Allertijdse Palmares-Ranking

de wéér-gà-loze JAREN VIJFTIG

Geen ander decennium uit de wielergeschiedenis was fascinerender dan de jaren vijftig, die een smeltkroes waren van grote kampioenen: Louison Bobet, Fausto Coppi, Raymond Impanis, Hugo Koblet, Ferdi Kübler, Fiorenzo Magni, Stan Ockers, Rik Van Steenbergen,…

Hugo Koblet, Ferdi Kübler, de twee grote Zwitserse K’s namen het Italiaanse voortouw over in de vroege jaren vijftig. Fiorenzo Magni rondde in 1951 een loepzuivere hattrick af in de Ronde van Vlaanderen, ook de Giro zou hij driemaal (niet ononderbroken) op zijn palmares bijschrijven.

Fausto Coppi herhaalde in 1952 zijn dubbelslag Giro-Tour van 1949.

Louison Bobet versierde een een loepzuivere hattrick, in de Tour nog wel wat niemand nog voor mogelijk hield want Louison had het al vijfmaal geprobeerd. De Giro (wel tweede in 1957) kon hij daar evenwel niet aan toevoegen.

Ook een opmerkelijke figuur in dat tijdvak was Raymond Impanis, die binnen de maand de drieslager Paris-Nice, Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix op zijn palmares bijschreef. En toch haalde hij er, door nodeloos gewoeker met de krachten, niet alles uit. Zet de kop van Fred De Bruyne op Impanis’ lijf en je bekomt een betere Rik Van Looy, al is dat uiteraard hypothetisch.

Er waren ook de onwaarschijnlijke wereldtitels van Fausto Coppi in Lugano 1953 en van Stan Ockers in Frascati 1955 die met een uitpuilend slotoffensief een aanzienlijke achterstand alsnog in een voorsprong konden ombuigen. Behalve bewondering mocht dat ook verwondering wekken. Rik Van Steenbergen bewerkstelligde het, na zijn eerste regenboogtrui in 1949, in Kopenhagen 1956 en in Waregem 1957 meer met zijn invloeden dan met spectaculaire daadkracht.

Halfweg de jaren vijftig was er de aflossing van de wacht.

Jacques Anquetil die (19 jaar 8 maanden en 19 dagen jong) in 1953 de G.P. des Nations (wat hij acht keer zou herhalen), die in 1956 het werelduurrecord van Fausto Coppi 288 meter verbeterde, die (23 jaar 6 maanden en 12 dagen jong) in 1957 zijn eerste Tour won (en dat vier keer zou herhalen).

Federico Bahamontes en Charly Gaul, de twee beste klimmers ooit (enkel Lucien Van Impe zou nog in de jaren zeventig bij hen aansluiten).

Ercole Baldini die als amateur in 1956 het algemene werelduurrecord verbeterde alvorens hij in Melbourne de Olympische wegrit won en die in 1958 de Giro won en in Reims-Gueux wereldkampioen werd.

André Darrigade, de inmiddels 91-jarige notoire rittenkaper (22 stuks) in de Tour die in 1956 de Giro di Lombardia won en in 1959 wereldkampioen werd in het Nederlandse Zandvoort.

Fred De Bruyne, de keizer van de klassiekers tussen 1955 en 1959.

Rik Van Looy, de eerste die àlle vijf de monumentale klassiekers minstens één keer won en die zich ook onderscheidde met dagzeges én een spraakmakend klassement in de Vuelta (derde) en in de Giro (vierde) in 1959. 

De vroege jaren zestig zouden de fraaie lijn doortrekken met twee dominante figuren: Jacques Anquetil in de rittenkoersen en Rik Van Looy in de ééndagswedstrijden. Vanaf 1965 werd het voor mij een stuk minder boeiend. Goed dat Eddy Merckx er was om het in te kleuren. Resultatief deed hij zowaar beter dan Anquetil en Van Looy sàmen.

Op nationaal vlak trok het kleine België zich overde hele wielergeschiedenis uitmuntend uit de slag ten opzichte van het veel grotere Frankrijk (21x), Italie (11x) en Spanje (16,5x) en dus ook met een gigantisch minvoud aan inwoners.

Het leeuwenaandeel (zo'n 85%) daarvan werd bijeengesprokkeld door de niet eens half zo grote deelstaat Vlaanderen, die wel ruim half zoveel inwoners telt als België.

	1950					LANDEN 1950
1	KÜBLER Ferdi	Zwits.	59,487		1	ITALIË	286,771
2	Koblet Hugo	Zwits.	46,426		2	België	213,510
3	Schotte Briek	B.	41,733		3	Frankrijk	196,521
4	Magni Fiorenzo	It.	39,692		4	Zwitserland	118,157
5	Bartali Gino	It.	36,733		5	Spanje	113,209
6	Coppi Fausto	It.	33,162
7	Rodriguez Emilio	Sp.	26,784
8	Ockers Stan	B.	23,774
9	Diot Maurice	Fr.	21,325
10	Blomme Maurice	B.	20,407
	1951					LANDEN 1951
1	KOBLET Hugo	Zwits.	87,032		1	ITALIË	293,407
2	Kübler Ferdi	Zwits.	86,597		2	Frankrijk	288,077
3	Bobet Louison	Fr.	63,207		3	Zwitserland	193,103
4	Magni Fiorenzo	It.	58,203		4	België	145,344
5	Coppi Fausto	It.	36,118		5	Spanje	40,796
6	Van Steenbergen Rik	B.	33,181
7	Bevilacqua Antonio	It.	31,005
8	Gauthier Bernard	Fr.	30,352
9	Geminiani Raphaël	Fr.	25,022
10	Bartali Gino	It.	20,670
	1952					LANDEN 1952
1	COPPI Fausto	It.	95,139		1	ITALIË	339,529
2	Kübler Ferdi	Zwits.	52,244		2	Frankrijk	236,032
3	Bobet Louison	Fr.	50,374		3	België	208,865
4	Magni Fiorenzo	It.	33,436		4	Zwitserland	96,348
5	Van Steenbergen Rik	B.	32,116		5	Nederland	44,325
6	Minardi Giuseppe	It.	31,346
7	Petrucci Loretto	It.	29,366
8	Ockers Stan	B.	29,147
9	Schotte Briek	B.	24,747
10	Impanis Raymond	B.	23,867
	1953					LANDEN 1953
1	BOBET Louison	Fr.	55,439		1	ITALIË	295,341
2	Koblet Hugo	Zwits.	50,902		2	Frankrijk	268,231
3	Coppi Fausto	It.	50,017		3	België	209,472
4	Derycke Germain	B.	37,512		4	Zwitserland	107,337
5	Petrucci Loretto	It.	35,631		5	Nederland	69,160
6	van Est Wim	Ned.	35,410
7	Ockers Stan	B.	31,980
8	Kübler Ferdi	Zwits.	27,111
9	Wagtmans Wout	Ned.	24,898
10	Malléjac Jean	Fr.	23,791
	1954					LANDEN 1954
1	BOBET Louison	Fr.	64,836		1	FRANKRIJK	288,112
2	Impanis Raymond	B.	56,663		2	België	246,922
3	Kübler Ferdi	Zwits.	56,010		3	Italië	198,540
4	Coppi Fausto	It.	42,607		4	Zwitserland	156,914
5	Van Steenbergen Rik	B.	30,511		5	Spanje	41,190
6	Ockers Stan	B.	29,966
7	Schaer Fritz	Zwits.	28,986
8	Clerici Carlo	Zwits.	28,332
9	Koblet Hugo	Zwits.	23,428
10	Anquetil Jacques	Fr.	22,556
	1955					LANDEN 1955
1	BOBET Louison	Fr.	73,461		1	FRANKRIJK	312,956
2	Ockers Stan	B.	50,344		2	België	247,508
3	Brankart Jean	B.	36,474		3	Italië	223,775
4	Koblet Hugo	Zwits.	35,652		4	Spanje	88,154
5	Magni Fiorenzo	It.	34,881		5	Zwitserland	65,447
6	Geminiani Raphaël	Fr.	28,460
7	Coppi Fausto	It.	28,254
8	Derycke Germain	B.	27,432
9	Gauthier Bernard	Fr.	24,350
10	Nencini Gastone	It.	21,987
	1956					LANDEN 1956
1	DE BRUYNE Fred	B.	73,364		1	BELGIË	342,599
2	Van Steenbergen Rik	B.	46,163		2	Frankrijk	243,919
3	Gaul Charly	Lux.	36,732		3	Italië	207,833
4	Van Looy Rik	B.	34,449		4	Spanje	95,205
5	Ockers Stan	B.	33,257		5	Luxemburg	40,703
6	Magni Fiorenzo	It.	31,768
7	Poblet Miguel	Sp.	29,038
8	Forestier Jean	Fr.	27,499
9	Walkowiak Roger	Fr.	27,053
10	Van Genechten Richard	B.	25,315
	1957					LANDEN 1957
1	ANQUETIL Jacques	Fr.	69,729		1	BELGIË	343,999
2	De Bruyne Fred	B.	56,080		2	Frankrijk	287,671
3	Van Steenbergen Rik	B.	44,805		3	Italië	179,269
4	Nencini Gastone	It.	36,793		4	Spanje	119,628
5	Lorono Jesus	Sp.	35,359		5	Luxemburg	16,616
6	Bobet Louison	Fr.	34,321
7	Poblet Miguel	Sp.	34,222
8	Darrigade André	Fr.	29,079
9	Impanis Raymond	B.	25,122
10	Forestier Jean	Fr.	23,243
	1958					LANDEN 1958
1	GAUL Charly	Lux.	53,595		1	BELGIË	349,660
2	Van Looy Rik	B.	50,965		2	Frankrijk	231,180
3	Baldini Ercole	It.	48,434		3	Italië	219,046
4	Poblet Miguel	Sp.	47,144		4	Spanje	116,446
5	De Bruyne Fred	B.	43,273		5	Luxemburg	58,955
6	Darrigade André	Fr.	34,738
7	Fornara Pasquale	It.	29,874
8	Defilippis Nino	It.	28,187
9	Favero Vito	It.	22,728
10	Nencini Gastone	It.	22,431
	1959					LANDEN 1959
1	VAN LOOY Rik	B.	81,344		1	BELGIË	323,987
2	Poblet Miguel	Sp.	44,585		2	Frankrijk	250,272
3	Anglade Henry	Fr.	38,145		3	Spanje	153,720
4	Anquetil Jacques	Fr.	37,848		4	Italië	146,834
5	Bahamontes Federico	Sp.	36,907		5	Zwitserland	41,811
6	Rivière Roger	Fr.	36,164
7	Schoubben Frans	B.	33,687
8	Gaul Charly	Lux.	32,696
9	Darrigade André	Fr.	25,760
10	Van Daele Leon	B.	22,590