemaal naar zijn pedalen zette of er zouden er al beginnen twijfelen zijn. Het àllerbeste bewaarde hij voor de (na)zomer en de herfst met een eclatante triomf in de Clasica San Sebastian (de mooiste 1.WT2 - koers), kort gevolgd door de Europese titel tijdrijden in Alkmaar en acht weken later het mandaat van vice-wereldkampioen tijdrijden in Harrogate. In 2020 nòg beter doen zal dus allesbehalve evident zijn maar ook ik zie het hem in de meest overtreffende trap realiseren.  
Giacomo Nizzolo is géén pipo!

Niet Sam Bennett noch Caleb Ewan maar wel Giacomo Nizzolo heeft de vijfde rit in Tour Down Under gewonnen. Men omschrijft het alsof de Italiaan de twee anderen verrast heeft, niet dus hij heeft ze, met dank aan de lastige beklimming op het einde, simpelweg op hun waarde geklopt!
Giacomo wordt volgende week 31 jaar. Hij is een subtopper die bijzonder goed ligt in een collectief, dat hem daarom graag aan persoonlijke overwinningen helpt en dat zijn er nogal wat en niet van de minste: dagzeges in de Bayern Rundfahrt 2011, de Tour de Wallonie 2012 & 2014, de Poitou-Charentes 2012, de Tour de Luxemburg 2012, de Tour de San Luis 2014, de Nobili Rubinetterie 2015, de Tour of Croatia 2016, de G.P. Kanton Aargau - Gippingen 2016, de Coppa Bernocchi 2016, de Giro del Piemonte 2016, de Tour of Abu Dhabi 2016, de Tour of Oman 2019, de Tour of Slovenië 2019 en de Vuelta a Burgos 2019. Eén en ander wordt overstegen door: de eindzege in de Tour de Wallonie 2012, een dagzege in de Eneco Tour 2012 en last but not least tweemaal op een rij (2015 & 2016) de paarse puntentrui van de Giro, een mooie compensatie voor de gemiste dagzege, die hij op de slotdag in 2016 leek behaald te hebben tot hij voor schuinspurten gedeclasseerd werd ten voordele van de Duitser Niklas Arndt. Zo blijft Giacomo op negen tweede, negen derde, vijf vierde en zes vijfde plaatsen staan.
De grote klassiekers zijn hem te hooggegrepen en zelfs in Gent-Wevelgem eindigde hij niet dichter dan de elfde plaats. Hij werd, als regérend kampioen van Italië, wel vijfde in het wereldkampioenschap in Doha 2016, nadat hij voor de derde keer op het podium stond in Hamburg. 2016 was zijn absoluut topjaar. Zowel in de Cycling Quotient Ranking als in ProCyclingStats kwam hij uit op een verbazende tiende (!) plaats.
Ook zijn dagzege in Tour Down Under smaakt bijzonder zoet voor hem en voor het veelgeplaagde Zuid-Afrikaanse Team Dimension Data, dat in 2019 amper zeven overwinningen behaalde en voortaan NTT Pro Cycling Team heet. Het betekent ook de puike rentree van de gerecycleerde Bjarne Riis, die in de media - en inzonderheid van de subjectieve Wim Vos - minder erbarmen genoot dan Der Rudi (Pevenage), die eergisteren in “de koers is van ons” met een volle bladzijde publiciteit werd bejegend. Deze overwinning is voor Riis klein bier in vergelijking met wat hij met Carlos Sastre (Tour de France 2008) en met Nick Nuyens (Ronde van Vlaanderen 2011) bereikte maar toch zal ook dit veel deugd doen als een toonzetter voor een sprankelend 2020.

En wat betreft Tour Down Under is er ook nog dit: de vermetele Zuid-Afrikaan Daryl Impey sprokkelde enkele bonificatieseconden waarmee hij de tussentijdse leider Richie Porte van zijn sokkel stootte en op weg lijkt naar een loepzuivere hattrick aan eindoverwinningen. Er is evenwel nog de slotdag die aankomt op  Willunga Hill, waar Porte zesmaal op een rij triomfeerde.



Doping-overtreders zijn een uitstervend ras

De raakpunten van “het” verkeer en “de” koers

Niet zoveel decennia geleden waren “(zwaar) onder invloed en/of (véél) te snel rijden” schering en inslag. Wie toendertijd 130 per uur reed, behoorde tot de traagsten op de snelweg. Wie dat nu doet, wordt nog slechts sporadisch voorbijgestoken.
Men kan een parallel verhaal ophangen aangaande doping in het wielrennen.
Jawel, er zijn er nog steeds die “(zwaar) onder invloed en/of (véél) te snel rijden” en er zijn ook nog renners die zich aan doping wagen. Dat zal men er nooit 100% uit krijgen maar de pakkans smoort veel misbruiken in de kiem.
Elke betrapping is géén doffe nederlaag maar een … klinkende overwinning voor de sport én zijn bedrijvers.
Topsport, en inzonderheid slopende duursporten zoals wielrennen, kan men inderdaad niet bedrijven op bread and bitter. De toegelaten wetenschappelijke begeleiding reikt voldoende ondersteunende middelen aan. Bezie maar eens het verschil in recuperatie tussen een aankomende coureur vroeger en één van nu. De meesten ogen fris als een hoentje en de uitblinkers staan meteen een lucide interview toe.

vrijdag 24 januari 2020


Van onder het (virtuele) stof gehaald …

Gratuite dopingfantasieën

Op “een” Facebookpagina las ik dit: 
“Zoals eerder hier genoemd werden er op de zolder van de kleindochter van voormalig Tour de France - praeses Jacques Goddet verdachte flesjes gevonden in een oude scheepskoffer. Uiteraard werd een uitgebreid onderzoek gestart, zoals u weet dient het wielerblazoen totaal te worden gezuiverd. Grote namen stonden op de flesjes, onder meer die van Lucien Petit-Breton, de winnaar van de Tour in 1907 en in 1908. Gebleken is dat Lucien volkkomen zonder prestatiebevorderende middelen heeft gewonnen.”
Uiteraard is dit satire maar niet iedereen zal het zo begrepen hebben, vandaar dat ik (sic) wat “tegengas” wens te geven:
“Inpikkend op een vorige melding werden thans in de kelder van de kleinzoon van voormalig Tour de France - directeur Félix Lévitan in een stenen bewaarpot de b-stalen gevonden van medische controles tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. Bevestigd werd dat die stalen allemaal negatief waren zodat de betrokkenen (van Lucien Georges Mazan alias Petit-Breton* tot Fausto Coppi) zich niet bangelijk in hun graf moeten omdraaien want ze hebben met hun allen zonder prestatiebevorderende middelen hun mooie slag(en) geslagen.”
* Lucien Georges Mazan was nièt klein en géén Bretoen, zo zie je maar …

Satire mag / moet inderdaad kunnen maar waarom telkens weer op de kap van het overgeplaagde wielrennen? Aan het voetbal, de Geilige Graal bij uitstek, wordt amper geraakt en er wordt bijvoorbeeld nooit aan herinnerd dat je, mede door groeihormonen, de (voor velen) beste voetballer ooit kunt worden. Wat indien hij een coureur was geweest, zou men hem gedoogd hebben? 
Het is de realiteit dat de demonen van het wielrennen  aan de vooravond van het nieuwe seizoen reeds in bloedvorm verkeren. Het boek van Der Rudi”, wat is daar de relevantie van behalve “platte inhaligheid” die wel eens zwaar zou kunnen tegenvallen want het brede publiek is oververzadigd van dat soort confidenties.