zaterdag 29 mei 2021

Damiano CARUSO en Lorenzo FORTUNATO

Italië’s hoop in bange dagen

 

Om de revelatie genoemd te worden is hij (ruim 33 jaar) te oud, maar de gedateerde veropenbaring is hij ongetwijfeld.

Het levenspad van Damiano Caruso liep hoegenaamd niet uitsluitend over rozen. Hij beleefde een Spartaanse jeugd. Zijn papa was politieagent op Sicilië op wiens hoofd de maffia een hoge prijs zette. Damiano werd meegesleurd in een leven in angst en vrees maar dat ging niet ten koste van hogere studies die de kwalificatie ‘landmeter’ opleverden. 

Toen hij in 2008 kampioen van Italië u23 werd en aansluitend tiende in het WK lag ook de koerswereld aan zijn voeten tot hij door het Italiaans Olympisch Comité voor een jaar retroactief geschorst werd voor betrokkenheid in een dopingzaak. 

Het vertraagde zijn individuele opmars maar in het collectief van Liquigas en BMC rendeerde hij meteen en hielp hij meerdere ploegentijdritten winnen. Zijn persoonlijk gewin beperkte zich tot een dagzege in de Settimana Coppi e Bartali 2013. Op de volgende zege was het liefst ruim zeven jaar wachten tot de Circuito de Getxo. Tegen dan had hij al dertien grote ronden feilloos uitgereden waarbij vooral zes keer de Tour op een rij. Hij reed er niet voor spek en bonen tussen maar als negende in de Vuelta 2014, achtste in de Giro 2015, elfde (2017) en tiende (2020) in de Tour. 

Het was evenwel te anoniem, een lot waarin hij leek te berusten. Maar toen zijn uitgesproken kopman Mikel Landa al op de vijfde dag letterlijk uitviel, greep Damiano zijn kans met beide pedalen. Hij werd ’s anderendaags zesde in Ascoli Piceno (Sa Giacomo) en zevende in de tussenstand. In de ritten die ertoe deden eindigde hij bestendig voorin en zijn klassement evolueerde navenant naar de derde in Montalcino (11de dag) en de tweede in Cortina d’Ampezzo (16de dag). Die verdedigde hij met bravoure en lijstte hij op met een langverbeide eerste dagzege op Alpe Motta. Zijn anonieme passages heeft hij op 29 mei 2021 in één klap goedgemaakt met én een dagzege én een precieuze plaats op het eindpodium. Dat tijdrijden zijn pijnpunt is, kon dat ’s anderendaags niet meer in het gedrang brengen. Deze dichtste ereplaats overstijgt uiteraard die van in de Tour de Suisse (Simon Spilak) in 2017 en in Tirreno-Adriatico (na Michal Kwiatkowski) in 2018.  

 

De acht jaar jongere Lorenzo Fortunato heeft (misschien) meer toekomst dan Damiano Caruso. Na eclatante wist op de Zoncolan kon zijn eerste Giro al niet meer stuk. Hij had het daarna kunnen laten lopen maar dat deed hij niet. Dag na dag beperkte hij het tijdverlies en rukte in de tussenstand op van de top dertig naar de top vijftien. Wie had dat verwacht van iemand die in de opeingstijdrit in Torino 180ste en vijfde laatste werd met 1’32” meer dan Filippo Ganna? Benieuwd hoe hij de afsluitende tijdrit aanpakt. Gedemotiveerd, moet ik vrezen, maar hij mag mij tegenspreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten