16 augustus 1970,
de mooiste koersdag van mijn leven
Jean-Pierre MONSERE
zoete herinneringen
Het was onwaarschijnlijk wat Vlaanderen op zondag 16 augustus 1970 te beurt viel (zowaar die dag werd ... Fabio Casartelli geboren) viel: de nog geen 22-jarige Roeselarenaar Jean-Pierre Monseré werd in het Mallory Park van Leicester wereldkampioen bij de beroepsrenners werd. Jempi, de notoire verliezer van kampioenschappen, won nu de voornaamste titelrace.
Hoewel hij intrinsiek de allerbeste van zijn generatie was, werd hij als veelwinnaar toch met een reeks irritante tweede plaatsen opgezadeld.
Zo werd hij vier(!)maal op een rij twééde in een kampioenschap van België: als junior in Mettet 1966 (na Jan Lindekens maar vòòr Tony Gakens en Roger De Vlaeminck); als liefhebber in Nieuwerkerken 1967 (na Valère Van Sweevelt maar vòòr Roger De Vlaeminck), in Mettet 1968 (na Noël Vantyghem) en in Nieuwerkerken 1969 (na Raf Hooyberghs). Merkwaardig: het overkwam hem beurtelings in Mettet en in Nieuwerkerken.
En alsof dat nog niet volstond werd hij op 24 augustus 1969 ook tweede in het wereldkampioenschap in Brnö, waar Leif Mortensen (tweede na Pierfranco Vianelli in de Olympische wegrit van Mexico 1968; waar Monseré zesde werd) een volle minuut wegreed van zijn zeven eerste achtervolgers onder wie Jean-Pierre Monseré en Staf Van Roosbroeck. En het laat zich raden wie de spurt won voor de twééde plaats, juist! Opmerkelijk: behalve Leif geen enkele van Jempi's overwinnaars naderhand duurzaam door!
Twééde, twééde, twééde, twééde, twééde,… en toch had je niet het gevoel met een loser te doen te hebben. Het had meer van de uitgestelde worp in de roos. En het kwam ook goed, zij het niet zonder calamiteiten. De vice-(wereld)kampioen werd per 1 september beroepsrenner en hij wilde dat niet koud laten worden maar was gebrand op een openingszege. In de Schaal Sels - Merksem was hij, net als enkele anderen, niet tijdig bij de start en dat moest dus gauw rechtgezet worden. In Rummen maakte de vermaledijde Valère Van Sweevelt zich uit de voeten en hij verwees Monseré naar de gebruikelijke tweede plaats. Weer twee dagen verder op een zonnige zaterdag in Koekelare lukte het wel en hij leek daarna aan decompressie toe. Fout gedacht want Jempi was niet weg te slaan uit de top tien, waarbij hij onder meer zijn boezemvriend Eric De Vlaeminck aan de Vlaamse titel hielp in Koolskamp. In Orchies en Isbergues kende hij pechvolle passages en in Paris-Tours werd hij dichter verwacht dan de 25ste plaats. Er wachtte hem nog wat: een eerste keer voet op Italiaanse bodem zetten ter gelegenheid van de Coppa Agostoni. Het moet hem een kick gegeven hebben om in hetzelfde peloton te kunnen fietsen als Franco Bitossi, zijn acht jaar ouder idool dat hij zo lang mogelijk van kortbij wilde bewonderen. Dat hield hij zowaar vol tot bij de finish in Lissone, waar hij ootmoedig het hoofd boog, een zoveelste dichtste ereplaats die de afdronk van de overwinning had. De nòg zwaardere en nog dertig km. langere Giro di Lombardia, drie dagen later, zou wel te hooggegrepen zijn, veronderstelde elke weldenkende wielerfan. Eddy Merckx was langdurig uitgeschakeld door een afschuwelijke val in Blois maar het Italiaanse puikje was er wel en zou er een inheemse aangelegenheid van maken. Gianni Motta nam het voortouw al op vijftig kilometer van de finish maar werd achterhaald, eerst door Raymond Delisle en Georges Pintens en vervolgens door Franco Bitossi, Jan Janssen, Gerben Karstens, André Poppe, Raymond Poulidor, Martin Van den Bossche, Herman Vanspringel én zowaar Jean-Pierre Monseré, met overschot de benjamin van dit gezelschap. Op de piste van Como stemde Jempi, de ontknoping van de Coppa Agostono indachtig, zijn spurt af op Bitossi, die evenwel na een uitschuiver van Vanspringel wat ingesloten werd met Monseré in zijn kielzog. De sluwe Karstens was uit die melee gebleven en had zich in de bovenbaan gepositioneerd om de anderen met een onverhoedse duik te verrassen en met ruim verschil als eerste door de finish te rijden. Die precieuze overwinning mocht hij niet behouden want hij had een positief urinestaal afgeleverd. Hoe kon het anders of Gerben had daar een plausibele uitleg voor, een bijzonder originele zelfs: hij was geflikt door zijn … ploegleider Kees Pellenaars die een soigneur (die in Karstens’ plaats zou geplast hebben maar zelf spul binnen had) in het complot betrokken had. Gerben had met die uitleg de prijs van de originaliteit kunnen winnen.
Een ersatz-overwinning die zowaar minder goed aanvoelde dan zijn effectieve tweede plaats, die mooiste van de vele die Monseré de vorige jaren behaald had want die bood hem de garantie dat hij àlle klassiekers binnen zijn bereik lagen.
In het voorjaar van 1970 bracht niet helemaal wat Jean-Pierre Monseré ervan verwacht had: 20ste in de Omloop Het Volk, de lachende tweede (na local hero Paul Mahieu) in Ledegem, de balende tweede (na teamgenoot André Dierickx) in ‘zijn’ Roeselare, achtste in Gent-Wevelgem, zesde in de Ronde van Vlaanderen, tiende in Paris-Roubaix, achtste in La Flèche Wallonne, tweede (na de Nederlander Leendert Poortvliet) in Bavikhove. Zijn eerste Vlaamse overwinning van het jaar liet tot op 23 april in Oostkamp op zich wachten. Het had er bij dat alles de schijn van dat hij binnen Flandria-Mars aan de pikorde geketend lag: Roger De Vlaeminck, Eric Leman, André Dierickx, … Eric De Vlaeminck was de enige die zich over Jempi ontfermde.
Dat cordon moest hij zien te doorbreken en dat deed hij verrassend op het zware kampioenschap van België in Yvoir, waar hij de evenknie was van Eddy Merckx. Jempi haalde de uitbrekende Eddy diverse keren terug en hield daar pas mee op nadat Merckx hem enkele concessies had gedaan: de belangrijkste daarvan was bij de B.W.B. ten beste spreken voor een selectie op het WK in Leicester. Zelfs dat had veel voeten in de aarde want het Belgische wielrennen beleefde een ongekende hoogconjunctuur met Merckx, Vanspringel, Godefroot, Leman, De Vlaeminck, Verbeeck, Pintens, Van den Bossche, Reybrouck, Dierickx, Van Impe … In Leicester mochten er slechts tien Belgen meedoen en Merckx kreeg Joseph Bruyère, Jos Huysmans en Jos Spruyt als persoonlijke helpers mee. Zo bleven er amper zes plaatsjes over en Monseré selecteren betekende nog een coryfee thuislaten. Daar trok Jempi zich uiteraard niets van aan maar zette zijn kandidatuur kracht bij door oppermachtig de eerste rit van Paris-Luxembourg te winnen. Nu was hij helemaal in-con-tour-na-ble in de Belgische selectie.
De gevestigde orde zag dat als een probleem, zo ook ploegleider Oscar Daemers die de in Leicester vroeg demarrerende Monseré tot de orde riep, waarop Jempi reageerde met: “Denk je misschien dat er maar één coureur is in België?”. Monseré reed er “zijn” koers zonder omzien en zonder rekening te houden met de almaar blekere Felice Gimondi, die met een fortuin en met een meerjarencontract bij Salvarini zwaaide om de Roeselarenaar te vermurwen.
Jà hoor: de andere Belgen hebben wel degelijk achter Jempi gekoerst (zeker Frans Verbeeck maar ook Walter Godefroot / Eddy Merckx hield zich gedeisder). Jempi voelde het aankomen en anticipeerde met een flukse demarrage in de slotkilometer die hem gewonnen spel opleverde. In Vlaanderen brak een heus volksfeest los en elke koers waarin de wereldkampioen aanzette, werd een begankenis. De mooiste daarvan vond ik het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp, waar Jempi de titel en de trui aan zijn goede vriend Noël Vanclooster liet tot grote ergernis van boss Paul Claeys die zich en plein public ongegeneerd liet ontvallen: “Goan ze blûvn met m'n kloten spelen?”.
Ik keek geamuseerd toe en kwam niet meer bij van het lachen. De bookmakers maakten van de wereldkampioen nog meer de lachende tweede. In die tijd moesten de coureurs creatief zijn om hun schamel maandgeld aan te vullen.
Als wereldkampioen begon hij aan een feestelijke winter, waarin hij niet enkel inging op betaalde maar ook op onvergoede acte de présence. Jempi deed dat graag, andere mensen gelukkig maken.De helemaal anders ingestelde Rik Van Looy kon het niet aanzien en maande zijn opvolger aan om ook tijdens het tussenseizoen als prof te leven, anders zou hem dat zuur opbreken.
De vloek van de regenboogtrui wilde het evenwel zo dat het sprookje net geen zeven maanden duurde want Jempi verongelukte op 15 maart 1971 in Lille tijdens de Jaarmarktprijs van Retie. Het is voer voor volgende minder prettige remembrances.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten