vrijdag 4 mei 2012

Alfredo Binda, primus inter pares van de Giro 
maar meest ondergewaardeerde campionissimo
Niet Gino Bartali noch Fausto Coppi maar wel Alfredo Binda is, althans qua resultaten,
de primus inter pares van bijna honderd edities Giro d'Italia. Tussen 1919 en 1929 werden 75 van de 113 tappas in de Giro gewonnen door het illustere viertal Belloni-Binda-Brunero-Girardengo. Alfredo Binda nam daarvan het leeuwenaandeel voor zijn rekening: 41 (1 in 1925, 6 in 1926, 12 van de 15 in 1927, 6 in 1928, 8 in 1929, 2 in 1931 en 6 in 1933). In het verlengde daarvan behaalde hij ook de  eindzege in 1925, 1927, 1928, 1929 en 1933. Dit kannibalisme stak de ogen uit en de organisator zag zich in 1930 verplicht om Binda te smeken om van deelname af te zien. Alfredo zwichtte voor 2.500 lires, in die dagen een fortuin dat hij in de koers nooit had kunnen verdienen.
Alfredo Binda (1927, 1930 en 1932), Rik Van Steenbergen (1949, 1956 en 1957) en Eddy Merckx (1967, 1971 en 1974) zijn de uitzonderingsfiguren die driemaal wereldkampioen werden.
Binda zette die dans in en won in 1927 zelfs de allereerste regenboogkoers die op de zware omloop van de Nürburgring werd betwist. Amper 22 profs en 33 amateurs namen er aan deel. Binda won met zeven minuten voorsprong op de inmiddels 34-jarige Costante Girardengo. Amper zeventien deelnemers voltooiden de race. Jan Aerts werd vijfde en eerste amateur op twaalf minuten. De zwaarte van het traject werd uitgedrukt door het feit dat enkel Binda en Girardengo overal in het zadel konden blijven. Een versnellingsapparaat bestond in die dagen wel al maar werd beschouwd als een not done hulpmiddel voor softies.
Ook in Liège 1930 en in Rome 1932 veroverde Alfredo Binda de regenboogtrui. In 1931, een individuele tijdrit van 170 km., werd hij teleurstellend zesde op 8’42” van Learco Guerra, die op zijn beurt overtroffen met 2’50” werd door de Deense amateur (!) Henry-Peter Hansen, de Olympische kampioen van Amsterdam 1928 die naderhand niet doorbrak als prof.
Alfredo Binda zat perfect op zijn fiets, enkel zijn benen bewogen, aan wringen verspilde hij geen energie. Een kwarteeuw later evenaarde Jaques Anquetil die oogstrelende perfecte rijstijl. 
Binda won ook tweemaal Milano-Sanremo (1929 en 1931) en vijfmaal de Giro di Lombardia (1925, 1927, 1928, 1929 en 1931) maar geen enkele keer de Tour, waarin hij trouwens slechts éénmaal  startte. Dat was in 1930 als een alternatief voor zijn afgekochte abdicatie in de Giro. Ook in la grande boucle leek hij onklopbaar na zijn dominantie in de Pyreneeën met in Pau en Luchon twee dagzeges op rij maar de volgende dag verdween hij na een val (?) langs een achterpoortje uit de koers. Opnieuw was er sprake van een financiële deal met Jacques Goddet, die er wel baat bij had dat Binda aan de start verscheen maar niet dat hij de eindzege behaalde. In zijn plaats won niet zijn challenger Charles Pélissier maar wel runner up André Leducq.
Alfredo Binda kwam tijdens Milano-Sanremo van 1936 in Novi Ligure zwaar ten val met als zware tol een dijbeenbreuk die zijn carrière vervroegd afbrak. Omdat zijn triomfen opvallend uitbundig door dictator Benito Mussolini bejubeld werden, werd Alfredo Binda als een propagandist van het fascisme nagewezen. Dat werd naderhand herroepen en Alfredo kreeg eerherstel. Wat hem niet lukte als renner realiseerde hij als ploegleider: de Tour winnen, vier keer zelfs: met Gino Bartali in 1948, met Fausto Coppi in 1949 en 1952 en met Gastone Nencini in 1957.
Aansluitend bekleedde hij de hoogste functies binnen de internationale wielerinstanties.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten