donderdag 13 juni 2024

 Véél bla-bla maar ook véél boem-boem ...


Raphaël GEMINIANI

van wie men wel eens vergeet dat hij bovenal een topcoureur is geweest

 



Niet iedereen is een langdurig leven beschoren, maar wel Raphaël Géminiani die woensdag 99 jaar werd.

Emile Idée, die op 19 juli 104 wordt, is tot nader order de absolute nestor van de nog levende wielercoryfeeën, daarin gevolgd door Antonin Rolland (bijna 100), Bernardo Ruiz (99), Gilbert Bauvin (bijna 97), André Darrigade (95), Jean Forestier (93), Gilbert Desmet (93) en Rik Van Looy (90). Raphaël Geminiani is de meest beruchte en luidruchtigste van dit gezelschap. 

Meer Fransman en meer adept van de Tour kun je (hoewel een telg van Italiaanse ouders) niet zijn. Hij zette er twaalf keer in aan, reed hem tien keer uit waarvan de helft in de top tien. Zowel in 1950 (vierde) als in 1951 (tweede op 22’ maar winnaar van de bergprijs) deed hij mee voor de vetste prijzen maar hij was kansloos tegen de Zwitserse metronomen, Ferdi Kübler respectievelijk Hugo Koblet. Van die laatste was hij, qua elegante rijstijl, de Franse versie. Tijdens de Tour van 1951 was hij op de negende dag sant in eigen Clermont-Ferrand.

Op zijn 33ste leek hij de Tour in 1958 alsnog te kunnen winnen. Na de klimtijdrit op de Mont-Ventoux, waarin hij nochtans pas elfde werd met vijf minuten meer dan Charly Gaul, kwam hij in het bezit van le maillot jaune.’s Anderendaags in de zware Alpenrit van Carpentras naar Gap diepte hij zijn voorsprong verder uit en zette de Luxemburger op een dik kwartier. Ook de anderen leken uitgeteld en bleven dat ook maar niet de vermetele Gaul, die ’s anderendaags in apocalyptische weersomstandigheden genadeloos toesloeg. De hitte was door de zondvloed weggespoeld en dat was koren op de molen van de Engel van het Hooggebergte. Het was, richting Aix-les-Bains, niet eens een Alpenrit, wel een barre tocht door de Chartreuse. Géminiani haalde zeven jaar later opnieuw het eindpodim, wat na Gaul een beetje als een overwinning mocht aanvoelen. 

Géminiani had er evenwel geen vrede mee. Hij reed voor het regionale Centre-Midi en verweet Louison Bobet (zijn landgenoot die voor de Franse nationale ploeg uitkwam en die hij vanaf 1953 driemaal op een rij de Tour had helpen winnen) dat hij hem onvoldoende gesteund had bij zijn achtervolging op de losgeslagen Luxemburger. Liberté, Egalité & Fraternitéwaren in die dagen holle slogans voor de naijverige Haantjes. Het had er inderdaad op aan kunnen komen want in de eindafrekening telde Gemslechts 3’41” meer dan Gaul en amper 31” meer dan Vito Favero. Raphaël verzweeg dat hij over de drie tijdritten (2’09” in Chateaulin, 5’01” op de Mont-Ventoux en 3’09” in Dijon) globaal ruim tien minuten meer had gedaan. Dan kun je bezwaarlijk beweren intrinsiek de beste te zijn geweest, zelfs al bracht je de Luxemburger in het hooggebergte even in verlegenheid.

Ook in de Giro legde Raphaël Géminiani een mooi, weliswaar korter traject af: 9de in 1952, 4de in 1955, 5de in 1957 en 8ste in 1958. Het werd opgelijst met de bergprijs in 1952 (vòòr Coppi en Bartali) en in 1957 (vòòr Gaul en Bobet).

Nòg stràffer was dat hij in 1955 de drie grote ronden niet enkel uitreed maar er ook telkens een rol van betekenis in speelde (opeenvolgend vierde, zesde en derde) en dat in nog géén honderd dagen.

 

Raphaël Géminiani had niet het karakter om de controverse uit de weg te gaan, hij zocht hem liever op. Na zijn aktieve rennerscarrière werd hij de ploegleider van vooral Jacques Anquetil, Lucien Aimar en op het laatst van Eddy Merckx (bij Fiat in 1977).

Voor de klassiekers haalde hij de neus op, al werd hij toch vierde in Milano-Sanremo 1952. Het jaar daarop werd hij in Saint-Etienne kampioen van Frankrijk.

Ik was, in 1995 ter gelegenheid van het Critérium du Dauphiné, in Gems nabijheid toen hij in een Grieks restaurant zijn 70ste verjaardag vierde. Niet evident dat hij die leeftijd haalde want hij was eind 1959 na een exhibitie uit Opper-Volta (nu Burkina-Faso) teruggekeerd met onder anderen Jacques Anquetil en Fausto Coppi. Ze hadden zich niet laten inenten tegen malaria en keerden alle drie even ziek terug. De twee Fransen werden accuraat verzorgd in Nice, Coppi in Italië waar hij totaal mismeesterd werd. Dat bepaalde het verschil tussen leven en dood.

Géminiani werd niet meer de coureur die hij was en nam kort na zijn 35ste verjaardag afscheid in de Midi-Libre 1960. Anquetil kwam intact uit de zware beproeving.

Raphaël Géminiani bracht ook een eigen fiets op de markt waarmee hij van 1954 tot en met 1960 een wielerteam runde en waarvan hij dus zèlf deel uitmaakte. Ook daarna handhaafde hij zich in het milieu als ploegleider van onder anderen Jacques Anquetil, Joaquim Agostinho en Luis Herrera. Hij was ook de bedenker van de Anquetil-stunt in 1965 om binnen hetzelfde etmaal én het Critérium du Dauphiné én Bordeaux-Paris te winnen. Ook de putsch met Lucien Aimar, die Raymond Poulidor een hak zette, ontsproot uit zijn vernuftig brein.

 

Geminiani’s voetafdruk op de wielergeschiedenis was dus legendarisch en even zwaar als zijn stem en zijn robuuste verschijning waarmee hij elke kamer vulde.

1 opmerking:

  1. Wat was de bijnaam van Geminiani ook alweer : Le Grand Fusil

    BeantwoordenVerwijderen