maandag 16 september 2019

De twéé gezichten van de 
magistrale coureur Alejandro Valverde

Het is een publiek geheim dat ik de coureur Alejandro Valverde mateloos adoreer. Een persoonlijke ontmoeting met hem is een puberale hartewens, misschien kan zijn ploegmaat Jürgen Roelandts (of vraag ik het beter aan Tim Declercq?) dat voor mij regelen in de lente van 2020 (wanneer de Murciaan voor de tweede keer zijn opwachting maakt in de Ronde van Vlaanderen).
In mijn persoonlijke (echt waar) erg betrouwbare palmares-ranking verdringt Alejandro Valverde zowaar Roger De Vlaeminck van de vijfde plaats, niettegenstaande hij in 2010 en 2011 aan de kant moest blijven. Ook hij was een adept van zijn tijd die (tenzij stoppen zoals de 29-jarige Edwig Van Hooydonck in 1996 consequent deed) niet anders kon dan meegaan in de pejoratieve geplogenheden aan het begin van de 21steeeuw. Zonder die schorsing steekt Alejandro Valverde ook het palmares van Jacques Anquetil, Bernard Hinault en Sean Kelly naar de kroon. In dat geval zou enkel Eddy Merckx’ palmares veilig geweest zijn voor het zijne. Hij werd overigens niet geschorst op basis van een betrapping maar op grond van een ijzersterk vermoeden (de vermelding valv.pit in het dossier-Fuentes). Vanaf 2012 keerde hij (in schril contrast met andere zondaars) sterker terug en van deze bijna veertiger hebben we kennelijk nog steeds niet alles gezien.

Wat mijn idool zich vrijdagnamiddag op weg naar Toledo (versnellen terwijl Primoz Roglic en de zijnen op de grond lagen) permitteerde, tast mijn visie op de mens Valverde zwaar aan. Goed dat Tim Declercq er was om hem onverkort met zijn laffelijk optreden te confronteren. Alejandro schrok zich een hoedje dat een modelhelper hem op het matje riep, de tenoren durfden dat kennelijk niet. Tijdens de tijd die hem rest, zal Valverde het (wellicht) nooit meer doen, het is hem geraden want big brother Tim is watching him.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten