Bad loser Cyrille Guimard raaskalt
Cyrille Guimard heeft zijn biografie geschreven. In "Dans les secrets du Tour de France" haalt hij niet ongemeen hard doch ongemeen onnozel uit naar Eddy Merckx en Lucien Van Impe, de twee meest recente Belgische winnaars van de Tour. Met beiden kreeg hij meer te maken dan hem lief was en uit die verbondenheid kwam hij allesbehalve schoon. Decennia later vond hij het niettemin nodig om lelijk na te trappen. Hij deed het evenwel zo flagrant dat hij van zijn schaarse lezers bezwaarlijk een staande ovatie hoeft te verwachten.
Zo noemt hij Jacques Anquetil en Bernard Hinault begaafder dan Eddy Merckx, die hij typeert als een machine zonder charisma. Zelfs indien dat waar zou zijn dan is het nog meer Eddy's verdienste dat hij met zogezegd minder mogelijkheden meer rendement bereikte. En dat hij als coureur noch als mens een tafelspringer was en is, siert hem nog meer. Had Eddy soms nu en dan een ... Guimarke uit zijn mouw moeten schudden?
Op Eddy Merckx beet Cyrille Guimard niet zijn tanden maar letterlijk zijn knieën stuk. Hij zou Merckx' hegemonie in de Tour, die Eddy vanaf 1969 driemaal op rij had gewonnen, in 1972 breken. Het leek hem een heel klein beetje te lukken. Na de (gewonnen) openingsrit kwam hij in het bezit van de gele trui maar drie dagen later moest hij dat kleinood, na de door Molteni gewonnen ploegentijdrit in Merlin-Plage, al definitief aan Merckx laten. De groene trui leek haalbaarder maar daarvoor moet je in de eerste plaats Paris halen en daar slaagde Guimard niet in. Op weg naar Auxerre, drie dagen vòòr het einde, moest hij totaal ontredderd afstappen. Op het eindpodium in Paris maande boss Félix Lévitan Merckx aan om de aanwezige Guimard symbolisch zijn laatste groene trui te overhandigen. Eddy liet zich in een milde bui vermurwen. Daar heeft hij vandaag grote spijt van, zoals het hem nog meer spijt dat hij Guimard in augustus 1972 bij hem thuis liet overnachten omdat die na een criterium geen hotel meer had gevonden (lees: wilde betalen). In een gelegenheidsbijdrage deze week in Humo (blz. 38-39) laat Eddy weten dat hij Guimard beter in het hondenkot had gestoken. Claudine (net bevallen van Axel) was niet thuis, voegt Eddy er fijntjes aan toe.
Van Lucien Van Impe durft Guimard te beweren dat hij de Tour niet wilde winnen en met de bolletjestrui genoegen nam. Omdat Guimard het hem opdrong, ging Lucien dan toch maar voor het geel dat hij tenslotte ook bemachtigde. De waarheid is dat Guimard er alles aan deed om Van Impe te doen verliezen. Zo liet hij Raymond Delisle een monsterontsnapping opzetten en met zowat zeven minuten voorsprong op de favorieten winnend afsluiten omdat Gitane niet over de ploeg om dan al Van Impe's gele trui te verdedigen. Delisle (-2'41") nam het kleinood over, waarbij Guimard heimelijk hoopte dat zijn landgenoot, geruggesteund door een sterk Peugeot-blok, zou standhouden. Twee dagen later op weg naar St. Lary Soulan stelde Van Impe orde op zaken, hij klom Delisle op een kwartier en hield enkel nog Joop Zoetemelk over als concurrent voor de eindzege. Cyrille Guimard glunderde bij zijn (sic) hoogstandje van taktisch vernuft dat Lucien Van Impe had mogen benutten. De kleine Belg won de 63ste Tour maar zijn (sic) inspirator Cyrille Guimard mocht meteen opkrassen. Guimard revancheerde zich als ploegleider van Renault-Elf, waarmee hij met Bernard Hinault en Laurent Fignon enkele keren de Tour won. Ook die twee lieten zich naderhand wel vaker laagdunkend uit over de Bonaparte van de koers, die Cofidis in 1996 wist te overtuigen om een wielerploeg te sponsoren. Guimard lag dus aan de basis van het feit dat deze solvabele sponsor minstens twintig jaar een belangrijke bijdrage zal geleverd hebben aan het wielrennen. Misschien is dit wel het enige goede dat Guimard voor het cylisme gedaan heeft. Toch begon hij ook bij Le Crédit par Téléphone met een valse noot. Van zijn team 1996 maakte een zekere Lance Armstrong deel uit. Toen bij de wereldkampioen van 1993 (Oslo) teelbalkanker werd vastgesteld, liet Guimard hem vallen als een steen. Zijn ontblote reputatie keerde zich almaar meer tegen hem en vandaag de dag is le petit Cyrille ploegleider bij Roubaix - Lille Métropole.
Wat het palmares van Cyrille Guimard als coureur betrof, laat ons zeggen dat zijn ogen veel groter waren dan zijn buik. Zeven dagzeges in de Tour spannen de kroon. Hij won, benevens enkele ritten in korte Franse rittenkoersen, de (reeds lang verdwenen) Midi Libre 1972 en de (toen nog onbekende) G.P. Ouest France - Plouay 1975. In de monumentale klassiekers was hij zelfs geen subtopper, behalve die ene keer in 1972 dat hij (na Eddy Merckx) tweede werd in de Giro di Lombardia.
"Dans les secrets du Tour de France" (Editions Grasset) is de neergeschreven frustratie van een petieterig manneke, dat zich omwille van die gestalte een soulmate acht van Napoleon en die hij dus node moest naäpen. Na deze biografie volgen allicht nog zijn memoires indien hij nog een dwaze uitgever vindt die daarin wil investeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten