Voor mij de mooiste korte rittenkoers
Het Critérium du Dauphiné
is de Tour in ‘t kort
In een ‘normaal’ jaar zou het Critérium du Dauphiné vandaag over de helft zijn. De 72ste editie is evenwel tien weken opgeschoven naar half augustus en op vijf ritten teruggebracht, zonder individuele tijdrit. Op de heuvelachtige openingsetappe volgen stuk voor stuk (zware) klimritten. Het zal (zeker nu Tour de Suisse is afgeblazen) meer nog als anders de generale repetitie zijn voor de Tour de France die twee weken later begint. Louison Bobet (1955), Jacques Anquetil (1963), Eddy Merckx (1971), Luis Ocana (1973), Bernard Thévenet (1975), Bernard Hinault (1978, 1979 & 1981), Miguel Indurain (1995), Lance Armstrong (2002 & 2003), Bradley Wiggins (2012), Chris Froome (2013, 2015 & 2016) en Geraint Thomas (2018) wonnen in één hetzelfde jaar eerst la petite en vervolgens la grande boucle. De Tour de Suisse kende enkel Gino Bartali (in 1947), Eddy Merckx (in 1974) en Egan Bernal (in 2019) als laureaten die naderhand ook de Tour wonnen. Behalve Eddy Merckx werden Alex Close (in 1956) en Michel Pollentier (in 1978). Nederland moest het met één eindlaureaat stellen, Johan van der Velde in 1980 die aansluitend (ondanks een uitschuiver) het zegepad van Joop Zoetemelk hielp effenen in de Tour.
Het Critérium du Dauphiné?! Critérium godbetert alsof het een exhibitiekoers is met een van tevoren opgemaakte uitslag. Dat is het allerminst doch samen met Paris-Nice, Tirreno-Adriateco, de Volta a Catalunya, de Vuelta al Pais Vasco, de Tour de Romandie, de Tour de Suisse en de BinckBank (opvolger van de Eneco) Tour, hetzij acht rittenkoersen van een week net onder de drie grote ronden.
Het Critérium du Dauphiné, dat men dus beter als het Circuit du Dauphiné zou benoemen, stak van wal in 1947 (met de naar Frankrijk ingeweken Pool Edouard Kablinski als lijstopener) en werd georganiseerd door de lokale krant Le Dauphiné Libéré. In 1968 en 1969 was er een onderbreking. Amaury Sport Organisation nam het in 2010 over.
Het Critérium du Dauphiné was decennialang een Frans onderonsje maar moest almaar meer buitenlandse ‘inmenging’ dulden. Zo is het al van 2007 geleden dat een Fransman (in casu Christophe Moreau) sant in eigen land was. Nochtans zijn de vier best prestérende renners autochtonen, aangevoerd door de onvolprezen Raymond Poulidor, gevolgd door de beide Nanards en de verrassende Nello Lauredi die in 1952 door Jean Dotto van vier overwinningen in vijf jaar tijd werd gehouden. En toch eindigde de tot Fransman genaturaliseerde Italiaan in de Tour (waarin hij drie dagzeges behaalde) niet dichter dan de achtste plaats in 1953 en de zevende in 1956.
Bernard Hinault (9) behaalde de meeste dagzeges vòòr Chris Boardman (8), Freddy Maertens (6, waarvan 6 alleen al in 1975), Chris Froome, Iban Mayo, Luis Ocana en Raymond Poulidor (elk 6).
Opmerkelijk hoe bescheiden de Italianen in de Haute-Savoie scoorden met Gino Sciardis (tweede in 1947 en vierde in 1949) en Francesco Moser (tweede in 1975) als ‘beste’ vertegenwoordigers. Het had veel te maken met hun cooldown kort na de Giro.
Ook frappant:
• dat Raymond Mastrotto werd driemaal op een rij tweede (na Henry Anglade, Jean Dotto en Brian Robinson) vooraleer in 1962 te winnen (vòòr Hans Junkermann en Raymond Poulidor);
• dat Cadel Evans werd zelfs viermaal tweede (na Christophe Moreau, tweemaal na Alejandro Valverde en na Bradley Wiggins) vooraleer in 2012 naar de derde plaats terug te vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten