Tijdens de permissieve jaren negentig
Italië klauterde uit een diep dal, waarin België belandde
1989: Italië was extreem diep weggezakt op het meest internationale wielertoneel. Volgens mijn betrouwbare berekening haalde het geen zeventig op duizend, de buit was ongekend schamel.
Tirreno-Adriateco: Stefano Allocchio winnaar van de korte openingstijdrit en Maurizio Fondriest tiende in het eindklassement;
Paris-Nice: Adriano Baffi winnaar van het eerste gedeelte van de slotrit en Giuseppe Petito zevende in het eindklassement;
Milano-Sanremo: Adriano Baffi derde, Danilo Gioia zevende en Giuseppe Calcaterra tiende;
Vuelta a Catalunya: geen dagzege en géén Italiaan in de top tien;
Gent-Wevelgem: Adriano Baffi zevende;
Ronde van Vlaanderen: géén Italiaan in de top tien;
Vuelta al Pais Vasco: geen dagzege en géén Italiaan in de top tien;
Paris-Roubaix: géén Italiaan in de top tien;
Amstel Gold Race: géén Italiaan in de top tien;
La Flèche Wallonne: Claudio Chiappucci negende;
Liège-Bastogne-Liège: géén Italiaan in de top tien;
Vuelta a Espana (in de lente): dagzeges voor Roberto Pagnin, Massimo Ghirotto en Stefano Allocchio; géén Italiaan in de top tien;
Tour de Romandie: geen dagzege en Gianni Bugno zevende;
Giro d’Italia: dagzeges voor Ariostea (ploegentijdrit), Stefano Giuliani, Mario Cipollini, Flavio Giupponi en Gianni Bugno; Flavio Giupponi tweede, Franco Chioccoli vijfde en Marco Giovannetti achtste in het eindklassement;
Critérium du Dauphiné: geen dagzege en géén Italiaan in de top tien;
Tour de Suisse: geen dagzege en géén Italiaan in de top tien;
Tour de France: dagzege voor Valerio Tebaldi en Giovanni Fidanza; géén Italiaan in de top tien;
Wereldkampioenschap in Chambéry (Fr.): Gianni Bugno achtste;
Paris-Tours: Adriano Baffi vijfde en Guido Bontempi negende;
G.P. des Nations (het virtuele WK tijdrijden): géén Italiaan in de top tien;
Giro di Lombardia: Roberto Pagnin vijfde, Marcello Siboni zevende en Franco Ballerini tiende.
In mijn persoonlijke ranking van 1989 is Flavio Giupponi de 'hoogst' genoteerde Italiaan op de veertiende plaats, gevolgd door Adriano Baffi (38ste) en Roberto Pagnin (52ste).
Opmerkelijk dat het vooral mindere goden waren die iets van de Italiaanse meubelen redden: Stefano Allocchio, Massimo Ghirotto, Danilo Gioia, Stefano Giuliani, Roberto Pagnin, Giuseppe Petito, Marcello Siboni, Valerio Tebaldi,… van wie daarna nog amper wat gehoord werd.
Het ciclismo van het Transalpijnse schiereiland verkommerde in een diep dal maar opnieuw: wanneer de nood het hoogst is, is de redding nabij!
In de jaren negentig was Italië meteen helemaal terug van weggeweest, in de meest overtreffende trap nog wel. In 1990 verdrievoudigde Italië zijn ‘marktaandeel’ en die trend zette zich almaar verder door en bereikte zijn climax in 1994 toen Italië 355 en in 1996 351 op duizend behaalde, hetzij een vijfvoud van 1989.
Gianni Bugno won Milano-Sanremo 1990 en werd vanaf 1991 tweemaal op een rij wereldkampioen. Ook de subtoppers Claudio Chiappucci (1991), Giorgio Furlan (1994) en Gabriele Colombo (1996) wonnen Il Primavera, die hoegenaamd niet in hun ‘kraam’ paste. En Maurizio Fondriest werd in 1993 de snelste bestormer ooit van de Poggio.
Claudio Chiappucci deed er nog een ferme schep bovenop door in de Tour derde (1991) en tweede (1992) te worden.
Moreno Argentin, de viervoudige winnaar van Liège-Bastogne-Liège, zorgde in 1990 (23 jaar na Dino Zandegu) eindelijk voor een volgende Italiaanse overwinning in de Ronde van Vlaanderen.
Mario Cipollini begon aan zijn recital van dagoverwinningen in de grote ronden. Hij zou in 2002 alle limieten overschrijden als winnaar van Milano-Sanremo, Gent-Wevelgem, zes dagzeges in de Giro en wereldkampioen in Zolder.
Marco Pantani realiseerde in 1998 de dubbelslag Giro-Tour.
Nicola Minali won, ingeleid door zeven dagzeges in de Vuelta, vanaf 1995 tweemaal op een rij Paris-Tours.
Gianni Faresin (1995) en Mirko Celestino (1999) sloegen hun slag in de Giro di Lombardia.
Het was koersen aan twee snelheden waarbij vooral Gewiss-Ballan zich niet geneerde om van the sky the limit te maken. Hal-lu-ci-nant was het. Zo namen Moreno Argentin, Giorgio Furlan en de Russische huurling Evgueni Berzin het volledige podium in van Flèche Wallonne, waarna de 24-jarige Rus de Giro monopoliseerde en zijn nòg jongere landgenoot Vladislav Bobrik de Giro di Lombardia won.
Ook zij waren coureurs van hun tijd, inderdaad maar in de 21ste eeuw verloor Italië, ondanks een numeriek overwicht, almaar meer veld en dat heeft het twintig jaar later nog niet rechtgezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten