Dit was het sprankelende seizoen 2020
Tien om te Zien
Voor wie nog niet overtuigd was van de voetafdruk die Primoz Roglic zowel in 2019 als in 2020 neerzette: hij won telkens de Vuelta, voorafgegaan door een podiumplaats in de Giro respectievelijk de Tour. Er was evenwel nòg méér: in 2019 won hij ook de UAE Tour, Tirreno-Adriatico en de Tour de Romandie; in 2020 werd hij zesde in het wereldkampioenschap en won hij Liège-Bastogne-Liège.
Wout Van Aert wist hem, qua resultaten, het dichtst te benaderen en hij zou hem zelfs naar de kroon gestoken hebben indien het zijn ploegmaat niet was aan wie hij zich onvoorwaardelijk uitleverde in de Tour, anders had Wout nog enkele dagzeges meer behaald en behoorde zelfs een top tien het tijdklassement tot de mogelijkheden. Tijdens een normaal kalenderjaar zou Wout ook hoog gescoord hebben in Il Lombardia en in Liège-Bastogne-Liège, waaruit je mag afleiden dat Van Aert nòg allrounder is dan Roglic. Benieuwd hoe Jumbo-Visma in 2021 met dat gegeven omgaat.
Mathieu van der Poel kon zich wel profileren in Il Lombardia (10de) en Liège-Bastogne-Liège (6de), wat de laatste twijfels wegnam of ook top kon zijn in de monumentale klassiekers. Dat zette hij kracht bij in de Ronde van Vlaanderen, waarin hij als enige meekon met Julian Alaphilippe en Wout Van Aert. Mathieu realiseerde het allemaal zonder dat een grote ronde hem sterker had gemaakt. Wees er dus maar zeker van dat er op hem nog aardig wat rek zit. Het tijdrijden (b)lijkt zijn werkpunt want in die van de BinckBank Tour, waarin hij nochtans een goed klassement te verdedigen had, bleef hij steken op de vijfde plaats.
Wout en Mathieu zijn de veropenbaringen maar Marc Hirschi is dé revelatie. In zijn eerste Tour haalde hij op “un dimanche à Nice” de uitbrekende Julian Alaphilippe terug en bracht hem tot op de finishlijn in verlegenheid. Bij twee volgende gelegenheden stak hij een gretige hand uit naar een dagzege, die hij in Sarran ook effectief en op grootse wijze behaalde. Als kakelverse 22-jarige was hij allesbehalve uitgeblust want zowel in het wereldkampioenschap, La Flèche Wallonne als Liège-Bastogne-Liège stond hij op het podium. En zonder de ongewilde zwieper van Julian Alaphilippe zou het quasi zeker een Waalse dubbelslag geworden zijn.
Tadej Pogacar dan. Nòg een half jaar jonger als Marc Hirschi en toch al eindwinnaar van zijn eerste Tour, waarin hij aardig gediend werd door de omstandigheden. Ik blijf erbij dat de 1’21”, die hij in de waaierrit naar Lavaur verloor, een zegen was die hem behoedde van een voortvarende maillot jaune die Jumbo-Visma rabiaat zou bestreden hebben en waartegen hij, nochtans individueel de sterkste, niet opgewassen zou zijn geweest. Nu kon hij vanuit zijn comfortzone onomkeerbaar toeslaan op de slotdag. Pogarcars sterk presteren was geen volslagen verrassing na wat hij tijdens de Vuelta 2019 voor het voetlicht bracht: drie dagzeges, derde in het tijdklassement, tweede in de puntenstand en vierde in de bergprijs.
Jakob Fuglsang verdiende meer aandacht dan hij kreeg. Vòòr de lockdown had hij de Ruta del Sol gewonnen. Vanaf de herneming stond hij er permanent met, na zijn dichtste ereplaats (op respectabele afstand van Remco Evenepoel) in Polen, vooral een triomf in de Giro di Lombardia, een vijfde plaats op het WK en een zesde in de Giro. Op zijn 35ste is hij de solide nestor van de huidige top.
Filippo Ganna hoort ook in dit illustere rijtje thuis. Vroeg op het jaar werd hij voor de vierde keer in vijf jaar wereldkampioen achtervolging en verbeterde tweemaal het werelduurrecord op de vier kilometer. Daar moest de wereldtitel tijdrijden logisch op volgen en ook de drie tijdritten in de Giro zette hij naar zijn pedalen. Merkwaardig was dat hij ook een rit in lijn won met 4700 hoogtemeters, wat nieuwe perspectieven opent. Misschien metamorfeert Ineos hem à la Wiggins tot een klassementsrenner die een grote ronde kan winnen zoals Bradley in de Tour van 2012 op zijn 32ste deed. Ook Paris-Roubaix valt binnen Ganna’s bereik want die won hij én als junior in 2014 én als belofte in 2016. Il Grande Filippo, er is geen letter teveel van!
Tao Geoghehan Hart werd dé surprise van 2020 die vrijwel vanuit het niets de Giro won. Zelfs al zou het (zoals ik veronderstel) éénmalig zijn dan nog is het een huzarenstuk want hij won ook twee etappes, deed over de drie tijdritten ruim een minuut minder dan Jai Hindley, aan wie hij op de Etna 1’56” toegaf nadat hij zich had bekommerd om zijn gevallen kopman Geraint Thomas. Misschien is dat zijn geluk geweest, anders kwam hij te vroeg in het bezit van la maglia rosa, die men hem na Sestriere niet meer kon ontfutselen. Hij zal meer zijn dan een one hit wonder maar een grote ronde zie ik hem toch niet opnieuw winnen.
Mijn ‘tiende om te zien’ is Yves Lampaert, die zowel vòòr (tweede in de Omloop) als na de lockdown uitstekend bezig was tot hij in Milano-Torino een sleutelbeen brak. Foetsie Tour en ga er maar eens voor staan om je daarna herop te laden. Toch deed hij het en het kwam nog helemaal goed in zijn biotoop, opeenvolgend in de BinckBank Tour (4de), Wevelgem (7de) en Vlaanderen (5de). Orgelpunt was zijn putsch in de stormachtige Brugge - De Panne, één week vòòr de geplande Paris-Roubaix, waarin hij moeilijk te kloppen zou zijn geweest.
Tenslotte is er nog dit: de opmars van de jeugd is onmiskenbaar maar ook de minder jeugdigen blijven aan boord. De gemiddelde leeftijd van mijn top 20 komt uit op 27,65 jaar en dat zal niet ver uit de buurt van het langjarige gemiddelde zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten