zondag 4 oktober 2020

In 106de Liège-Bastogne-Liège …

Julian ALAPHILIPPE 

voor exposure én resultaat

 

Liège-Bastogne-Liège (°1892) is toch ‘slechts’ aan zijn 106de editie toe en voor mij pas vanaf 1930 voorbehouden aan beroepsrenners.

Van de vijf monumentale klassiekers is hij, samen met Il Lombardia, beduidend minder populair dan Milano-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix.

Eddy Merckx spant de kroon met vijf overwinningen. Deze koers was hem op de buik geschreven en toch ontlokte dat ook mixed feelings. In 1967, zijn eerste topjaar, kon Walter Godefroot in de gietende reden gelijke tred met hem houden. De finishlijn werd verlegd naar de belendende assepiste waarop de intrinsiek snellere Oost-Vlaming het probleemloos haalde zoals hij ook op de piste zou hebben gedaan. Toch werd zijn overwinning geringschat want de Merckx-mania begon toen al irritante vormen aan te nemen. Dat kon Walter héél terecht niet hebben. 

Van de Merckx-mania viel vier jaar later veel minder te merken. Eddy had aangevallen op een kleine honderd kilometer van Rocourt en reed tot vijf minuten van de gauw berustende anderen weg. Georges Pintens ging op zestig km. van de finish op zoek naar de dichtste ereplaats en schrok zich een hoedje toen hij stelselmatig naderde op Eddy die hij op de Mont-Theux bijhaalde. In plaats van op zijn elan door te gaan vertraagde hij en zette zich à la Vic Van Schil op kop zodat Merckx weer op zijn effen kon komen om de spurt van de stervende zwanen te winnen. Pintens’ eerdere nipte overwinning in Gent-Wevelgem had veel minder draagkracht dan zijn tweede plaats in la cité ardente. Deze Pyrrusoverwinning was voor Eddy na 1969 de tweede zege en er zouden er nog drie volgen (1972, 1973 en 1975).

Moreno Argentin (1985, 1986, 1987 en 1911) en Alejandro Valverde (2006, 2008, 2015 en 2017) wonnen één keer minder.

Fred De Bruyne, de beste klassieke coureur van de tweede helft van de jaren vijftig, was eveneens een coryfee met triomfen in 1956, 1958 en 1959.

 

Meest beklijvend was de winterse 66ste editie op 20 april 1980 die werd omgedoopt tot Neige-Bastogne-Neige en door Bernard Hinault met ruim negen minuten voorsprong gewonnen op Hennie Kuiper, die anders net als Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck de vijf monumentale klassiekers (minstens één keer) zou hebben gewonnen.

 

Julian Alaphilippe kan de vijfde renner worden die in de regenboogtrui (en in zijn geval op een gepersonaliseerde fiets) Liège-Bastogne-Liège wint. Ferdi Kübler (1952), Rik Van Looy (1961), Eddy Merckx (1972 en 1975) en Moreno Argentin (1987) deden het hem voor.

Julien krijgt het nièt op een schoteltje geserveerd, al past het traject hem als gegoten. Vorig jaar moest hij wijken voor de overmacht van Jakob Fuglsang (vijfde in het WK), die hem opnieuw in verlegenheid kan brengen. Beide antagonisten verzaakten aan La Flèche Wallonne, in tegenstelling tot hun jongere concurrent Marc Hirschi, de Le Mur du Huy soeverein naar zijn pedalen zette.

De kakelverse wereldkampioen zal niet geïsoleerd staan. Hij kan vooral rekenen op Bob Jungels (die LBL in 2018 won) en op Mauri Vansevenant, de morele winnaar van La Flèche Wallonne, en op diens Italiaanse equivalent, de nòg een half jaar jongere Andrea Bagioli

De iets minder jonge Hirschi behoort nu al tot de happy few die ook het zesde koersuur aankan. Dat bewees hij (derde) vorige zondag uitvoerig in het loodzware wereldkampioenschap van Imola. Hij kan ontwikkelen tot een veelzijdiger versie van Fabian Cancellara, die voor Liège-Bastogne-Liège en Il Lombardia de neus ophaalde.

Ook Michal Kwiatkowski maakte van La Flèche Wallonne (zesde) het bindteken tussen het WK (vierde) en LBL, waarin hij zowel in 2014 als in 2017 derde werd.

Adam Yates koerste niet meer na de Tour, waarin hij na vier dagen gele trui wegzakte naar de negende eindplaats. Hij maakt dus uitgerust zijn opwachting in Liège-Bastogne-Liège, de enige monumentale klassieker waarvoor hij zich kan opladen en waarin hij al achtste (2017) en vierde (2019) werd. 

Good old Michael Woods zal het zichzelf al meermaals aangerekend hebben dat hij zich na het atletiek (1500 meter) en een aanslepende kwetsuur pas als gerijpte twintiger geroepenvoelde voor het wielrennen. De klassiekers, bezwangerd met de nodige hoogtemeters, bleken meteen zijn ding, in Liège-Bastogne-Liège werd hij in 2018 zelfs tweede na Bob Jungels. En vorige woensdag werd hij, drie dagen na een twaalfde plaats in het WK, zelfs derde in La Flèche Wallonne, nadat hij te vroeg aanging. Dat zal hem in de anders geprofileerde Doyenne niet overkomen, al zal een top vijf daar wel zijn hoogste goed zijn.

Hou ook maar rekening met Primoz Roglic, voor wie ik hoop dat niemand zich in het hoofd haalt om hem uit te jouwen.

Er zijn wel meer klassementsrenners die in LBL meer dan wat kunnen forceren: Tadej Pogacar (al lijkt die na zijn gewonnen Tour aan decompressie toe), Tom Dumoulin en Rigoberto Uran zijn goed maar niet meer zoals enkele jaren geleden.

Maximilian Schachmann vrijwaarde in Il Lombardia met een gebroken sleutelbeen de zevende plaats. Men is het kennelijk al vergeten dat hij vorig jaar derde werd in LBL. Voor de energieke Duitser, die vòòrvde lockdown Paris-Nice won, zijn deze klassiekers gefundenes Fressen.  

Benoît Cosnefroy schoof tijdens zijn puntenjacht voor de bergprijs zijn limieten vèr voor zich uit en dat leverde hem al de dichtste ereplaats op in La Flèche. 

Daniel Martin was zichzelf als titelverdediger in 2014 aan het opvolgen tot hij in de laatste bocht onderuitschoof. Met een vijfde plaats in Huy onderstreepte hij zijn conditionele paraatheid.

Tim Wellens kan in het voorspelde hondenweer verrassen.

Ook Warren Barguil, Mikel Landa, Daniel Felipe Martinez en Richie Porte verschijnen op het ééndaagse rendez-bous van de klassementsrenners.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten