zaterdag 16 mei 2020

Halfweg de bewogen jaren zeventig …

Roger DE VLAEMINCK 
haalde zichzelf uit de impasse,
waarin Freddy Maertens belandde

Freddy Maertens had Eddy Merckx over de volle lengte van 1976 verdrongen. Dat zette helaas niet de toon voor wat daarop volgde. Het zou allemaal anders gelopen zijn indien hij, zoals Roger De Vlaeminck in 1972, Italië als uitvalsbasis had gekozen. Freddy manifesteerde zich in 1977 wel als een waardige drager van de regenboogtrui maar de panache van 1976 was er helaas niet meer bij. Hij reed wel een dijk van een Ronde van Vlaanderen, waarin hij samen met Roger De Vlaeminck de uitgebroken Eddy Merckx achterhaalde en overstak. Hij bezondigde zich aan een clandestiene fietswissel, waarvoor hij eerst uitgesloten werd en daarna toch niet zodat de afgepeigerde Roger zich in Freddy’s noeste spoor kon koesteren voor een glansloze zege waarmee hij bij Rik Van Looy en Eddy Merckx aansloot als winnaar van de vijf monumentale klassiekers.
Het viel Roger te beurt na een turbulent 1976, waarin hij geen voorjaarsklassieker had gewonnen waarna hij zich met zijn soulmate Ronald De Witte de volkswoede op de hals haalde omdat ze hun ploegmaat Johan De Muynck in de steek hadden gelaten terwijl die de Giro aan het winnen was. Het werd hen bijzonder langdurig aangerekend maar in de herfst revancheerde Ronald zich met een zege in Paris-Tours en Roger met een hernieuwde triomf in de Giro di Lombardia. Roger De Vlaeminck werd opnieuw in de armen gesloten, won een tweede en een derde keer Milano-Sanremo en werkte zich, qua palmares, op tot de beste ééndagscoureur na Eddy Merckx
Met Freddy Maertens ging het de minder goede kant op. Hij glorieerde wel in een schrale Vuelta, waarin hij na dertien (!) dagzeges ook de eindoverwinning bemachtigde. Daarna opteerde hij, om Flandria’s Italiaanse cosponsor (verzekeringen Latina) ter wille te zijn, voor de aansluitende Giro in plaats van de Tour. Ook op het Transalpijnse schiereiland maakte hij als een tornado zijn opwachting en bracht tussen 20 en 28 mei won hij acht (halve) ritten op zijn conto. Hij was op weg naar een negende toen hij op het autocircuit van Mugello met Rik Van Linden clashte en loodzwaar neerplofte met een complexe breuk tussen pols en hand voor gevolg. Dit was het begin van het einde voor Freddy die wel knap terugvocht in 1978 en in 1981 maar ook tijdens die jaren het topniveau van 1976 niet benaderde.
Men kon er ook niet naast kijken dat Freddy in zijn strafste jaren uitgeperst werd als een citroen en daardoor roofbouw op zijn lichaam pleegde. Zo behaalde hij in 1975 drieëndertig overwinningen, in 1976 tweeënvijftig en in 1977 drieënvijftig. Hoeveel koersdagen staan daar dan tegenover?
Niet te verwonderen dat het na zijn wereldtitel in Praag helemaal “op” was waarbij hij het zelfs niet meer kon opbrengen om een lucratieve criteriumtournee af te werken. Hij gebood Willy Verlé, zijn Ninoofse compagnon de route, om halfweg de verplaatsing rechtsomkeer te maken. En over zijn wedervaren met de Flandria Ranch kunnen we maar beter zwijgen zeker?! Al die perikelen kropen Freddy niet uitsluitend in de koude kleren. Zijn hart presenteerde hem de rekening die … Eddy Merckx hielp vereffenen door hem aan te bevélen bij hartchirurg Pedro Brugada die hem van zijn kwaal afhielp. Merckx was één van de weinigen van wie Maertens na zijn wielercarrière nog wat hoorde en met wie er nog meer malversaties werden opgelost. Nobele Eddy en argeloze Freddy zijn vrienden voor de rest van hun leven, wie zou dat een kleine halve eeuw geleden voor mogelijk hebben gehouden?  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten