maandag 7 december 2020

Het is vandaag zijn 100ste geboortedag

 

Fiorenzo MAGNI

  il Leone delle Fiandre    

won ook driemaal de Giro

 

 

Bij ons staat hij vooral geboekstaafd als de kale Toscaan die vanaf 1949 een unieke hattrick scoorde in de Ronde van Vlaanderen. Hij won evenwel nòg véél meer en vooral, met meer tussentijd, ook driemaal de Giro. Toch blijft Vlaanderen de bloem in het knoopsgat (il fiore a l’occhiello) van zijn duur drieledig kostuum.

Niemand die het voor mogelijk hield dat een zuiders zonnekind de bikkelharde mix van kasseien, nijdige hellingen en tempeesten zou kunnen bedwingen. Fiorenzo Magni brak die ban met een clean sheet van: drie deelnames -> drie triomfen, die inzake waarde een opwaartse curve vertoonden: 

1949: een eenvoudige spurtoverwinning op zeventien medevluchters;

1950: in Siberische weersomstandigheden benutte hij de brute pech van Briek Schotte (in de regenboogtrui) die zijn 5’30” achterstand op de Muur nog meer dan halveerde;

1951: de kroon op het werk en de puntjes op de i met een Merckxiaanse solo avant-la-lettre die hem ruim vijf minuten eerder dan Bernard Gauthier in Wetteren bracht en bijna dubbel zoveel op de rest van de top vijf.

 

Voor zijn tweede méésterwerk, de Giro, had hij meer jaren nodig. Reeds bij zijn tweede deelname was het bingo maar met amper 11” minder dan Ezio Cecchi en de op één na (Greg LeMond in de Tour van 1989) nipste overwinning in een grote ronde. De volgende jaren moest hij wijken voor Fausto Coppi en Hugo Koblet maar in 1951 was het, na zijn geronde hattrick in de Ronde van Vlaanderen, weer aan hem vòòr de verbazende Rik Van Steenbergen. Het jaar daarop mocht zijn tweede plaats na de ongenaakbare Coppi in diens exquise 1952 als een overwinning aanvoelen. De volgende jaren bleef Fiorenzo steken op de negende (opgelijst met drie dagzeges) en de zesde plaats zodat een derde triomf niet meer aan de orde leek maar die hij in 1955 op zijn 34ste toch nog behaalde weer met minuscuul verschil (13”) ten overstaan van Fausto Coppi, die één van zijn pijnlijkste nederlagen leed. Nog was Magni’s honger niet gestild want in 1956 eindigde hij tweede na het opgestane Luxemburgse wonderkind Charly Gaul, die hij ook wel voorgebleven zou zijn indien hij in de gevaarlijke afzink van Volterra niet was gevallen en een sleutelbeen had gebroken. Goed ingepakt begon hij toch aan slotweek en ledigde hij de bittere kelk tot op de bodem. Dat hij alsnog tweede werd, mag als een miracolo aanzien. 

 

Fiorenzo Magni was ook tuk op de Tour, die in die tijd met landenploegen werd verreden zodat hij in de pikorde rekening moest wijken voor Gino Bartali en Fausto Coppi. In zijn ondergeschikte rol maakte hij er het beste van: zesde in 1949 en 1952 (toen hij Fausto telkens aan het duet Giro-Tour hielp) en zevende in 1951. In 1950 veroverde hij tijdens  de koninginnenrit door de Pyreneeën van Pau naar Saint-Gaudens le maillot jaune maar ’s anderendaags werd hij door Gino Bartali aangemaand om met de andere Italianen uit de koers te stappen omdat hij zich aangevallen voelde door het Franse publiek. Vraag was of il vecchio zich niet meer bedreigd voelde door zijn landgenoot dan door de fanatieke inboorlingen.

Magni behaalde bij elk zijn vijf deelnames aan de Tour minstens één dagzege of zeven in totaal, eentje meer dan in de Giro.

 

Fiorenzo Magni haalde zelfs voor Paris-Roubaix de neus niet op. In 1950 stond hij, een week na zijn tweede winst in de Ronde van Vlaanderen, op het podium naast Fausto Coppi en Maurice Diot

 

In het wereldkampioenschap was hij er vooral dicht bij in 1954 in Solingen, waar hij op acht vroege vluchters een achterstand van vijf minuten moest overbruggen. Dat was de zware inspanning teveel om Ferdi Kübler in verlegenheid te brengen.

 

Ook in de Giro di Lombardia bleef hij op de accessieten steken: tweede (na alweer Fausto Coppi) in 1954 en derde (na André Darrigade en Fausto Coppi) in 1956.

 

Fiorenzo Magni was een tijdlang de Italiaanse bondscoach en langduriger de beheerder van het Wielermuseum op de Madonna del Ghisallo. Hij overleed op 19 oktober 2012, vijftig dagen vòòr zijn 92ste verjaardag.

In mijn naoorlogse palmaresranking bekleedt hij de 20ste plaats (vierde Italiaan) en in mijn allertijdse de 35ste (elfde Italiaan).

Als persoon was hij omstreden en werd, als vermeend lid van een fascistische militie, in verband gebracht met misdaden tegen de mensheid. Bij gebrek aan bewijs werd hij daarvan verschoond maar de verdachtmakingen bleven hem tot aan zijn laatste dagen achtervolgen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten