donderdag 10 december 2020

 Geen enkel World Tour Team meer vanaf 2017 

ITALIA niet langer 

hét wielermekka

 

Is het u ook opgevallen dat Italië ook in 2021 geen enkel World Tour Team heeft? Dat is overigens al geleden van 2016 en van Lampre - Merida, dat er in 2004 aan begon en weliswaar door Bahrain (dat na Merida en McLaren met Victorious ook al een derde consponsor toe is) voortgezet wordt maar toch. 

Het slabakt al vanaf 2005 (het jaar na het in leven roepen van de Pro Tour), en nog meer vanaf 2016 (het jaar na het ontstaan van de World Tour). 

Liquigas begon ermee in 2005, was autonoom tot en met 2011, waarna Cannondale erbij kwam alvorens het in 2013 en 2014 alleen verder deed.

 

Het was ooit totààl ànders! Tijdens de tweede helft van vorige eeuw was Italië inzake wielersponsoring, hét mekka, il terra promessa ook voor de niet-Italiaanse toppers die vanuit een all-in - comfortzone uitstekend begeleid en vorstelijk verloond wilden worden.

In alfabetische orde denk ik dan vooral aan: Ariostea, Atala, Bianchi, Brooklyn, Carpano, Carrera, Château d’Ax, Del Tongo, Faema, Fasso Bortolo, Filotex, Gatorade, Gewiss, Gis, Jollj Ceramica, Lampre, Legnano, Liquigas, Mapei, Mercatone Uno, Molteni, Polti, Saeco, Salvarani, Sanson, Scic, …

Het Belgische toptrio Rik Van Looy - Eddy Merckx - Roger De Vlaeminck kwam er uitstekend terecht maar ook Emile Daems (Philco), Fred De Bruyne (Carpano), Johan De Muynck (Bianchi), Guido Reybrouck (Germanvox en Salvarani), Eddy Schepers (Carrera), Patrick Sercu (Dreher en Brooklyn), Guido Van Calster (Del Tongo), Rik Van Linden (Bianchi), … gedijden er zoals hen dat elders niet zou te beurt gevallen zijn.

Ook Freddy Maertens had die oversteek moeten maken, waarmee hij een (nòg) kwalitatiever palmares zou hebben uitgerold.

 

In het huidige peloton is het voor Italië allesbehalve een vetpot, zelfs al komen ze in de meeste landenklassementen na België, Frankrijk en Slovenië alsnog uit op de vierde plaats. Dat hebben ze vooral te danken aan het feit dat ze met … vélen zijn. Kwalitatief kunnen ze enkel terugvallen op Filippo Ganna (wereldkampioen tijdrijden en vier dagzeges in de Giro) en de al 31-jarige Diego Ulissi (twee dagzeges in de Giro, achtste in Lombardia). 

In de klassementen van de grote ronden komen zij er nog nauwelijks aan te pas:

. de 36-jarige Vincenzo Nibali werd zevende in de Giro (zes dagzeges),

. de 33-jarige Damiano Caruso werd tiende in de Tour (géén dagzege), 

. de 30-jarige Mattia Cattaneo werd zeventiende in de Vuelta (géén dagzege).  

In de monumentale klassiekers is het nauwelijks anders: Giacomo Nizzolo (die naderhand in Plouay zogezegd kampioen van Europa werd) werd vijfde in Sanremo, Giulio Ciccone vijfde in Lombardia, Alessandro De Marchi 31ste in Liège-Bastogne-Liège (weliswaar tijdens de Giro verreden), titelverdediger Alberto Bettiol 16de in Vlaanderen.

Italië zit op ramkoers, het deed het enkel in 1989 nòg slechter. Het ciclismo herbronde zich en daarop volgden zowaar bijna twintig vette jaren tot en met 2008. Hoe dat kwam, laat zich zo raden. Binnen een ‘ander cultuur’ werd het de jongste twaalf jaar almaar minder met 2020 als absoluut dieptepunt. 

Jong geweld zit er ook niet meteen aan te komen om de ommekeer in te luiden.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten