maandag 11 januari 2021

Franco BALMAMION,

’n zwaar onderschatte campionissimo

 

Ik moet een jaar geleden een black-out hebben gehad want behalve de 100ste geboortedag van Stan Ockers ontging mij toen ook de 80ste verjaardag van Franco BalmamionShame on me! Dit zet ik, een week na Stan, ook voor Franco op zijn 81ste verjaardag.

 

Misschien lag het aan zijn asian look maar Franco Balmamion (die ik jarenlang abusievelijk Balmanion noemde) werd nooit op zijn exacte waarde getaxeerd. 

 

De Arend van Canavese maakte van de Giro zijn delizia.

Bij zijn debuut in 1961 werd hij in Turino meteen (na de onklopbare Miguel Poblet) tweede in de openingsrit. Zijn verkenningsronde leverde de 20ste eindplaats op. De twee volgende jaren won hij op zijn 22ste respectievelijk 23ste, waarmee hij zijn uitgesproken acht jaar oudere Nino Defilippis als kopman verdrong. Toegegeven: het waren niet de sterkst bezette edities en Franco won voor Carpano op eerder zuinige wijze.

 

Franco wilde het ijzer smeden terwijl het heet was. Veertien dagen na zijn tweede opeenvolgende eindzege in de Giro maakte hij zijn debuut in de Tour tot hij in de derde rit van Jambes naar Roubaix zwaar ten val kwam op Vlaamse bodem.

Deel uitmakend van Cynar in 1964 en van Sanson in 1965 en 1966 keerde hij pas vier jaar later met Molteni terug en het was niet voor een nevenrol. Hij zou van de 54ste editie een geschiktere eindwinnaar zijn geworden dan Roger Pingeon, die - geruggesteund door Rik Van Looy - op de vijfde dag in Jambes 6’22” eerder arriveerde dan de andere favorieten en vooral Raymond Poulidor een hak zette.

 

Een manco dat men Franco Balmamion aanrekende, was dat hij in de Giro noch de Tour een dagzege behaalde. Dat kon hij in 1967 enigszins rechtzetten in het kampioenschap van Italië, de Giro di Toscana die hij in Firenze met grote voorsprong won van de eerste tien achtervolgers onder wie Michele Dancelli, Vittorio Adorni, Felice Gimondi en Gianni Motta.

Zijn vorige overwinning was al van 1547 dagen geleden of van 5 mei 1963, het Kampioenschap van Zürich.

In de Italiaanse driekleur zou hij overigens geen enkele overwinning behalen.

Winnen was immers Franco’s regel niet, zelfs al begon het in 1962 veelbelovend met triomfen in Milano-Torino en de Giro dell’Appennino.

 

Het belette Balmamion niet om er in Milano-Sanremo het podium te halen. Op de Capo Berta was hij de enige die nog tot bij de uitgebroken Vittorio Adorni geraakte. De twee Azzuri keken mekaar zodanig het wit uit de ogen dat de vermetele Arie den Hartog, een Nederlandse handlanger van Jacques Anquetil, aan de voet van de Poggio aansloot en een spurt met drie op een diefje naar zijn pedalen zette.

In de Giro di Lombardia, die hem nochtans veel beter moest liggen, kwam hij er (16de en 32ste) amper aan te pas. De nazomer en de herfst in hun geheel waren weinig aan hem besteed

 

Het was dus vooral in de Giro dat Franco Balmamion naam en faam vergaarde. Die had hij na 1962 en 1963  in 1967 een derde keer kunnen winnen. Op twee dagen van het einde klasseerde hij zich na Jacques Anquetil (-47”) en Felice Gimondi (-13”). Op de voorlaatste dag naar Tirano zat Franco opgesloten in de monstercoalitie die tegen de Fransman werd opgezet ten voordele van de Bergamer, die wel al de Tour (in 1965) had gewonnen maar nog niet de Giro. Franco had mee moeten zijn met Felice die meer dan drie minuten wegreed van de andere favorieten die Anquetil als het ware gijzelden. Elke tegenactie werd gecounterd ook die van Balmamion, die ’s anderendaags op de Passo del Ghisallo wel toesloeg en Anquetil ook nog de dichtste ereplaats ontfutselde. Het was Jacques’ pijnlijk afscheid van de grote ronden.

 

Franco Balmamion werd in ‘zijn’ Giro ook nog achtste (1964), vijfde (1965), zesde (1966) en zevende (1968). Met één en ander komt hij zowel in de allertijdse als in de naoorlogse ranking van de Giro uit op een knappe 16de plaats. Dan heb je recht op meer erkenning en waardering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten