Primoz ROGLIC
ook opnieuw de ‘primus inter
pares' van het héle seizoen
Primoz Roglic heeft zichzelf opgevolgd én als winnaar van de Vuelta én als primus inter pares van het héle seizoen!
Het zag er nochtans beroerd uit toen hij in de voorlaatste rit van het Critérium du Dauphiné nogal zwaar ten val kwam en als leider in de tussenstand niet meer kon aanzetten in de slotrit. Zijn deelname in de Tour leek in het gedrang maar dertien dagen later was hij er in Nice wel degelijk bij. Een zege in Orcières-Merlette op de vierde dag zette de goede toon. Vijf dagen later, na zijn tweede plaats (na Tadej Pogacar) in Laruns, kwam hij aan de leiding in de tussenstand en Jumbo-Visma, aangevoerd door de kwikzilveren Wout Van Aert, zorgde ervoor dat dit elf dagen zo bleef. En toen kwam die tragische tijdrit naar La Planche des Belles Filles, waar zijn mindere dag cumuleerde met de superdag van zijn negen jaar jongere landgenoot Tadej Pogacar. Het pijnlijke voorval herinnerde aan Herman Vanspringel in 1968 en aan Laurent Fignon in 1989.
Primoz’ sterke kop draaide gauw de knop om. Op het WK in Imola was hij één van de vijf eerste achtervolgers op Julian Alaphilippe maar meer dan aanklampen bij Wout Van Aert was hem (net als Jakob Fuglsang, Marc Hirschi en Michal Kwiatkowski) niet weggelegd. Het werd hem als verraad aangerekend, volgens de gefrustreerde chauvinisten had hij zich meer moeten uitsloven voor Wout, een ploegmaat maar géén landgenoot. Hij had het niet gekund want hij bleef steken op de zesde plaats. Toch was Roglic de kop van Jut, goed dat Wout de angel uit de commotie haalde.
Nog één week later was het lot Primoz eindelijk genegen in Liège-Bastogne-Liège, waarin Julian Alaphilippe hem een dubbele dienst bewees. Eerst schakelde de kakelverse wereldkampioen met een zwieper Marc Hirschi en Tadej Pogacar uit voor de overwinning die hij zelf voortvarend vierde zodat Primoz hem op rechts nog op een diefje voorbijkon.
Primoz Roglic leek een orgelpunt te hebben geplaatst op een turbulent seizoen maar daar nam hij geen genoegen mee. Hij ging liever zijn titel verdedigen in de Vuelta, waarin hij al meteen de toon zette met een overwinning in de openingsrit. De twee volgende dagen werd hij telkens tweede en bleef aan de leiding tot een weerspannig regenjasje hem op Aramon Formigal 50” kostte op Hugh Carthy en 43" op Richard Carapaz. Primoz Roglic kan dat op L’Angliru niet rechtzetten, wel in de atypische tijdrit naar Mirador de Ezaro, waar Carthy en Carapaz de averij beperkten zodat de ultieme klim naar La Covatilla uitsluitsel moest brengen. Primoz Roglic werd er in verlegenheid gebracht maar bleef overeind.
Over zijn eindzege kan er geen discussie bestaan. Hij won vier (!) ritten (inzonderheid de tijdrit) en topt afgetekend (+71 p.) de puntenstand. En nog zijn er die zijn eindzege beknibbelen, ze halen er godbetert zelfs Lennard Hofstede (die hem als teammate even op sleeptouw nam naar La Covatilla) als minpunt bij. Zijn team hield de koers op slot, waaruit ook Richard Carapaz en Hugh Carthy hun voordeel haalden maar zij waren, zoals Tadej Pogacar wel in de Tour, niet goed genoeg om Roglic van zijn sokkelte halen.
Het blijft dus bon ton om Primoz Roglic te bekritiseren. Ik wil hem niet groter maken dan hij is. Een volgende eindzege in een grote ronde wordt problematisch voor Roglic zelf én voor Jumbo-Visma, dat nog wel beschikt over George Bennett, Steven Kruijswijk, Sepp Kuss, … als geweldige teamplayers en momentencoureurs maar een spraakmakend klassement is hen te hooggegrepen. Ook van Tom Dumoulin zal het allicht niet meer komen. Het heeft er almaar meer de schijn van dat de Maastrichter reeds op zijn 30ste uitgeblust is. Na twee stille seizoenen zal een ommekeer er wel niet meer inzitten. Wout Van Aert is de joker van het geel-zwarte gezelschap. Hij excelleert op alle terreinen maar hem daarom opvoeren als een kandidaat-winnaar van een grote ronde door te sleutelen aan zijn BMI is géén goed idee. Laat hem zijn zoals hij dit jaar was, zo is hij op zijn best.
Jammer dat de Giro Roglic in 2019 (toch nog derde) door ziekte ontglipte. Ook die triomf zou hem niet ondergebracht hebben tussen de beste klassementsrenners ooit wel bij die van zijn tijdvak want het is weinigen gegeven om tweemaal op een rij de Vuelta te winnen én het podium te staan van de Giro en de Tour. In mijn naoorlogse palmares ranking flirt Primoz Roglic na zijn glansrijk 2020 wel met de top 100 want ook buiten de drie grote ronden maakte hij goede sier.
Het beste wat Primoz Roglic na zijn aflopend contract bij Jumbo-Visma kan overkomen lijkt mij een overstap naar het team van zijn landgenoot Tadej Pogacar. Roglic had er enige vrede mee dat, als het toch moest gebeuren, het Pogacar was om hem in extremis van zijn sokkel te stoten in de Tour.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten