maandag 1 juli 2024

Smetje van Lichtervelde

had net zijn 93ste lente voltooid

 

Je valt van verbazing steil omver wanneer je het overlijden van een gedateerde verneemt maar als het Gilbert Desmet betreft ben je alsnog verrast én zelfs geraakt want Smetje leek onsterfelijk, hij had net zijn 93ste lente voltooid.

Smetje van Lichtervelde, het was letterlijk te nemen want na 23 jaar Zwevezele keerde hij er terug. 

“Met voorbedachten rade”, knipoogde hij. “Toen ik, na 31 jaar het baancafé Paris-Tours te hebben uitgebaat, naar Zwevezele uitweek, wist ik dat ik ooit naar mijn roots zou terugkeren in een mooi appartement ter Stationstraat.”

Bijkomend gemak: om de Omloop van het Houtland, die hij zelf driemaal (1957, 1958, 1965) won, bij te wonen moest hij enkel naar beneden te komen. In Smetje’s tijd was dat nog een notoire kermiskoers. Toen hadden die regionale wedstrijden beduidend meer om het lijf als nu en die van Lichtervelde gold in die periode als de laatste generale repetitie van de toen nog hoger ingeschatte Paris-Tours.

 

- “Drie dagen na mijn tweede thuiszege in 1958 won ik de Franse klassieker der vallende bladeren”, herinnert Gilbert zich maar al te graag. 

 

Gilbert Desmet was een man van alle seizoenen, dus ook van de nazomer en de herfst. Behalve driemaal in eigen Lichtervelde won hij viermaal (1955, 1959, 1960, 1963) de GP Briek Schotte in Desselgem en werd hij in 1960 kampioen van Vlaanderen in Koolskamp.

- “Ik was geen bolide maar evenmin van de traagsten”, typeerde Gilbert zichzelf. “Ik hield genoeg reserves over om het af te ronden. Ik kon een inspanning ook langdurig volhouden, getuige daarvan mijn tweede plaats (na grootmeester Jacques Anquetilin de GP des Nations 1961, de voorloper van het WK tijdrijden over 100 kilometer.”

 

Gilbert Desmet deed tijdens de late jaren vijftig en de vroege jaren zestig in de mooiste koersen mee voor de vette prijzen. In die hoedanigheid zou hij in het huidig tijdvak een euromiljonair zijn want hij kwam ook in aanmerking voor een spraakmakend klassement in de Tour, waarin hij op zijn 25ste in 1956 debuteerde én met de deur in huis viel door richting Rouen mee te glippen in de beslissende ontsnapping. De dagzege liet hij niet ongaarne aan de Italiaan Arrigo Padovan maar de precieuze gele trui was voor Smetje. Die kon hij ’s anderendaags na de korte tijdrit ’s voormiddags nog behouden maar niet meer ’s namiddags in Caen. De Belgische ploeg liet hem aan zijn lot over, wat bijdroeg tot de verrassende eindzege van Roger Walkowiak, zowaar een Poolse immigrant die het zich achteraf besloeg. 

 

De Tour werd niet meteen Gilberts dada. Nadat hij in 1958 buiten tijd arriveerde was, werd hij niet meer geselecteerd. Hij was niet gedwee genoeg voor de oppermachtige Karel Steyaert alias Van Wijnendaele, van wie ploegleider Sylveer Maes de handpop was. Zij bedisselden dat de Waal Jean Brankart, die knap tweede was geworden in de Tour 1955 alsook in de Giro 1958, de onbetwistbare kopman was. Gilbert was evenwel zijn betere in de aanvangsfase en stond vierde na de klimtijdrit op de Mont-Ventoux op vier dagen van het einde. Koarle zag het niet enkel met lede ogen aan maar gebood om de ver na hem geklasseerde Brankart te steunen. Smetje had daar niet bepaald zin in en werd omvergereden door de Belgische volgwagen, moedwillig wist Gilbert maar al te zeker. Toch zwoer Van Wijnendaele ongegeneerd dat Gilbert nooit nog met de Belgische ploeg aan de Tour zou deelnemen en hij hield (voor één keer) woord. 

 

Vanaf 1962 werd le grand boucle met merkenploegen betwist en Gilbert was voor Carpano incontournable, hij werd vierde, hoewel zijn beste jaren eigenlijk al voorbij waren. Toch leek hij in 1963 nòg beter te kunnen doen. Hij kwam na de tijdrit in Angers (waarin hij derde werd op 55” van Jacques Anquetil) op de achtste dag in het bezit van de gele trui die hij tien dagen behield tot hij door een voedselvergiftiging (na het eten van een potje bedorven yoghurt) werd geteisterd. Gilbert had niet de entourage die als een kloek over hem waakte. Ook in dat geval zou hij Jacques Anquetil niet in verlegenheid hebben gebracht maar de Spanjaarden Federico Bahamontes en/of Jose Perez Frances had hij wel van het eindpodium kunnen verdringen. 

 

Gilbert haalde in 1959 het podium van de Ronde van Vlaanderen en van Paris-Roubaix. Op de roze piste werd hij op zijn waarde geklopt door de snellere Noël Foré maar Vlaanderen had van hem moeten zijn. Hij demarreerde bij het binnenrijden van Wetteren en sloeg een mooie kloof. Gilberts kopman Rik Van Looy jutte Frans Schoubben op om de achtervolging in te zetten met de belofte dat hij de lachende tweede zou zijn. Zo viel het ook uit maar voor Gilbert was de kous daarmee niet af. Vier jaar later draaide hij de hardvochtige keizer een loer op het WK in Ronse 1963, die Benoni Beheyt (zijn aangetrouwde neef) aan de regenboogtrui hielp.

 

De triomfen die Smetje in Vlaanderen en in Roubaix net niet had kunnen behalen die pikte hij op in de twee klassiekers daar net onder. In Paris-Tours 1958 werd hij vooruitgestuurd door Van Looy, die geamuseerd toekeek in de veronderstelling dat zijn luitenant tijdig zou worden ingerekend. Smetje hield evenwel enkele meters over en wekte zo de indruk dat hij een massaspurt in zijn voordeel had beslecht.

 

Zes jaar later reed de inmiddels 33-jarige Gilbert de koers van zijn leven. La Flèche Wallonne was hem op het lijf geschreven. Na een uitmuntende koers hield hij bijzonder schoon volk achter zich: Jan Janssen (die vijf maanden later in Sallanches-Passy wereldkampioen zou worden), de verbazende zesdaagsenkoning Peter Post, André Noyelle (de Olympische kampioen van Helsinki 1952), Vito Taccone (de alfa-Italiaan) en Rudi Altig (nog een aanstaande wereldkampioen -> 1966). Voor Smetje was dit het orgelpunt van een onvoltooide symfonie, die op vandaag helemaal anders zou zijn gelopen indien hij van een team als The Wolfpack deel had uitgemaakt. 

 

In het algemene leven werd Gilbert een levengenietende topper, die begin november met zijn Maria (Devos) zijn platina huwelijksjubileum zou gevierd hebben, drie jaar nadat hij door de cultuur- en de sportraad als Ereburger van Lichtervelde werd geïnaugureerd. Hij zal er voor eeuwig als een coryfee gememoreerd worden.

 

Johnny Vansevenant, de Weststraatjournalist van de VRT en een illustere Lichterveldenaar die naar Gent uitweek, had veel affiniteit met Gilbert en met hem in november 2021 een exquise sportavond in het Cultuurhuis ‘De Keizer’ in Lichtervelde voor zijn 90ste verjaardag te vieren. Johnny omschreef Gilbert als volgt: 

Gilbert was wijs, grappig, hartelijk en altijd bij de pinken. Hij was een icoon in mijn geboortedorp. Ik zag hem ieder jaar bij de profkoers in Lichtervelde, de Omloop van het Houtland. Wat ga ik hem missen. Hij ademde wielerhistorie. Heel veel sterkte aan zijn Maria.


2 opmerkingen: