Giro di Lombardia
pareert de concurrentie van het Critérium du Dauphiné
De Giro di Lombardia is, wat mij betreft (maar wiè ben ik?), de mooiste van de vijf monumentale klassiekers die als geen ander héél mééstal de onderlinge waarden op een exacte rijtje plaatst.
De jongste jaren gaat men zich te buiten in het aantal hoogtemeters tot boven de vierduizend zodat deze topkoers (té) veel weg heeft van een klimkoers, die in 2016 door de notoire klimmer Jhoan Esteban Chaves gewonnen werd. Dat voelde alvast veel beter aan dan vijf jaar eerder toen men opgezadeld werd met het absolute Zwitsers one hit wonder Oliver Zaugg, die in Como zijn enige overwinning behaalde, waaraan enkel de elfde eindplaats in de Vuelta van 2008 was voorafgegaan en waarop vrijwel niets meer volgde.
Vrijwel alle andere edities waren het appuntamento van de metronomen.
Fausto Coppi (5), Felice Gimondi (2) en Eddy Merckx (3), samen goed voor tien overwinningen, spannen de naoorlogse kroon maar het cuore matto (gekke hart) van Franco Bitossi wurmt er zich verrassend tussen als tweede duurzaamst prestérende: vijftiende in 1964, vierde in 1965, winnaar in 1967 en in 1970, tweede in 1968, derde in 1969, tweede in 1971, negende in 1972, tiende in 1973, achtste in 1974 en in 1976, derde in 1977.
Fausto Coppi is de ontegensprekelijke primus inter pares: vijfmaal winnaar (een loepzuivere vierslager vanaf 1946 en ook eerste in 1954), tweede in 1956 (na André Darrigade), derde in 1950 en in 1951, vijfde in 1941, zevende in 1942, elfde in 1955 en zestiende in 1940.
Fausto Coppi is de ontegensprekelijke primus inter pares: vijfmaal winnaar (een loepzuivere vierslager vanaf 1946 en ook eerste in 1954), tweede in 1956 (na André Darrigade), derde in 1950 en in 1951, vijfde in 1941, zevende in 1942, elfde in 1955 en zestiende in 1940.
Voor België maakten Philippe Thys (1917), Rik Van Looy (1959), Emile Daems (1960), Herman Vanspringel (1968), Roger De Vlaeminck (1974 en 1976), Fons De Wolf(1981) en Philippe Gilbert (2009 en 2010) het dozijn aan overwinningen vol. Die van Jean-Pierre Monseré in 1969 wens ik nièt mee te tellen, hoewel zijn afgedwongen tweede plaats meer de afdronk had van een zege dan van een (na het diskwalificeren van Gerben Karstens) ersatz-overwinning.
Van die Belgische winnaars wonnen Rik Van Looy, Emile Daems, Roger De Vlaemincken Philippe Gilbert ook de grondig verschillende Milano-Sanremo. Herman Vanspringel (derde in 1966) deed dat bijna, zo ook Philippe Gilbert (derde in 2008 en in 2011) koestert nog steeds de illusie om aan te sluiten bij de unieke trio Van Looy - Merckx - De Vlaeminck, dat alle vijf monumenten minstens één keer won.
Fred De Bruyne bleef in 1955 (na Cleto Maule, géén prutser maar al evenmin een topper) steken op de tweede plaats, die hij in 1958 minstens zou geëvenaard hebben. Die qua weer nazomerse editie zou tevens de ontknoping zijn van de “Desgrange-Colombo”, het vigerende jaarklassement, waarin Fred De Bruyne (89 punten) leidde vòòr Rik Van Looy (77). Voor Rik II kon een dubbelslag enkel aan de orde zijn indien Fred niet bij de eerste vier eindigde; een vierde plaats kon voor Rik wel volstaan indien Fred niet bij de eerste vijftien eindigde. Die plot provoceerde een clash. Van Looy waagde zich na Monza aan een alles of niets offensief maar werd gecounterd door De Bruyne. De twee werkten aanvankelijk goed samen en telden op acht kilometer van de finish een kleine minuut voorsprong. In plaats van de buit netjes te verdelen (Rik de dagzege en Fred de Challenge) wilden beiden àlles en keken de twee mekaar het wit uit de ogen. Fred sleepte en Rik liet zich uitzakken zodat ze in het zicht van de finish door het uitgedunde peloton overruled werden en ex aequo (zoals dat toen geformuleerd werd) geplaatst op de 27ste plaats. Van Looy was die dag meer verliezer dan De Bruyne, die zich als de wereldkampioen op punten van 1958 mocht aanzien. Wat moet de 10-jarige Gilbert Vandromme die 19de oktober blij geweest zijn met die ontknoping en wellicht nog steeds heimelijk nagenietend zoals van Ronse 1963.
De gouden editie in 1956 kreeg een verrassende ontknoping. De 37-jarige Fausto Coppi wilde aan het eind van een bleek seizoen zijn ultiem hoogstandje opvoeren maar kon zich, na een gecounterde aanval op de Madonna del Ghisallo, niet uit de voeten maken voor zijn zestien medevluchters en één van hen was hem bij invallende duisternis te vlug af: de nog relatief onbekende en onvermurwbare Fransman André Darrigade, die zich tot dan toe nog maar weinig had ingelaten met de klassiekers maar die wel al drie ritten in de Tour had gewonnen.
Er waren ook de dubbelslag van de Zeeuw Jo de Roo in 1962 én in 1963, waaraan hij telkens een triomf in Paris-Tours liet voorafgaan. Jef Planckaert was in 1962 al dé coureur van het jaar na overwinningen in Paris-Nice, Duinkerken en in Liège-Bastogne-Liège, een tweede plaats in de Tour, de Belgische titel op de Citadelle de Namur maar in de nadagen van de Tour annex criteriumtournee incasseerde hij un coup de bambou en kon geen deuk in een pakje boter meer duwen, Jef was hoegenaamd géén najaarscoureur. De strijd voor de eindzege in de SuperPrestige kwam zo weer helemaal open te liggen en ook Jo de Roo voelde zich aangesproken en haalde met zijn dubbelslag van oktober een bijkomende voltreffer thuis, die hij - om de toevalligheid te ontkrachten - het jaar daarop fijntjes overdeed.
Herman Vanspringel was de Jef Planckaert van zes jaar later: de Omloop Het Volk gewonnen, tweede geworden in Paris-Roubaix, in de Tour en in het wereldkampioenschap en dat geheel opgelijst in de Giro di Lombardia en in één beweging ook de SuperPrestigenaar zich toegehaald waardoor hij zich onverkort de kampioen van de wereld van 1968 mocht voelen.
Zaterdag krijgt de 114de editie te maken met de zware concurrentie van het Critérium du Dauphiné, waaraan vrijwel alle klassementsrenners van de Tour deelnemen. Toch krijgt Il Lombardia, zoals ook al in 2019, een betere bezetting dan de voorbije jaren. Bauke Mollema is er als titelverdediger opnieuw bij maar geen topfavoriet. Die rol heeft Remco Evenepoel zo expliciet naar zich toegetrokken dat een nederlaag verrassender zou zijn dan een overwinning. Hij zal vooral te maken krijgen met George Bennett, Jakob Fuglsang, Daniel Navarro, Vincenzo Nibali, Maximilian Schachmann, Diego Ulissi, Mathieu van der Poel, … en in mindere mate met Fabio Aru, Richard Carapaz, Ion Izagirre, Rafal Majka, Gianni Moscon, Mikel Nieve, Tim Wellens, Michael Woods, ... Het zou een verrassing zijn indien er iemand anders dan voornoemden de top tien haalde.
Ook benieuwd hoe enkele youngsters het er van af brengen: João Almeida, Andrea Bagioli, Clément Champoussin, Steff Cras, Ivan Sosa, Robert Stannard, Attila Valter, Aleksandr Vlasov (!), …
Eén en ander leverde deze rankings op:
• die van 1905-2019 op basis van 150 105 75 54 42 30 24 18 12 6 punten;
• die van 1946-2019 op basis van 150 120 105 90 75 60 54 48 42 36 30 27 24 21 18 15 12 9 6 3 punten.
1905 - 2019 | 1946 - 2019 | |||||
1050 | COPPI Fausto | It. | 1080 | COPPI Fausto | It. | |
1032 | Bartali Gino | It. | 1017 | Bitossi Franco | It. | |
843 | Merckx Eddy | B. | 999 | Merckx Eddy | B. | |
795 | Belloni Gaetano | It. | 768 | Gimondi Felice | It. | |
759 | Binda Alfredo | It. | 735 | Bartoli Michele | It. | |
747 | Bitossi Franco | It. | 648 | Moser Francesco | It. | |
603 | Girardengo Costante | It. | 618 | Kelly Sean | Ier | |
597 | Pélissier Henri | Fr. | 615 | Rebellin Davide | It. | |
576 | Gimondi Felice | It. | 600 | Sanchez Samuel | Sp. | |
567 | Bartoli Michele | It. | 582 | Conterno Angelo | It. | |
567 | Brunero Giovanni | It. | 579 | De Vlaeminck Roger | B. | |
564 | Bini Aldo | It. | 570 | Baronchelli Gibi | It. | |
561 | Kelly Sean | Ier | 567 | Valverde Alejandro | Sp. | |
471 | Moser Francesco | It. | 537 | Panizza Wladimiro | It. | |
462 | Sanchez Samuel | Sp. | 528 | Boogerd Michael | Ned. | |
450 | Cunego Damiano | It. | 528 | Richard Pascal | Zwits. | |
447 | De Vlaeminck Roger | B. | 495 | Cunego Damiano | It. | |
447 | Nibali Vincenzo | It. | 495 | Mottet Charly | Fr. | |
435 | Ganna Luigi | It. | 495 | Nibali Vincenzo | It. | |
420 | Baronchelli Gibi | It. | 483 | Poulidor Raymond | Fr. | |
414 | Piemontesi Domenico | It. | 480 | Vanspringel Herman | B. | |
399 | Valverde Alejandro | Sp. | 474 | Martin Daniel | Ier | |
393 | Rodriguez Joaquim | Sp. | 456 | Rodriguez Joaquim | Sp. | |
390 | Richard Pascal | Zwits. | 450 | Chiappucci Claudio | It. | |
384 | Cinelli Cino | It. | 441 | Dancelli Michele | It. | |
375 | Hinault Bernard | Fr. | 438 | Uran Rigoberto | Col. | |
375 | Torricelli Leopoldo | It. | 420 | Magni Fiorenzo | It. | |
354 | Mottet Charly | Fr. | 417 | Hinault Bernard | Fr. | |
348 | Leoni Adolfo | It. | 414 | Motta Gianni | It. | |
345 | Boogerd Michael | Ned. | 408 | Kuiper Hennie | Ned. | |
345 | Pozzato Filippo | It. | 405 | Gilbert Philippe | B. | |
345 | Van Looy Rik | B. | 393 | Casagrande Francesco | It. | |
339 | Galetti Carlo | It. | 393 | Rominger Tony | Zwits. | |
330 | Olmo Giuseppe | It. | 390 | Verbeeck Frans | B. | |
327 | Van Steenbergen Rik | B. | 384 | de Roo Jo | Ned. | |
321 | Poulidor Raymond | Fr. | 381 | Bettini Paolo | It. | |
309 | Agostoni Ugo | It. | 381 | Camenzind Oscar | Zwits. | |
309 | Gimondi Felice | It. | 378 | Pinot Thibaut | Fr. | |
300 | Azzini Giuseppe | It. | 357 | Ronchini Diego | It. | |
300 | Fignon Laurent | Fr. | 354 | Vandenbroucke Jean-Luc | B. | |
291 | Mara Michele | It. | 348 | Zilioli Italo | It. | |
285 | De Bruyne Fred | B. | 342 | Criquielion Claude | B. | |
285 | Pélissier Henri | Fr. | 342 | Vandi Alfio | It. | |
261 | Nibali Vincenzo | It. | 333 | Albani Giorgio | It. | |
255 | Démare Arnaud | Fr. | 324 | Defilippis Nino | It. | |
252 | Boonen Tom | B. | 318 | Minardi Giuseppe | It. | |
246 | Motta Gianni | It. | 315 | Delion Gilles | Fr. | |
243 | Linari Pietro | It. | 315 | Di Luca Danilo | It. | |
240 | Bestetti Pietro | It. | 315 | Nardello Daniele | It. | |
240 | Bini Aldo | It. | 315 | van der Poel Adrie | Ned. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten