72ste Critérium du Dauphiné
wordt een kijkstuk van formaat
Le mini Tour de France
De 72ste editie van het Critérium du Dauphiné, die vandaag start om zondag te finishen is een specialleke: gereduceerd naar vijf dagen die er dubbel zoveel waard zijn want ze finishen allemaal bergop.
Jumbo-Visma en Team Ineos, de twee sterkste teams voor een klassement in de grote ronden, komen er op af met hun illuster triumviraat: Primoz Roglic -Tom Dumoulin - Steven Kruijswijk respectievelijk Chris Froome - Egan Bernal - Geraint Thomas. Er zijn evenwel meer metronomen van dé afspraak van het jaar: Romain Bardet, Emanuel Buchmann, Sergio Higuita, Mikel Landa, Miguel Angel Lopez, Thibaut Pinot, Tadej Pogacar, Nairo Quintana, Rigoberto Uran, Adam Yates, …
Het zou een verrassing van formaat zijn indien er buiten voornoemden iemand in slaagt om over vijf weken in de Tour de eindtop tien te halen.
In dit Critérium du Dauphiné komen we er misschien ook achter of Julian Alaphilippe zich in de Tour zal focussen op het tijdklassement dan wel op dagzeges.
De openingsrit eerder over heuvels dan over cols geldt als een ideale rodage met finish op de Col de la Gachet in Saint-Christo-en-Jarez. Een kolfje naar de hand van Wout Van Aert, indien hij zijn eigen kans mag gaan van zijn klinische ploegleiding. In dat geval wenkt een nieuw duel met Julian Alaphilippe.
De tweede etappe is nog veel minder barmhartig met als terminus de Col de Porte (17,5 km. lang en gemiddeld ruim 6% stijgend) . De derde dag brengt de koninginnenrit met twee kanjers: de col de la Madeleine (17,1 km. lang en gemiddeld 8,5% stijgend) en de slotklim naar Saint-Martin-deBelleville (14 km. lang en gemiddeld ruim 6% stijgend).
Op zaterdag zijn er zeven beklimmingen (drie van eerste en één buiten categorie) of ruim 4.700 hoogtemeters verdeeld over amper 154 km. De slotklim naar het ‘dak’ van Megève is minder zwaar: ruim 10 kilometer en gemiddeld 5% stijgend. De slotdag geldt niet als een epiloog maar is een traject met acht beklimmingen met opnieuw het ‘dak’ van Megève als terminus.
De 72 edities tussen 1947 en 2020 opgeteld brengen Raymond Poulidor naar voor als de best prestérende (winnaar in 1966 en 1969; tweede in 1964, 1965 en 1974; derde in 1962, vierde in 1971, zevende in 1972 en 1973, tiende in 1960). Een goede generale repetitie garandeert dus lang niet altijd een perfecte opvoering, al waren er nogal wat die het Critérium du Dauphiné en de Tour in hetzelfde jaar wonnen. Onder hen de vijf veelvuldige winnaars van de Tour: Jacques Anquetil (die in 1965 voor een memorabele stunt zorgde door 24 uur later Bordeaux-Paris te winnen), Eddy Merckx, Bernard Hinault, Miguel Indurain en Lance Armstrong.
Het zijn vooral de autochtonen die in de Haute-Savoie (31x) het mooie weer hebben gemaakt met een veropenbarende Christophe Moreau (winnaar in 2001 en 2007; tweede in 2006, derde in 2002, …) in die ranking verrassend op de derde plaats. In de Tour van 2000 haalde hij (vierde) net niet het eindpodium. Bovenal leerde hij op het podium een miss kennen die zijn echtgenote werd.
Amper drie Belgen wonnen het Critérium du Dauphiné. Alex Close (een Waalse mijnwerkerszoon die in oktober 2008 op 87-jarige leeftijd overleed) gaf het goede voorbeeld in 1956 nadat hij in de Tour (waarin hij pas op zijn 31ste debuteerde) al zevende (1952), vierde (1953) en negende (1955) was geworden. Toch liet de omstreden ploegleider Sylvère Maes hem in 1954 op Rik Van Steenbergen wachten toen die lek was gereden. Close greep in de Dauphiné van 1956 de macht met een fabuleus nummer op de voorlaatste dag in de zware Alpenrit (alover de Vars en de Izoard) van Digne naar Briançon, waar hij minstens zes minuten vòòr de anderen arriveerde. Hij werd meteen opgevoerd als één van de favorieten voor de aansluitende Tour, waarin hij van Sylvère Maes weer geen faciliteten genoot en bleef steken op de zeventiende plaats.
Daarna was er Eddy Merckx in 1971 en tenslotte in 1978 Michel Pollenier, die volgens Bernard Hinault dat jaar ook de Tour zou hebben gewonnen indien hij een Fransman was geweest. Een significante uitspraak die hij wijselijk vele jaren voor zich hield.
Op basis van 100 70 50 40 30 25 20 15 10 5 punten aan de respectieve top tien van 1947 tot en met 2019 bekwam ik deze all time ranking:
585
|
POULIDOR Raymond
|
Fr.
|
475
|
Thévenet Bernard
|
Fr.
|
395
|
Moreau Christophe
|
Fr.
|
395
|
Ocana Luis
|
Sp.
|
380
|
Froome Chris
|
Gr.-Br.
|
370
|
Hinault Bernard
|
Fr.
|
370
|
Lauredi Nello
|
Fr.
|
350
|
Mottet Charly
|
Fr.
|
345
|
Armstrong Lance
|
V.St.
|
335
|
Dotto Jean
|
Fr.
|
330
|
Evans Cadel
|
Austr.
|
315
|
Mastrotto Raymond
|
Fr.
|
315
|
Millar Robert
|
Gr.-Br.
|
260
|
Valverde Alejandro
|
Sp.
|
255
|
Zoetemelk Joop
|
Ned.
|
250
|
Contador Alberto
|
Sp.
|
240
|
Anquetil Jacques
|
Fr.
|
240
|
Rolland Antonin
|
Fr.
|
235
|
Dufaux Laurent
|
Zwits.
|
230
|
Leipheimer Levi
|
V.St.
|
210
|
Pensec Ronan
|
Fr.
|
205
|
Claveyrolat Thierry
|
Fr.
|
205
|
Galdos Francisco
|
Sp.
|
200
|
Bardet Romain
|
Fr.
|
200
|
Herrera Luis
|
Col.
|
200
|
Indurain Miguel
|
Sp.
|
200
|
LeMond Greg
|
V.St.
|
200
|
Robic Jean
|
Fr.
|
200
|
Wiggins Bradley
|
Gr.-Br.
|
190
|
Porte Richie
|
Austr.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten