zondag 27 december 2020

De door mij vergeten (non-)eeuweling

Stan OCKERS

kwikzilveren late roeping

 

Shame on me dat ik Stan Ockers begin februari vergat te memoreren. Dit wil ik dus bij deze (beter te laat dan nooit) goedmaken. 

Op Lichtmis van dit jaar was het zijn 100ste geboortedag. Helaas kon hij zijn verjaardag amper 36 keer vieren want al op 1 oktober 1956 overleed hij aan de gevolgen van een zware val twee dagen eerder tijdens de Grote Prijs van de Antwerpse Sportpers in het Sportpaleis. Stan knalde er vol op het achterwiel van Ernest Sterckx, die na een lekke band terug de piste opreed. Rik Van Looy werd in de crash meegesleurd en brak een sleutelbeen. Ockers werd met een open schedelbreuk weggebracht. 

Ik heb Stan Ockers niet persoonlijk gekend, wel zijn naaste familie. Zijn weduwe Rosa woonde met haar 160 kilo wegende zoon Eddy (dokwerker in de haven van Zeebrugge) in Blankenberge en hun (klein)dochter. Ik vrees dat ze ook alle drie reeds overleden zijn.

Exact vijftig jaar na zijn afsterven werd Ockers’ prachtige boek van Borgerhout tot Frascati van de hand van Stefan Gevaert voorgesteld in het Antwerpse Sportpaleis. Het raakte mij meer dat ik op dat moment op de iconische plek mocht zijn.

 

Stan Ockers had niet het exuberante lichaam (65 kilo verdeeld over 1,65 m.) zoals Raymond Impanis, Rik Van Steenbergen en Rik Van Looy. Hij moest zijn krachten slim doseren om zijn slagen thuis te halen. Die aanpak werd hem niet altijd in dank afgenomen. Leepheid is evenwel geen ondeugd maar een aanvaardbare hulptool.

Stan Ockers ontbolsterde pas na zijn dertigste verjaardag.

De zomer van 1950 luidde de ommekeer in met een niet voor mogelijk gehouden dichtste ereplaats in zijn derde Tour, weliswaar op respectabele afstand (9’30”) van de ongenaakbare Ferdi Kübler, opgelijst met een dagzege in Rouen. Stan eindigde in vijftien (!) ritten bij de eerste tien. Indien men dan al, zoals vanaf drie jaar later, de groene trui (op basis van opgetelde plaatsen) had uitgereikt dan zou hij dat kleinood ook van 1949 tot en met 1952 hebben gemonopoliseerd zoals in 1955 en 1956. Peter Sagan verbleekt naast hem. 

Die glansprestatie kon hij in de daaropvolgende Tour benaderen (vijfde) en twee jaar later zelfs evenaren. Net als in 1950 stootte hij op een ongenaakbare grootmeester: Fausto Coppi, die over de 4898 km. bijna een halfuur minder deed. Ockers was duidelijk the very best of the rest. Toch werd hij het jaar daarop niet geselecteerd omdat de B.W.B. vermoedde dat hij met Coppi een deal had afgesloten om tweede te worden. Had ploegleider Sylveer Maes de wereldvreemde wezens aan het Brusselse Martelarenplein misschien ingefluisterd dat Ockers anders zou gewonnen hebben?

Stan Ockers was er vanaf 1954 opnieuw bij maar een zege met de tijd leek hem van dan af te hooggegrepen. De Ardennen waren intussen zijn wingebied geworden. La Flèche Wallonne was ‘zijn’ koers bij uitstek: tweede in 1952, winnaar in 1953 en 1955. Bij die eerste gelegenheid mocht hij op het podium neerkijken op Ferdi Kübler en Loretto Petrucci (de tweevoudige winnaar van Milano-Sanremo). Daags na de tweede keer won Stan ook Liège-Bastogne-Liège, waarin hij met zijn frère-ennemi Raymond Impanis vooropreed. Die laatste, die het meeste kopwerk had opgeknapt, hield vol dat er afgesproken was dat hij mocht winnen maar dat Stan dat aan zijn laars lapte en zelf won.

Een gebrek aan vlijt en daadkracht kon je Stan Ockers vier maanden later niet verwijten in het wereldkampioenschap in het bloedhete Frascati, dat al meteen gereden leek toen een dozijn vroege vluchters (onder wie Jacques Anquetil, Germain Derycke, Pasquale Fornara, Raphaël Geminiani, Marcel Janssens, Gastone Nencini, Miguel Poblet, …) op 90 km. van de finish nog bijna tien minuten voorsprong telden. Dat was zonder de waard - local hero Bruno Monti gerekend die met aardig wat steun van de piloterende Vespa’s, aan een uitzichtloze achtervolging begon met de sluwe Stan Ockers in het kielzog. Het duo naderde zienderogen en toen het bord van Monti leeg was verorberde Ockers het zijne. Hij sloot tijdens de voorlaatste ronde in zijn eentje aan bij de uitgedunde kopgroep, waaruit hij op de lange bestijging van de Crocefisso (7%) demarreerde en nog een minuut voorsprong nam op de verbazende Jean-Pierre Schmitz (Lux.). Stan Ockers werd in dat heugelijke 1955 ook wereldkampioen op punten als eindwinnaar van de Challenge Desgrange-Colombo.

 

Stan Ockers toonde zich een overwaardige wereldkampioen die naar het voorbeeld van Louison Bobet (1955) en nagevolgd door Rik Van Looy (1962), Eddy Merckx (1975), Tom Boonen (2006) en Peter Sagan (2016) de Ronde van Vlaanderen ei zo na in de regenboogtrui won. Jean Forestier, die het jaar voordien Paris-Roubaix had gewonnen, zorgde er op een diefje voor dat de wereldkampioen (on)genoegen moest nemen met de dichtste ereplaats.  

Stan Ockers maakte zich ook waar in de 43ste Tour die hij (bij afwezigheid van Fausto Coppi, Ferdi Kübler, Hugo Koblet, Fiorenzo Magni, titelverdediger Louison Bobet, …) had kunnen / moeten winnen. Dat dit niet gebeurde, had onder meer te maken met de heterogene sterkte van de Belgische ploeg. Ploegleider Sylveer Maes keek bijna geamuseerd toe hoe zijn manschappen in verdeelde slagorde koersten. Jean Brankart, het jaar voordien tweede geworden, kwam er dit keer niet aan te pas. Zijn voortouw werd overgenomen door Jan Adriaensens, die na de koninginnenrit van de Pyreneeën in Luchon in het bezit kwam van de gele trui tot hij drie dagen later in de overgangsrit naar Montpellier un jour sans beleefde die hem ten opzichte van Roger Walkowiak en Gilbert Bauvin ruim acht minuten kostte. Ockers eindigde voor de achtste keer bij de eerste elf en met een dozijn top tienen in de daguitslag bemachtigde hij een tweede opeenvolgende keer de officiële groene trui. Er zat meer in dan de achtste eindplaats maar tijdens de eerste week had hij het op weg naar Lorient en Angers laten lopen met een halfuur tijdsverlies voor gevolg. Bovenal won hij de koninginnenrit der Alpen van Grenoble naar Saint-Etienne, waar hij 2’12” eerder arriveerde dan de topklimmers Charly Gaul en Federico Bahamontes ook nog vergezeld door Marcel Janssens. Op zijn 36ste had Ockers zich een overwaardige drager van de regenboogtrui getoond. Dat kleinood gaf hij een maand later in Kopenhagen-Ballerup door aan zijn goede vriend Rik Van Steenbergen

Het viel Stan Ockers allemaal te beurt / overkwam hem tijdens de laatste maanden van zijn leven. Het noodlot wilde niet dat hij als laatbloeier een voorloper van Alejandro Valverde zou zijn.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten