vrijdag 29 mei 2020

De bewogen jaren tachtig waren vooral
Het decennium - KELLY
ondanks zijn isolement ten opzichte van 
de clan-Post, Hinault, Saronni, LeMond, Roche

Tijdens de winter van 1976-1977 vloog graaf Jean de Gribaldy (een kloeke boerenzoon uit Besançon, ex-renner en verre nazaat van de adellijke Italiaanse familie de Gribaldi) met zijn privé-vliegtuig naar Ierland om er ene Sean Kelly op te halen. Die was hem opgevallen als winnaar van de piccolo Giro di Lombardia. Het klikte tussen de twee en Jean zag in zijn poulain een potentiële kampioen, die hij op de juiste koerspaden wilde loodsen. Sean aanvaardde een bescheiden contract, verhuisde naar het kille Noord-Frankrijk, waar hij bivakkeerde in een klein appartementje zonder comfort. 

Sean Kelly werd een coryfee van de monumentale klassiekers, waarvan hij er négen won: drie keer Giro di Lombardia (1983, 1985, 1991), twee keer Milano-Sanremo 1986 en 1992), twee keer Paris-Roubaix (1984 en 1986) en twee keer Liège-Bastogne-Liège (1984 en 1989). Niet één keer de Ronde van Vlaanderen, een groot manco op zijn palmares (net als het wereldkampioenschap), wel ook Gent-Wevelgem (1988), Paris-Tours (1984) en de G.P.des Nations  (1986), het wereldkampioenschap tijdrijden avant la lettre. In al die belangrijke ééndagswedstrijden behaalde hij ook een meervoud aan (dichte) ereplaatsen.

Mister Sean begon als een sprinter voor de ééndagskoersen maar metamorfeerde tot een compleet renner die zelfs meedeed voor het podium voor de Tour en de Vuelta.
King Kelly was een sterke persoonlijkheid die zijn concurrenten uitsluitend sportief zijn wil oplegde en voor wie winnen geen ‘onderneming’ was en opgeven géén optie. Hij was een meer dan behoorlijk klimmer maar de absolute cols waren voor hem te hoog. In het tijdrijden genereerde hij meer boni dan mali.
De Tour werd almaar belangrijker maar die zou hij, in tegenstelling tot zijn jongere landgenoot Stephen Roche, nooit winnen met de tijd, wel viermaal op punten in combinatie met ‘slechts’ vijf dagsuccessen (vijf). De Vuelta won hij wel, in 1988 (ook vierde in 1980 en derde in 1986) en na veertien dagzeges. 
Parijs-Nice, die Kelly zeven keer op een rij won, zette jaarlijks de toon voor een sprankelende lente, die hij het liefst met slecht weer verzwaard zag. Sean kon afzien als géén ander.De natuurelementen hielpen hem het verschil maken. 
Zijn favoriete koers was de Giro di Lombardia, die voor hem door de hoge moeilijkheidsgraad de gemakkelijkste was om te winnen.
Met de Ronde van Vlaanderen, waarin hij als driemaal tweede werd, had hij een haat-liefde - verhouding. Het was een publiek geheim dat Kelly soms te gIERig was om te winnen en het dus veronachtzaamde om met één of meer renners een bondgenootschap af te sluiten.De manier waarop hij Vlaanderens zelfverklaarde mooiste in 1984 verkwanselde aan het Nederlandse one hit wonder Johan Lammerts was inderdaad stuitend. Had Sean toen bijvoorbeeld de kansloze Flupke Vandenbrande onder de arm genomen dan zou hij net als Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck de vijf monumentale klassiekers minstens één keer hebben gewonnen.

Sean Kelly is dus een veel grotere kampioen dan de meesten onder ons vermoeden. Qua naoorlogs palmares is hij zelfs de allerbeste na Eddy Merckx, in de all time ranking komt hij uit op de achtste plaats. In de ééndagskoersen zijn Eddy Merckx, Roger De Vlaeminck en Rik Van Looy de enigen die globaal nòg beter deden. Inzake dagsuccessen komt hij uit op de twaalfde plaats.
Eén en ander voert hem naar de tweede plaats na de voor immer onbereikbare Eddy Merckx maar het stelt hem even definitief aan tot “the (after war) best of the very rest”.

Vooral in 1986 presteerde hij Merckxiaans, nochtans zonder de Tour, waarin hij de vorige jaren opeenvolgend zevende, vijfde en vierde was geworden.Hij besefte dat het eindpodium voor hem, inmiddels dertiger, net iets te hoog gegrepen was. Maar wat een presence in de overige koersen: winst in Paris-Nice, Milano-Sanremo, de Ronde van Catalonië, het Baskenland, Paris-Roubaix; tweede in de Ronde van Vlaanderen.Logisch dat het vet van zijn soep was in La Flèche Wallonne (zesde) en Liège-Bastogne-Liège (twaalfde). Na zijn zomerse adempauze keerde hij in de herfst heropgeladen terug maar niet meer met de scherpte van het voorjaar.Toch werd hij derde in de Vuelta, winnaar van de G.P.des Nations (het virtuele wereldkampioenschap tijdrijden), vijfde in het wereldkampioenschap, zesde in Paris-Tours en tweede in de Giro di Lombardia.

Behalve Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck had geen enkele andere coureur meer recht op regenboogtruien als Sean Kelly waarvan hij er evenwel géén enkele over de schouders kreeg getrokken. Volgens mijn berekening was hij dé renner van het jaar 1984, 1985, 1986 en 1988.
De Ierse metronoom realiseerde het vooral op eigen houtje. Bij zijn opeenvolgende teams (Splendor 1980-1981, Sem - France Loire 1982-1983, Skil 1984-1985, Kas 1986-1987, PDM 1989-1990) kon hij niet terugvallen op een coherente achterban om zijn zegepaden te helpen effenen. Zijn rechtstreekse concurrenten waren zovéél béter af. Het promoveert Sean Kelly tot een nog straffere champion dan zijn uitpuilend palmares suggereert.
Zelfs de oudere wielerfans beseffen niet welk exceptioneel kampioen Sean Kelly is geweest. Hopelijk brengt bovenstaande elogie daar grondig verandering in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten