Bijna 85-jarige Roger Decock won
zestig jaar geleden de Ronde van Vlaanderen
Deze vrijdag 6 april is het exact zestig jaar geleden dat Roger Decock de Ronde van Vlaanderen won. Eén jaar na zijn eindzege in Paris-Nice was dit het absolute hoogtepunt in de carrière van de oorspronkelijke Izegemnaar, die reeds decennia in het Tieltse woont en een tijdje bij S.C. Menen voetbalde.
Cockske haalde een eerste keer de nationale headlines toen hij in het kampioenschap van België 1947 voor liefhebbers tweede werd na Frans Gielen, die niet zou bevestigen als beroepsrenner.
Het jaar daarop spoelde Roger die ontgoocheling wegmet winst in de Ronde van Vlaanderen voor liefhebbers, enkele weken nadat Gerard Deschacht hem van winst hield in Gent-Ieper. Vlaanderen was een wielerbelofte rijker. In 1949 was hij één van ‘s lands beste onafhankelijken en dat werd op het einde van het seizoen gehonoreerd met een contract bij het roemruchte Alcyon, waarvan meer West-Vlamingen deel uitmaakten. Roger bedankte voor het vertrouwen met een zege in de G.P. Briek Schotte te Desselgem en een tweede plaats (na de célèbre inconnu gebleven Emile Van der Veken) in het kampioenschap van Vlaanderen, dat hij twee jaar geleden zou winnen.
De grote ééndagskoersen waren zijn dada. Vooral de negentiende plaats in zijn eerste Ronde van Vlaanderen inspireerde hem. Die koers zou hij ooit winnen, zoveel was zeker, maar dat het hem al bij zijn tweede deelname zou te beurt vallen, dat hield hij amper voor mogelijk. 6 april 1952 werd de mooiste koersdag van zijn leven. Alles viel die dag op zijn pootjes voor hem. Het was barslecht weer met overvloedige regenval. Louison Bobet voerde de forcing op de Muur van Geraardsbergen en reed tot vier minuten van de anderen weg. Hij leek gewonnen spel te hebben tot zijn versnellingsapparaat haperde. Dit bespoedigde de terugkeer van Loretto Petrucci (die drie weken eerder zijn eerste Milano-Sanremo had gewonnen) met Roger Decock en Briek Schotte in zijn kielzog. De beide thuisrenners namen de Italiaan in de sandwich. Schotte demarreerde en Petrucci kon hem ternauwernood terughalen. Decock pikte gevat in door vanachter hun ruggen te versnellen en met vijftien meter voorsprong de finish in Wetteren te overschrijden. Een West-Vlaamse tandem had een Italiaanse motor bedwongen.
Voor Schotte was dit de eerste én enige triomf in een topklassieker. Hij handhaafde zich nog wel bij de beteren maar niet meer bij de besten. Een podiumplaats was hem niet meer weggelegd, wel ver(de)re ereplaatsen in Gent-Wevelgem (vierde in 1951), Paris-Roubaix (zesde in 1953), Liège-Bastogen-Liège (zesde in 1952), La Flèche Wallonne (zevende in 1952) en zelfs de Giro di Lombardia (zesde in 1956).
De grote ronden waren zoveel minder spek voor de bek van de karaktersterke West-Vlaming. Zijn zeventiende plaats bij zijn debuut in de Tour opende perspectieven tot hij het jaar daarop naar rang achtendertig terugzakte. Roger kwam bij drie gelegenheden oog in oog met een dagzege, die hij telkens van een niet miste: in Carcassone 1951 (waar André Rosseel won) en in Nancy 1952 (Fausto Coppi). Ook in de 97 (!) km. lange tijdrit van Aix-les-Bains naar Genève werd hij tweede, weliswaar op 4’50” van Hugo Koblet, de aanstaande eindwinnaar van 1951.
Decock deed in die Tour nog meer van zich spreken als ooggetuige van de duik in het ravijn van geletruidrager Wim van Est, die in de afzink van de col d’Aubisque een bocht miste en zeventig meter lager neerplofte. Wim bleef in zijn voethaken steken, wat zijn val brak en zijn leven redde. Uit die dagen dateert van Ests legendarische uitspraak:
- “Mijn hart stond stil, mijn Pontiac ging!”
De Nederlander mocht evenwel vooral de diepmenselijke Roger Decock dankbaar zijn. Ondanks zijn mooie plaats in de tussenstand stapte Roger af, alarmeerde de hulpdiensten en liet zich een klein halfuur in met het lot van zijn Nederlandse collega. Roger kwam daardoor uit op de zeventiende plaats op 1u14’ van Hugo Koblet. Indien hij hardvochtig was doorgereden dan wenkte de top-tien.
De immer kwieke en lucide Roger Decock wordt over veertien dagen 85 jaar. Het is telkens weer een belévenis om hem op één en ander wielerevenment te ontmoeten. Weinigen als hem kunnen het verleden, het heden en de toekomst van het wielrennen zo goed samenbrengen als hij.
Ook de toekomst dus want hij is nog altijd nauw betrokken bij de organisatie van de Keizer der nieuwelingen, die mee in het leven riep en die nu helemaal in handen is van zijn goede vriend Walter Vergote.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten