dinsdag 11 maart 2025

Moos MEVISSEN gedijde reeds in Vlaanderen waar hij met Isorex nog meer terechtkomt

Mijn eerste kennismaking met Moos Mevissen dateert van eind augustus 2023 toen hij in Geert Deseure’s onvolprezen West-Vlaamse driedaagse voor aspiranten eervol tweede eindigde na de ongenaakbare Sander Willems nadat hij opeenvolgend negende werd  in de tijdrit van Moere (foto), vierde in Ruddervoorde en tweede in Schuiferskapelle. Hij maakte als aspirant van het bouwjaar 2009 wel vaker zijn opwachting in Vlaanderen met een resem ereplaatsen als opbrengst en een overwinning in Wiekevorst eind juni. Eénmalig winnen in Vlaanderen deed hij ook als neo-nieuweling in Lummen, een triomf met meerwaarde behaald op ruim 70 concurrenten.

Moos zal als tweedejaarsnieuweling nog meer gensters slaan maar niet langer bij het TigeRR CT, dat in 2022 door ex-prof Rob Ruijgh werd opgericht maar vanaf dit jaar geen nieuwelingen meer begeleidt. Moos betreurde dat maar vond bij Franco Heyse en Isorex een waardig alternatief. En dat hij in zijn nieuwe omgeving gedijt, bewees hij al op de tweede zondag van het nieuwe seizoen.

In de door de Mandelzonen opgestarte GP Jean-Pierre Monseré (op een traject identiek als dat van de profs alover Hoogledeberg, de bekasseide Lookhuisstraat in Ichtegem en Gitsberg) rondde Mevissen een fraaie solo van zowat 16 km om de opener te worden van een hopelijk duurzame erelijst. Hij sloeg toe op een licht oplopende kasseistrook met nogal wat bochtenwerk zodat hij uit het vizier bleef van het ijlende peloton, dat zijn voorsprong van een kleine minuut nog halveerde. 

Winnen is zijn regel (nog) niet, wel stelselmatig beter worden om te klimmen op de hierarchische ladder van het wielrennen. Moos komt als koersende tiener niet zomaar uit de lucht gevallen. Zijn beide opa’s waren fietsfanaten en zijn papa begaf zich zelfs in competitie maar hield dat al voor gezien na de nieuwelingen. Moos wil het langduriger uitzingen en heeft daar ook de aanleg voor en dat is ook de kenners niet ontgaan. Hij wordt begeleid door het Regionaal Trainings Centrum van Nederlands-Limburg met Danny Stevens en Remco de Veen als mentors. 

Met Isorex zal hij een interessant programma kunnen afwerken met zoveel mogelijk interclubs, inzonderheid (wellicht in een beurtrol) de vijf manches van de Beker van België met als apotheose het BK teamtijdrijden in Montenaken op 13 juli. Ook de zeven manches van de Topcompetitie zullen voor de ambitieuze gefundenes Fressen zijn om zijn talent bot te vieren om nog maar te zwijgen over enkele korte rittenkoersen want het is al vaker gebleken dat de meerdaagse inspanningen aan hem goed besteed zijn. 

vrijdag 7 maart 2025

Flynn DELANGHE alweer een adept van Covid-19

 

Vic De Smet die al op de openingsdag in Staden (74 dln.) een kabinetstukje opvoerde dat hem 2’25” eerder dan de anderen aan de finish bracht, dat stond in de sterren geschreven. Dat Flynn Delanghe, met Thijs Diels in steun, in Rijkevorsel (57 dln.) ongeveer hetzelfde zou doen, was daarentegen géén aangekondigde kroniek.

Het viel Flynn te beurt ruim een halfjaar na zijn overwinning in Werchter die een beetje sant in eigen land was want op zijn trainingsroute waarlangs zijn oma en opa wonen. Flynn hield er vooral de samenspannende Amerikanen inzonderheid Rowan Child in de gaten want die had hem de vrijdag voordien op de Keiberg in Zichem met twee minuten voorsprong een striemende thuisnederlaag toegediend. In Werchter was het evenwel vooral Denis Mohr die Delanghe in verlegenheid bracht. Flynn wist dat hij als één van de eersten door de ultieme scherpe bocht moest als de hoeksteen van zijn zege. 

Nog waardevoller in 2024 was Flynns derde plaats (na Vic De Smet en Mauro De Schrijver) in Herbeumont en in mindere mate zijn elfde (vierde eerstejaars) in het BK tijdrijden in Geraardsbergen. Ook van het veldrijden nipte hij met enige bijval en meerdere dichte ereplaatsen.

Van Flynn hoorde ik voor het eerst tijdens het VK voor aspiranten in Arendonk op 21 juli 2021. Een ingetogen supporter van hem wees er mij op dat er in Flynn meer zit dan hij op die pechvolle verzopen namiddag liet uitschijnen.

Als 14-jarige zette hij mooie stappen: vierde in het BK tijdrijden te Waregem en de eerste overwinning, in Glabbeek vòòr Runne Heylen en Milan Leukemans.


Flynn is een telg van een sportief gezin van wie de beide ouders een eminent verleden hebben in het handbal.

Papa Iwein heeft 20 jaar gehandbald waarvan 10 jaar in Eredivisie met 30 nationale selecties. Hij begon bij Haacht, om via Kiewit naar Neerpelt te trekken, vervolgens twee jaar naar BFC Beek (Ned.) om de cirkel rond te maken met een terugkeer naar HC AtomiX. 

Mama Kitty begon te handballen bij Kepkla, vervolgens bij Uilenspiegel HV (dat fuseerde met Sasja HC en DHW Antwerpen werd), vervolgens naar Haacht (waar zij Iwein leerde kennen) om te eindigen bij Hasselt. 


Iwein en Kitty zetten onderwijl vier kinderen op de wereld van wie Flynn (°2009) de oudste is. Siep (°2010) koerst ook, met zijn 24 cm. kleiner en 20 kg. lichter letterlijk in de schaduw van zijn broer. Er zijn ook Briek (°2011) en Nim (2013) die van zingen en dansen hun passie maken en graag tekenen. Ze zijn de beste supporters van hun broers.

Fun staat vèr voorop, wars van externe druk. Ze zijn trouwens streng genoeg op zichzelf en dat volstaat voor een duurzame uitbouw van hun capaciteiten. Een trainer en een voedingscoach zijn nog lang niet aan de orde. Hun ouders kennen zelf voldoende het klappen van de zweep.


Hoe een dubbeltje toch rollen kan … Toen Covid-19 in 2020 opdoemde en alle competitie werd opgeschort koos het gezin Delanghe voor intensief fietsen als plan B, dat voor Flynn snel plan A werd. Toch wilde hij het vrijblijvend houden en dus zonder aansluiting bij een club. 

 

Vijf jaar later zit er voor Flynn als tweedejaarsnieuweling een fikse stroomversneling aan te komen. Nogal wat clubs stonden in de rij om dat in te kleuren, het was tenslotte Erwin Boeye en het Van Moer CT dat hem kon overhalen. Zondag rijdt Flynn in Roeselare zijn eerste interclub, daarna volgen Sinaai, Nieuwrode en de nationale tijdritten in Borlo en in Poperinge (waar hij vorig jaar 19de werd) waarna het BK in Heusden-Zolder. Vorig jaar werd hij in Geraardsbergen dertiende en vierde eerstejaars. Benieuwd hoe hij de kloof op Sander Willems (-36”) en Vic De Smet (-26”) al of niet verkleind heeft. Tegen dan zal hij wel al vaker spraakmakend zijn geweest.


woensdag 5 maart 2025

Ook Edouard CLAISSE 

is meteen op de afspraak


Een beetje tussen de plooien gevallen van de andere uitslagen was ook Edouard Claisse spraakmakend tijdens het openingsweekeinde.

Tijdens het tussenseizoen voltrok zich een schisma tussen Jo Van Gossum (Dakwerken Crabbé) en Laurent Mars (CC Chevigny). Claisse koos er net als onder anderen Jules Delcommune, Zakary Lognard, Louis Marx, Emil Siegers, … verrassend voor CC Chevigny. Van Gossum was not amused maar bracht begrip op. Beide achtenswaardige sterkhouders van het jeugdwielrennen hebben elk een volwaardig team samengesteld, een win-winsituatie in de breedte.

Edouard Claisse (uit Vaudignies nabij Chièvres) draalde als jonge tweedejaars niet om zich te profileren. CC Chevigny vormde met het TigeRR CT een mixed team om aan enkele Spaanse wedstrijden deel te nemen. In de Gran Premio San Vicente - Costa Blanca werd Eduard  vijfde in de korte tijdrit op zaterdag en ’s anderendaags won hij op zondag de rit-in-lijn van 133 km. met ruim twee minuten voorsprong op de eerste achtervolgers en nog een pak meer op de anderen. 

Volgende zondag is er de Gran Premi Les Franqueses, op voor Claisse nog bekender Spaans terrein want daar verraste hij vorig jaar al met een derde plaats, een week nadat hij in Villers-le-Temple sant in eigen land was, zijn eerste koers als junior dus meteen gewonnen.

Dat zette de toon voor een topseizoen met als voornaamste beloning voor het WK in Zürich, waar hij elfde en eerste Belg werd. Naderhand werd hij ook nog tweede (na de Spanjaard Hector Alvarez) en beste jongere in La Philippe Gilbert. 

Ziedaar de grondvesten om dit jaar nog beter te doen, als is het allesbehalve dan "van moeten" want Edouard weet nu al dat hij vanaf 2026 deel mag uitmaken van Wanty-Nippo-ReUz, het Devo Team van Intermarché-Wanty. 

 

Tuur VERBEECK opent met een kabinetstukje

 

Tuur Verbeeck (Leest) werd niet tot de absolute favorieten gerekend voor Kuurne (uci 1.1) maar dat hij als winnaar zomaar uit de lucht komt gevallen is overdreven.

Als aspirant begon hij in 2019 spraakmakend, hij won in Boortmeerbeek zijn allereerste koers, kort gevolgd door een tweede in Westerlo. Daarna bleef hij het een tijdlang bij dichte ereplaatsen, ook in de beide PK’s en in de Antwerp Tour maar een magistrale sprint (foto) op het VK in Heppen (Leopoldsburg) en waar hij topfavoriet Maurice Hoorens verschalkte, was de vlag die zijn lading fraai toedekte. 

Tijdens de coronajaren 2020 en 2021 hield Tuur zich gedeisd en als nieuweling kwam hij, volgens zijn kunnen, relatief bescheiden uit de hoek zonder overwinningen maar er zat goed voelbaar veel rek op. 

 

Als neo-junior stond hij herop, een remontada die hij begin juni 2024 vooral in de verf zette met eclatante winst in de Tour de Condroz te Ougrée-Haut. Zijn tweede seizoenshelft verliep onderhoudend waarin de Ardense hoogtemeters de hoofdtoon voerden.

Het is vooral daarmee dat hij zijn kostbare stek afdwong bij het  R.EV Brussels Cycling Academy, die hij in Kuurne meteen aan een eerste voltreffer hielp op dezelfde locatie als zijn stichtend voorbeeld Remco Evenepoel zeven jaar geleden.


Ook Tuur maakte er een kabinetstukje van na een mislopen begin met een lekke band die hem tijd en moeite kostte om recht te zetten maar op de eerste helling maakte hij opnieuw deel uit van de uitdunnende hoofdgroep. Op de Trieu waagde hij zich aan een eerste aanval met drie anderen die snal ongedaan werd gemaakt. Tuur kon zich herzetten van zijn voorafgaande inspanningen om  op 40 km. van Kuurne toe te slaan met vijf goed samenwerkende compagnons. Driekwart minuut leek niet te volstaan om het ijlende peloton af te houden. Tuur anticipeerde met een uitval op vijf kilometer van de finish en werd niet meer in verlegenheid gebracht op weg naar zijn mooiste zege totnogtoe.

Tuur Verbeeck etaleerde mentale veerkracht, tactisch inzicht en combineerde kracht met souplesse. Die korf beschikkingen zullen de komende weken verder tot hun recht komen, we ain’t seen nothing yet!

zaterdag 1 maart 2025

 Willy IN ’T VEN

begint vandaag aan zijn 82ste lente


Ha die Willy, was op zijn zeventiende een late roeping en werd pas een winnaar als twintiger: een dozijn keer in 1964 en twintig stuks in 1965. Kwaliteit ontbrak niet met vooral een derde plaats op het BK in Aubel, waar hij het podium stond met Eddy De Sitter en Louis Van den Broeck, van wie daarna amper nog wat vernomen werd in tegenstelling tot de Willy die er in 1966 als neoprof meteen stond. 

 

Een zevende plaats in La Flèche Wallonne was al knap maar drie dagen later kwam hij in een zonovergoten Liège-Bastogne-Liège nòg stràffer uit de hoek als de beste na Jacques hors concours Anquetil die Rocourt vijf minuten eerder binnenreed dan Willy en Vic Van Schil, die wel wou maar niet kon overnemen en de tweede plaats aan In ’t Ven toezegde. In de officële uitslag stond het anders but no hard feelings richting Vic zaliger.

“Het ijlende peloton dreigde ons op de piste van Rocourt  te overspoelen en dat schiep zoveel verwarring dat ik op de sintelbaan belandde zodat Vic mij ongewild passeerde omdat hij zich repte om zijn podiumplaats te vrijwaren. Ik was een blije derde.”

 

Willy werd meteen goed bevonden voor zijn debuut in de Tour en ook dat ging niet onopgemerkt voorbij. Hij piekte naar de koninginnenrit der Pyreneeën waarin hij op de Soulor vooropraakte met acht anderen. Op de Aubisque deelde hij  enkel nog het gezelschap van Tommaso De Pra die sowieso de nieuwe maillot jaune worden. Willy bood hem, omgerekend naar nu, 500 euro voor de dagzege. De Italiaan reed verkeerd maar kon weer aanpikken en bleek Willy “niet helemaal begrepen” te hebben en won in Pau. The winner takes it all. Willy’s Tour was desalniettemin geslaagd. Aansluitend werd hij vierde op het BK in Waregem.

 

In de titelren deed hij het jaar daarop nog beter. In Mettet zonderde hij zich af met zijn veel snellere Mann-Grundig-kompaan Jos Boons. De tweede plaats was zijn hoogste goed. Enkele dagen later werd zijn eerder (!) bestelde BMW thuis geleverd. Er werd voor waar rondverteld dat Boons die bekostigd had, Willy wou dat het waar was. 

“Jos was veel rapper dan ik en een Belgische driekleur is meerdere BMW’s waard”, beklemtoont Willy, die twee maanden later een dubbelslag versierde in Bertrix.

Willy was elk jaar goed voor minstens één overwinning die ertoe deed: in 1968 de GP d’Isbergues, in 1969 zelfs twee: de Brabantse Pijl en een dagzege in de 4 Jours de Dunkerque.

 

1970 werd zijn beste jaar met vooral een dagzege en de vijfde eindplaats in de Vuelta en de dichtste ereplaats in de GP des Nations op nog geen minuut van zijn kopman Herman Vanspringel maar vòòr Ole Ritter en Luis Ocaña. Noël Vantyghem werd derde en samen met In ’t Ven gedeklasseerd omdat ze (zoals de andere genoemden) fraudeerden bij de medische controle. 

In 1971 en 1972 leek Willy op zijn retour maar in 1973 beleefde hij zijn moment suprême in de E3 Harelbeke, waar hij, uitgestuurd door zijn kopman Eddy Merckx, triomfeerde.

 

“Daarna beging ik de inschattingsfout van mijn carrière”, bekent Willy. “Ik verliet de comfortzone van Eddy en Molteni voor het meer biedende Ijsboerke-Colner maar sportief werd ik er niet beter van.”

Na een tussendoortje bij Gero-Eurosol kon Willy op zijn 34ste zijn mooiste contract versieren bij het grote Bianchi van Felice Gimondi en Rik Van Linden. Kamiel had nog geen rit gewonnen maar leidde na tien top 10 plaatsen afgetekend voor de groene trui, die Jacques Esclassan hem niet meer zou afgenomen hebben. De Fransen moesten dus iets anders verzinnen om hun chouchou te helpen. 


“In de ultieme bergrit naar l’Alpe d’Huez hadden wij een bus van 31 renners gevormd die hors delais arriveerde en dus wegens het overtal wel zou gedelibereerd worden maar op 19 juli 1977 werden we zonder pardon uitgesloten wat Jacques Esclassan nog le maillot vert opleverde. Voor mij was dit het minste moment van carrière”, zucht Willy.

 

Vergeet vooral niet dat Willy tussen al zijn eigen bedrijven door een meester-helper van het gouden Mann-Grundig duo Jos Huysmans - Herman Vanspringel was en dat hij in mindere mate ook Felice Gimondi en Eddy Merckx diende.

 

Willy’s twee jaar jongere broer Paul koerste ook en werd in 1967 de verrassende winnaar van de Schedeprijs in Schoten.

Ook Willy’s zoon Danny (°1968) koerste. Hij topte diverse keren de BWB-ranking van alle koersen dat men het tot het In ’t Ven - klasse-ment omdoopte. Hij oordeelde dat hij als beroepsrenner meer en beter verdiende dan hij in 1992 en 1993 bij Collstrop kreeg. Hij verkondigde die waarheid iets té luid en té manifest zodat hij in ongenade viel en naar de elite 2 moest terugkeren. Danny had nochtans recht van spreken onder meer als de drievoudige kampioen van België tijdrijden: als junior (vòòr Bart Leysen en Marc Wauters) in 1986, als liefhebber in 1990 en 1991. In Tielt 1997 werd hij ook nog bij de elite 2 Belgisch kampioen op de weg.

 

De twee zonen van zijn dochter Kristel eveneens maar Daniël en Vincent Peeters hadden snel door dat het wielrennen niet helemaal hun ding was en slaagden op een andere manier in het leven.

 

Willy zag in de abdicatie van zijn nageslacht geen reden om de wielersport de rug toe te keren want als begeleider van Team Kempen staat hij nog altijd op de barricaden.