Liège-Bastogne-Liège en Zellik-Galmaarden clashen opnieuw
Meer dan een beetje sneu toch dat Liège-Bastogne-Liège (zaterdag) en Zellik-Galmaarden (zondag) naar jaarlijkse slechte traditie tijdens hetzelfde weekend worden verreden. Beide wedstrijden vangen mekaar een respectabel aantal betere coureurs af.
Galmaarden is in deze meer slachtoffer dan Luik. Terwijl alle 22-plussers uitsluitend aangewezen zijn op de derde manche van de zelfverklaarde Topcompetitie ziet Galmaarden Sportief met lede ogen aan dat de overgrote meerderheid der betere beloften deelneemt aan Liège-Bastogne-Liège. Waarom niet één van beide mooie koersen, desnoods per beurtrol, overhevelen naar 1 mei?
La petite Doyenne is niet alleen qua parcours maar ook qua bezetting interessanter dan de Ronde van Vlaanderen van een week geleden, die meetelde voor de Nations Cup waardoor er amper zes Belgische beloften konden aan deelnemen. In het Luikse zijn er dat een pak meer, zelfs al moeten ze het daar (omwille van Zellik-Galmaarden) doen zonder onder anderen Amaury Capiot, Martijn Degreve, Jasper Stuyven, Loïc Vliegen,... die in de Ardennen iets (al was het slechts een kennismaking) te zoeken hadden.
Het is hoe dan ook betreurenswaardig dat beide mooie koersen samenvallen. En men volhardt in die boosheid. Op zondag 22 april cumuleren ook de interclubs van Affligem en Roeselare. Roeselare is daarenboven de eerste manche van de overbodige Beker van België, die er een bizarre neerwaartse reglementering op nahoudt. Dat betekent op beide locaties een afgeroomd deelnemersveld.
Tijdens het verlengde weekend van 1 mei zijn er de "zaligmakende" provinciale kampioenschappen, een verplicht nummer voor alle ingezeten coureurs van elke provincie want de Wielerbond wil "iets terugdoen voor de noeste inrichters die hen met een dure aanbesteding verrijkten". Daardoor moeten enkele ploegleiders de internationale Tour de Bretagne (2.2) schrappen. Niet Michel Pollentier die zowaar boft dat er in West-Vlaanderen geen officieel provinciaal kampioenschap voor eliten zonder contract voorzien is of ook hij mocht Bretagne helemaal afvoeren of vervroegd verlaten, waardoor hij in conflict zou komen met de Franse organisatoren die jaarlijks kunnen kiezen uit een overaanbod van kandiderende ploegen.
Clou van het verhaal is dat sommige inrichters van het PK er begrip voor opbrengen dat bepaalde renners liever een buitenlandse rittenkoers voltooien dan vervroegd af te zakken naar hun provinciaal kampioenschap. Niet de Wielerbond evenwel die zich hardvochtig vastklampt aan een oubollige traditie. Het Vlaamse opleidingswielrennen mist, door de incompetente en/of kwaadwillige houding van de Wielerbond, nog steeds de aansluiting met de 21ste eeuw. De betere talenten met een bedachtzaam gespreide kalender een ideaal ontwikkelingsplaform bieden is nog steeds géén optie. "Baas boven baas zijn", daar is het hen om te doen. Of is het eerder een strategie want net als de traditionele clubs zijn ook de provincies de "kieskringen" van de bobo's en de pipo's die hun positie willen consolideren. Wanneer staat er een echte Messias op die het jeugdwielrennen de boost geeft die het verdient?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten