Zou gisteren 100 jaar zijn geworden
Désiré KETELEER,
domestique par excellence
Met zoveel intrinsiek talent zouden velen het kopmanschap opgeëist hebben. Désiré Keteleer voelde zich meer op zijn gemak in de slipstream van kansrijkere kompanen en zij in die van hem. Bij Bianchi (1948-1954) en Carpano (1957-1961) vertoefde hij in de comfortzone. Fausto Coppi en Fred De Bruyne lieten geen enkele kans onbenut om de Waalse Brusselaar te prijzen als een precieuze helper die in 1956 en 1957 met minder bijval ijverde aan de zijde van Rik Van Looy.
Altruïsme is de slimme versie van egoïsme. Dis behaalde zo’n 37 overwinningen en vooral: dagzeges in de Ronde van België 1945 (2), de Tour de Suisse 1947 (2) en 1952 (1), de Tour de Romandie 1947 & 1950 (2, annex eindzege in 1947), de Ronde van Nederland 1950, de Ronde van Duitsland 1950 (4), Paris-Nice 1957 (openingsrit en na Jacques Anquetil tweede in het eindklassement). Successen die nog ruim werden overstegen door twee ritoverwinningen in de Giro en de Tour:
• 27 mei 1948, 7de rit in de Giro van Fiuggi naar Perugia (265 km.): Désiré klopt zijn medevluchter Virgilio Salembini;
• 16 juli 1949, de 15de rit in de Tour van Marseille naar Cannes (213 km.): Keteleer vloert Emile Idée (die op 19 juli effectief honderd jaar wordt) en zes andere medevluchters;
• 20 mei 1952: de 4de rit van Siena naar Roma (250 km.): Désiré klopt zijn medevluchter Alfredo Pasotti.
Een klassement was niet aan de orde zoals wel in de ééndagswedstrijden. In vier van de vijf monumentale klassiekers viel hij net buiten de top vijf: zevende in Milano-Sanremo 1954, zesde in Paris-Roubaix 1952 en in Liège-Bastogne-Liège 1956. In de Ronde van Vlaanderen van 1953 overleefde hij aanval van lange duur met Wim van Est, zijn ploegmaat bij Garin-Wolber geleid door Lomme Driessens. De Nederlander was duidelijk de betere van de Brusselaar, die in de laatste hectometers de rol moest lossen. Wim, die een kleine twee jaar eerder tijdens de Tour uit een ravijn werd opgevist, wipte voorbij de finish als een gek over het hek. Keteleer heeft die dag waarschijnlijk uitgemaakt dat hij niet goed genoeg was voor de verantwoordelijkheid van het kopmanschap.
Vier jaar later mocht zijn bijdrage tot de overwinning van Fred De Bruyne in de Ronde als een eigen zege aanvoelen. Hij fungeerde als bliksemafleider voor zijn kopman die topfavoriet was. Dis viel op de Statieberg aan met Jef Planckaert. Op de Berg ter Stene kwam Agostino Coletto (ook een Carpano) aansluiten. Coletto en Keteleer hielden de touwtjes strak en waren springplanken voor hun fidele kopman die onbedreigd won.
Ook in Gent-Wevelgem 1955 moest hij er slechts één laten voorgaan tegen wie helemaal niets te beginnen viel: Briek Schotte die het Vliegveld 2’36” eerder bereikte dan de eerste achtervolgers van wie Keteleer de spurt voor de tweede plaats won vòòr Raymond Impanis, André Noyelle en Ferdi Kübler. Désiré werd het jaar daarop derde na Rik Van Looy en Richard Van Genechten.
Désiré Keteleer had zijn klassieke zege dan al enkele jaren beet: de zwak bezette La Flèche Wallonne op 9 juni (!) 1946, waarin hij afrekende met zijn enige medevluchter René Walschot.
In de allereerste Tour de Romandie van 1947 behaalde hij de mooiste overwinning want hij mocht op het eindpodium neerkijken op Gino Bartali en Ferdi Kübler. Eerder dat jaar had hij al de Elfstedenronde van en naar Brugge gewonnen.
Désiré Keteleer sprokkelde een aardig palmares bijeen maar stelde zich niet aan. Hij had een moeilijke jeugd gekend zonder zijn jong gestorven mama en met een zware job in een bandencentrale. In het huidige peloton zou hij een dikbetaalde subtopper zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten