zondag 20 december 2020

Flandrien op ‘n Kristallen Fiets

wint Trofee voor Sportverdienste


Laat Wout VAN AERT 

de allrounder blijven die hij is, 

zo is hij op zijn àllerbest

 

Wout Van Aert is de dertiende coureur die de Nationale Trofee voor Sportverdienste toegekend werd na Georges Ronsse (1929), Jef Scherens (1933), Briek Schotte (1950), André Noyelle (Olympisch kampioen in 1952), Dolf Verschueren (uurecordhouder achter de derny in 1954), Rik Van Looy (1961), werelduurecordhouder Ferdinand Bracke en Eddy Merckx (gedeeld in 1967), Johan Museeuw (1996), Axel Merckx (Olympisch brons in 2004), Tom Boonen (2005) en Philippe Gilbert (2009), waarbij men zich moet afvragen waarom een meederheid van illustere anderen deze onderscheiding niet toegekend kreeg. Het toont de onzin aan van dit soort  trofeeën.

 

Het was de jongste maanden allemaal Wout Van Aert wat de klok sloeg. Voor de overgrote meerderheid van zelfuitgeroepen en meer ingetogen kenners is hij de véélzijdigste wegrenner ter wereld en ook als veldrijder kan hij aardig uit de voeten om het eufemistisch te stellen.

Als er iemand in staat mag geacht worden om na Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck de vijf monumentale klassiekers minstens één keer te winnen dan is hij het toch. Milano-Sanremo en op luttele centimeters na de Ronde van Vlaanderen bengelen al aan zijn scalp. Paris-Roubaix, die hem nog het meest van al moet liggen, werd coronagewijs afgeblazen. En in de Giro di Lombardia en in Liège-Bastogne-Liège kon hij er, wegens de cumul met de Tour, niet bij zijn. Er was ook first but not least zijn indrukwekkende stijloefening in de specifieke Strade Bianche, die voor herhaling vatbaar zal zijn.

 

Nog het meest spraakmakend was hij in de Tour. Wout heeft over de 3470 km. uiteindelijk tachtig minuten meer gedaan dan primus inter pares Tadej Pogacar. Overdrijf ik wanneer ik beweer dat hij het bij zeventig daarvan liet lopen na zware inspanningen voor zijn forward Primoz Roglic? Stel dat hij prominenter op de eigen strepen had gestaan en/of zijn inspanningen beter mocht doseren dan werd het residu van tien minuten misschien ook grotendeels of helemaal weggewerkt en wenkte de top van het tijdklassement.

Als hij in niet batige omstandigheden alsnog de top twintig haalde zonder er initieel naar te streven dan moet Wout eigenlijk weinig veranderen om zichzelf uit te rollen als klassementsrenner voor de Tour: niet van ploeg, niet van fysionomie, noch van programma moet hij veranderen om van de allrounders de beste klimmer én tijdrijder te zijn. Tadej Pogacar moest zich in de 107de Tour niet half zo hard inspannen als Wout Van Aert om zijn hoge doel te bereiken en dat weerspiegelde zich in de afsluitende tijdrit. 

 

De grootste miscast die Wout Van Aert volgens mij kan maken is na 2021 overstappen naar een team (het nu al solliciterende Ineos bijvoorbeeld) dat zich met hem als kopman specifiek zou focussen op de Tour en waarvoor hij de klassiekers zou moeten terugschroeven. Dat zal Wout met een verbouwd BMI nooit willen doen temeer het één het ander niet hoeft uit te sluiten. 

 

Wout Van Aert is een allrounder in de orde van Roger De Vlaeminck (vierde in de Giro van 1975), Hennie Kuiper (tweede in de Tour van 1977 en 1980), Laurent Jalabert (vierde in de Tour van 1995), Sean Kelly (vijfde in de Tour van 1984 en vierde in die van 1985) en Julian Alaphilippe (vijfde in de Tour van 2019). Acht je het totaal uitgesloten dat Wout nòg béter kan doen dan deze illustere vijf? Zou je er duizend euro durven op verwedden? Ikke nièt want Wout is hun betere als klimmer én als tijdrijder, zelfs al is zijn VO2max (maximaal zuurstofopnamevermogen) beter dan zijn BMI. Maar daarom alle eieren in die ene mand leggen zal hij toch niet doen. Hij heeft (de illusie van) een hoog klassement in de Tour niet nodig om over het héle jaar de véélzijdigste van zijn generatie te zijn of het zou een zekere Remco Evenepoel moeten zijn die hem daarin naar de kroon steekt. Die is BMI-gewijs, zeker als klassementsrenner, intrinsiek nòg beter.

Wees er maar zeker van dat Wout Van Aert vanaf 2021 stappen zal zetten in de rittenkoersen van een week als Paris-Nice, Tirreno-Adriatico, Catalunya, het Baskenland, Romandië, het Critérium du Dauphiné, Zwitserland en de BinckBank Tour. Daar zal hij niet in het minst te maken krijgen met Remco Evenepoel, die in 2020 opeenvolgend de ronden van San Juan, Algarve, Burgos en bovenal Polen monopoliseerde. Jammer dat hij, door een stuurfout in de afzink van de Muro di Sormano, zijn weergaloze opmars niet verder kon oplijsten in de Giro. Het overkwam hem dertien maanden na de even carrièrebedreigende uitschuiver van Wout Van Aert in de tijdrit van Pau tijdens de Tour van 2019. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten