Hoe saai én voorspelbaar wordt de 96ste Giro?
Zaterdag 5 mei begint zowaar in het Deense Herning de 96ste Giro d'Italia, die drie weken later klassiek eindigt in Milano na éénentwintig ritten die door twee rustdagen (de eerste al na en omwille van het Deense ommetje) onderbroken worden.
Inzake duur liggen de Tour de France (30 juni - 22 juli) en de (vervroegde) Vuelta a Espana (18 augustus - 9 september) in dezelfde lijn.
Vraag is of die langdradigheid nog van deze tijd is. Om en bij de twintig ritten garanderen minstens een kwart vervelende dagen en de favorieten voor het tijdklassement zullen zich hoeden om onderweg vuurwerk aan te steken. Ze zullen de koers eerder bevriezen zoals de betere ééndagscoureurs al deden in de voorjaarsklassiekers tot groeiende ergernis van de nochtans overwegend mild gestemde wielerliefhebbers.
Het opzet van grote ronden vraagt er eigenlijk om. Er bestaat geen enkele band tussen de dagzeges, de puntenstand, de bergprijs en het tijdklassement. Meer nog dan vroeger verkavelen de sterkste teams deze uiteenlopende objectieven, wat het spanningsveld aantast en het verrassingseffect uitdooft.
Hoe lang zullen de media overigens nog dulden dat de meeste etappes bezwangerd worden met een onbepalende langdurige ontsnapping die net op tijd ongedaan wordt gemaakt opdat een ronkende naam of een gesteld lichaam het podium zou kunnen bestijgen.
Moeten wij ons dààrvoor uren van tevoren aan ons LCD-scherm kluisteren?
Ook van de bergprijs hebben de renners de jongste jaren, meer nog als vroeger, een karikatuur gemaakt. De punten toekennen op basis van de passages op de top is niet langer een goed idee. Met de beschikking over transponders is het een koud kunstje om de punten toekennen op basis van de individuele beklimmingstijden.
Eigenlijk zouden men de waarden van het dagklassement, de puntenstand, de bergprijs en het tijdklassement moeten samenvoegen voor het uitroepen van een algemene winnaar, waarvoor er bij voorbaat te weinig kandidaten zijn. Coureurs van het type Fabian Cancellara, Philippe Gilbert, Joaquin Rodriguez, Alejandro Valverde,... en vroeger Roger De Vlaeminck zouden ook voor de algemene zege in een grote ronde in aanmerking moeten komen. De kandidaten op de eindzege in de 95ste Giro zijn op de vingers van een halve hand te tellen. Een duel tussen Ivan Basso (de winnaar van 2006 en 2010) en Michele Scarponi (de stand in winnaar van 2011 na de lock out van Alberto Contador). En naar challengers is het even lang zoeken: Domenico Pozzovivo (negende in 2008 maar zowel in 2010 als in 2011 opgegeven) en Roman Kreuziger (zesde in 2011 na negende te zijn geworden in de Tour van 2009 en 2010) worden in die hoedanigheid naar voren geschoven. Indien er geen outsiders opstaan dan riskeert het een oersaaie bedoening te worden.
En waarom de drie grote ronden niet reduceren naar vijftien dagen. Het zou de dagzeges nog precieuzer maken en de beste klassementsrenners misschien inspireren om twee in plaats één of zelfs drie in plaats van twee grote ronden hun kans te gaan.
Misschien moeten de grote ronden van dit jaar allersaaist worden zodat de inrichters zich in samenspraak met de U.C.I. gaan bezinnen over het hoe ze weer leven in de brouwerij kunnen brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten