Jarige Roger De Vlaeminck was na Eddy Merckx de best prestérende ééndagscoureur
Vrolijk zal hij er niet van worden maar Roger De Vlaeminck begint vandaag al aan zijn 72ste levensjaar.
Op 23 februari 1969 deed hij in Magstadt (D.) de wereldtitel veldrijden bij de amateurs cadeau aan René (vader van Mario) De Clercq; Roger zou die regenboogtrui toch niet kunnen dragen, zijn boezemvriend wel.
Roger maakte immers de zaterdag daarop zijn profdebuut in de Omloop Het Volk die hij meteen won. Zijn recital als sublieme ééndagscoureur had zich al op zijn openingsdag ingezet.
Als een kroonprins bestormde hij het keizerrijk de Brusselse Kannibaal maar dat deed hij al te driest. In de klassiekers kon hij Eddy al meteen naar de kroon steken maar niet in de Tour, waartoe hij zich als kakelverse kampioen van België al te voortvarend liet verleiden.
Roger schoof tijdens de aansluitende jaren almaar dichter bij Eddy en werd samen met hem en Rik Van Looy de enige die de vijf monumentale klassiekers minstens één keer won. Roger won ook de meeste topkoersen net daaronder maar niet Gent-Wevelgem (viermaal tweede) noch Paris-Tours.
De beste beslissing die hij als coureur nam, was om na 1971 het krenterige Flandria de rug toe te keren en Italië te kiezen als uitvalsbasis, eerst bij Dreher en daarna bij Brooklyn, waarvoor hij meteen Milano-Sanremo een eerste keer won en er van de baas een … Ferrari bovenop kreeg, die hij evenwel gauw weer van de hand deed. Italië was voor Roger het Beloofde Land, waar hij het sportief en materieel helemaal naar zijn zin had. Had Freddy Maertens na 1976 maar dezelfde demarche gedaan, zijn palmares zou kwalitatiever zijn geweest. Roger won behalve drie keer de Primavera (en zes keer de aanloop van Tirreno naar Adriateco) tweemaal Il Lombardia. Ook op de Giro zette hij een zware voetafdruk: ei zo na viermaal in de top tien van het tijdklassement en tweeëntwintig dagzeges. In zijn bestjaar 1975 werd hij na zeven (!) dagzeges zelfs vierde en aansluitend reed hij een - naar eigen zeggen - een nòg straffere Ronde van Zwitserland, die hij op zijn palmares bijschreef nadat hij Merckx op de slotdag driemaal (!) klopte: in de korte voormiddagrit, in de klimtijdrit en in het eindklassement. Eddy kloppen was Rogers hoogste goed.
Veel minder fraai was de onverkwikkelijke ontknoping van de Giro van 1976. Niettegenstaande hij opnieuw vier dagzeges behaalde en uitzicht had op een vijfde paarse puntentrui pleegde hij, en met hem de hele Brooklyn-crew, vaandelvlucht toen het er al te sterk naar uitzag dat gregario Johan De Muynckde 59ste Giro zou winnen. “Eens knecht altijd knecht” is een quote die velen Roger kwalijk namen.
Veel minder spraakmakend dan die in de Giro was zijn passage in de Tour, waarvoor hij de neus ophaalde. Hij zette er drie keer in aan maar gaf er telkens gauw de brui aan. Daags nadat hij in 1970 in Valenciennes een dagzege had behaald, liet hij zich in Vorst gewoon vallen om via een ambulance uit de Tour te kunnen ontsnappen. Ik stond op die plek, zag het gebeuren, dacht er toen al het mijne van maar durfde er Roger niet mee confronteren tot hij er zelf mee uitpakte. Roger hield niet van Frankrijk, behalve van Roubaix waar hij vijfmaal triomfeerde en zich in 1978 gedeisd moest voor zijn frère-ennemi Francesco Moser.
Om Liège-Bastogne-Liège te winnen moest broer Eric Merckx een zetje geven in de tunnel van Rocourt en in Vlaanderen benutte Roger de uitgesloten Freddy Maertens als gangmaker om niet zonder gêne en met een pak verwijten de finish in Meerbeke te overschrijden.
Helaas kwam Roger niet in het bezit van de regenboogtrui en had hij vooral te wijten aan een misplaatst sneertjerichting Lucien Van Impe, die vandaag de dag één van zijn beste vrienden is maar die hem in Yvoir 1975 geen handje toestak in zijn achtervolging op Hennie Kuiper.
Roger behoort met (in alfabetische orde) Jacques Anquetil, Bernard Hinault, Sean Kelly en Eddy Merckx zonder discussie tot de vijf (!) best prestérende naoorlogse coureurs, zelfs het palmares van Rik Van Looy kan niet aan het zijne tippen.
Hoe jammer toch dat deze campionissimo nog zo weinig in het openbaar verschijnt en even zelden in de randprogramma’s van de koers opdoemt? Wil hij het zo of neemt bijvoorbeeld Karl Vannieuwkerke het hem nog altijd kwalijk dat hij eens (terecht!) wegliep in een confrontatie met zijn broer Eric? Roger zou eens moeten weten hoe velen hem graag zouden terugzien, live of op het scherm. Roger is een warme mens en heus een toffe peeals hij het niet (onnodig) op zijn heupen krijgt. En waarom zou hij geen uitgesproken mening mogen hebben, zelfs al druist die in tegen de gangbare normen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten