woensdag 13 juli 2022

Noël VANCLOOSTER werd géén superkampioen als renner, 

wel (en véél liever) als papa

 

De inmiddels 28-jarige Noël Vanclooster leek in Tirreno-Adriatico 1971 aan een revival toe: tweemaal dicht bij een dagzege: derde in Lazio en in Civitanova Marche, vijfde in het eindklassement. Hij kon zijn heropstanding evenwel niet doorzetten.

- “Ik had de voorgaande jaren teveel ontgoochelingen opgelopen”, zucht Noël. “Met mijn echtgenote Marleen had ik in 1971 het café Meulebeke opgestart en die aktiviteit schonk meer voldoening dan het karig verloond bestaan als  beroepsrenner. Ik deed er almaar minder voor en dan besef je dat het op is. Het was meer aanklampen dan uitblinken. In 1975 zette ik er een punt achter, ik was amper 31 jaar.”    


Noël VANCLOOSTER met zijn oogappel SOFIE. (Foto Patrick VERMEULEN)

Noël won als youngster tot dertig keer per seizoen en leek in de tweede helft der jaren zestig van vorige eeuw linea recta op weg naar een grootse carrière. Zo won hij in 1965 eerst de Ronde van België voor liefhebbers. Twee maanden later werd hij in Libramont de laatste kampioen van België voor onafhankelijken. 

Flandria was blij het streekidool vanaf 1966 in de armen te sluiten maar Pol Claeys abdiceerde, na een dispuut met de wielerbond, voor één seizoen als wielersponsor. Noël werd doorgespeeld naar Mann-Grundig met Jos Huysmans en Herman Vanspringel als uitgesproken kopmannen. Noël gedijde niet in de Antwerpse sfeer. 

- “Ik won meteen de Omloop der Vlaamse Ardennen in Ichtegem en was tien dagen later ook de beste in Gent-Wevelgem maar werd verplicht om mijn kopman Herman Vanspringel de vrije doorgang te verlenen. Dat was enorm frustrerend.” 

LIEGE-BASTOGNE-LIEGE 1968

Die beproeving was klein bier in vergelijking met wat hem twee jaar later in Liège-Bastogne-Liège overkwam. Hij schoof er behoedzaam mee in een vroege vlucht op 245 km. van Rocourt en haspelde de laatste 70 km. in zijn eentje af. 

- “Ik kraakte op de côte de Thier en werd op hooguit één kilometer van Rocourt door de wereldtop overstoken”, zucht Noël. “Indien ik die prestigieuse overwinning had behaald dan zou dat een wereld van verschil uitgemaakt hebben voor de verdere uitbouw van mijn carrière.” 

Twee weken eerder zat het hem ook lelijk tegen in Paris-Roubaix. Zijn kopman Walter Godefroot was onbedreigd op weg naar één van zijn grootste triomfen. Noël behoorde tot de eerste achtervolgers. 

- “Ik zou rond de vijfde plaats geëindigd zijn indien mijn derailleur niet in mijn wiel was gedokkerd”, verduidelijkt Noël. “Ploegleider Briek Schotte kon mij niet depanneren, hij volgde logisch in het spoor van Walter.”

KOOLSKAMP 1970

Dergelijke denderende momenten keerden niet terug. Noël moest het op een lager echelon vinden, zoals bijvoorbeeld in het kampioenschap van Vlaanderen te Koolskamp in 1970. Noël reed er de finale in met zijn boezemvriend (kakelvers wereldkampioen) Jean-Pierre Monseré en Herman Vrijders. Noël zette er de spurt in en Jempi liet een gat vallen dat hij niet meer gedicht kreeg. Pol Claeys, de tirannieke patron van Monseré, dacht er anders over en orakelde de legendarische maar weinig stichtende quote:

- “Gaan ze met mijn kloten blijven spelen?”

Het ontlokte een halve eeuw later nog altijd een smakelijke lach bij Noël, die een gregario first class zou geworden zijn indien Jempi niet tragisch was verongelukt.

VIVE LE TOUR

Noëls carrière was helaas een onvoltooide symfonie, maar minnetjes was zijn palmares toch ook niet. Hij won een respectabel aantal mooie koersen en in alle monumentale klassiekers haalde hij minstens één keer de top twintig, inzonderheid als tiende in Milano-Sanremo 1967, het jaar dat hij debuteerde in de Tour met een zestiende plaats.

- “Ik was ver-open-ba-rend”, beklemtoont Noël. “Met wat meer meeval had ik op de Ballon d’Alsace kunnen triomferen. Ik werd er helemaal op het laatst overstoken door Lucien Aimar en Franco Balmamion. Mijn 16de eindplaats geeft een vertekend beeld. Een top tien kwam mij toe maar in de ultieme bergrit kende ik un jour sans en verloor ettelijke minuten.”

ROLMODEL ALS PAPA

Noël Vanclooster werd dus geen kampioen als coureur maar een superkampioen als papa. In 1990 verloor hij in amper drie dagen zijn echtgenote Marleen (zus van Club Brugge - speler Freddy) De Coninck. Hij (ook chauffeur voor Nieuwkuis Blitz Shop) bleef achter met hun drukbeklant café en hun piepjonge dochters Sofie en Stefanie. Noël ontfermde zich over hen als papa en mama tegelijk. Ze droegen hem op handen evenals zijn kleinkinderen Ward en Louise respectievelijk Anna en Leon. Een betere huiskok konden ook zijn schoonzonen zich niet indenken. Tussen die bedrijven door wandelt Noël dagelijks een respectabel aantal kilometer, een parameter die aangeeft hoe kwiek hij nog is en hoe jong hij zich nog voelt. 

Als oorspronkelijke Torhoutenaar jeunt Noël zich al decennia in Tielt. Hij bleef er, ook na de sluiting van café Meulebeke in 2012, graag wonen. Het was een bijzonder genoegen om hem, in het gezelschap van zijn oogappel Sofie, geregeld op de West-Vlaamse koersen te ontmoeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten