zondag 5 maart 2023

Irish God in France

King KELLY 

primus-inter-pares de Paris-Nice 

 

Wie doet Tadej POGAčAR en 

Jonas VINGEGAARD dit jaar wat?

 

Zéven keer op rij Paris-Nice winnen: Sean Kelly realiseerde het vanaf 1982. Niemand deed het hem (ook in geen enkele andere koers) voor en niemand zal het hem ooit nog nadoen.

Parijs-Nice was er voor het eerst in 1933 met Alfons Schepers als eindwinnaar. De Tweede Wereldoorlog verdreef Paris-Nice tijdens de eerste helft van de jaren veertig. Pas vanaf 1951 stond de koers naar de zon steevast op de kalender met een pleiade van ronkende winnaarsnamen, van wie zeven Belgische: Roger Decock (1951), Raymond Impanis (1954 en 1960), Fred De Bruyne (1956 en 1958), Jef Planckaert (1962), Eddy Merckx (loepzuivere hattrick vanaf 1969), Freddy Maertens (1977) en Frank Vandenbroucke (1998). 

Met vijf overwinningen (1957, 1961, 1963, 1965 en 1966) leek Jacques Anquetil forever de primus inter pares te worden. Dat was gerekend zonder de waard - Sean Kelly, die vanaf 1982 een onnavolgbare zevenslager uitbouwde. De Ier was, na Eddy Merckxle trait d’union tussen de ééndagswedstrijden en de rittenkoersen.

Het was een verrassing van formaat dat de bijna 36-jarige Raymond Poulidor in 1972 en in 1973 Eddy Merckx van zijn sokkel stootte. Bernard Sainz, zijn nieuwe mentor, bezorgde hem de impulsen om als rijpe dertiger een mooie nazomer aan zijn carrière te breien.

Opmerkelijk dat Bernard Hinault er niet in slaagde om Paris-Nice op zijn palmares bij te schrijven, hij bleef steken op de tweede (1978) en de derde (1984) plaats. Voor de Bretoen kwam de koers naar de zon en bijgevolg ook Milano-Sanremo te vroeg, in tegenstelling tot voor Laurent Fignon die de Primavera in 1988 en in 1989 won. 

De 81ste Paris-Nice wordt hyperinteressant want gedragen door het duel tussen Tadej Pogačar en Jonas Vingegaard, die in de Ruta del Sol respectievelijk de O Gran Camiño hun conditionele paraatheid etaleerden. Het is ook de eerste keer dat ze mekaar in een rittenkoers terugzien. 

Het wordt vandaag van meet af aan pittig met twee grote lussen rond La Verrière, bezwangerd met een klim van 500 meter à 12% en 15 kilometer verder één van anderhalve kilometer met een gemiddelde stijging zowat 5%.

De sprintersteappe op de tweede dag wordt gevolgd door een ploegentijdrit van 32,2 km. Wie verzint het om dat dertig jaar later van onder het stof halen? Het maakt Jumbo-Visma en het UAE Team nòg sterker en stelt Pogačar en Vingegaard in de gelegenheid om de verschillen met de anderen dan reeds onoverbrugbaar maar hopelijk niet onderling uit te diepen.

Het slotweekend oogt bijzonder attractief met de koninginnenrit op zaterdag en de col d’Eze naar de Promenade des Anglais op zondag.

Kunnen onder anderen Romain Bardet, David Gaudu, Daniel Felipe Martinez (vooral van hem verwacht ik veel!), Simon Yates, … zich alsnog mengen in het grote debat tussen de Sloveense en de Deense antagonist, die een jaar geleden één en twee werden in Tirreno-Adriatico?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten