De provincie Antwerpen heeft ze inmiddels al gehad, de pistekampioenschappen voor zijn ingezeten koersende tieners. De opkomst was zelfs met enige goede wil amper bevredigend te noemen. In Wilrijk kwamen 33 aspiranten (zes twaalf-, elf dertien- en zestien veertienjarigen) opdagen. In Hulshout maakten op 9 mei veertien nieuwelingen en op 23 mei elf junioren hun opwachting. Dat zijn er alvast veel te weinig, waarbij vooral de nodige kwaliteit ontbrak. Voor de beloften en de eliten zonder contract worden geeneens nog provinciale kampioenschappen georganiseerd.
De outdoor wielerbanen zijn hoegenaamd niet hot bij 's lands koersende tieners. Aan de kampioenschappen op de weg neemt zowat het tienvoud deel. Omdat ze daartoe verplicht worden.
Het is hier al eerder aangekaart maar kan men dezelfde onzachte dwang niet toepassen voor de baankampioenschappen? Door bijvoorbeeld (voor de meesten haalbare) kwalificatietijden op te leggen voor een deelnameticket aan de kampioenschappen op de weg en de interclubs? Helaas staat het bij voorbaat vast dat de traditionele clubs daar niet voor te vinden zullen zijn.
Sommigen zouden er op die manier achter komen dat ze op de wielerbaan vaardig zijn en het bijgevolg graag doen. En die schaalvergroting zou ook de indoormeetings in de winter op de Blaarmeersen ten goede komen. Ook daar zijn het (meer) dezelfden die je tegenkomt. Als dat geen denkoefening waard is, dan weet ik het niet meer.
Niet zo heel lang geleden werd steen en been geklaagd over het feit dat er in ons land geen wielerbanen waren om de ontwikkeling van jonge talenten te bevorderen. Bij mijn weten zijn er op dit ogenblik zowat een dozijn asfalten ovalen die te sporadisch en te ongecoördineerd aangewend worden voor het doel waarvoor ze werden gebouwd: betere coureurs vormen!
Soms worden in één en dezelfde week (soms op dezelfde dag) meerdere meetings georganiseerd terwijl de coureurs slechts aan één meeting per week mogen deelnemen, wat een bijzonder dunne spoeling in de hand werkt en de waarde van de prestaties minimaliseert. Wie zo'n meetinkje op zijn naam schrijft, moet ervan uitgaan dat hij een Pyrrusoverwinning heeft behaald. Er bestaan geen lokale richttijden noch vergelijkende tabellen voor de verschillende geijkte afstanden die een geleverde prestatie juist in kaart kunnen brengen.
Zo'n dertig jaar geleden haalde men meer houvast aan het verloop en de uitkomst van de meetings op de aftandse buitenpiste van Langerbrugge, waarop niet uitsluitend regionale maar vooral uitsluitend nationale confrontaties werden georganiseerd.
De beschikking over de wielerbanen van Affligem (240 m), Alleur (400 m), Beveren-Waas (400 m), Brugge (333,33 m), Gilly (250 m), Hulshout (384 m), Peer (400 m), Rebecq (333,33 m), Rochefort (400 m), Stene-Oostende (333,33 m), Wilrijk (333,33 m) en Zemst-Elewijt (377 m) wordt dus slecht benut.
Bij de twaalf komt vanaf 1 juli nog de Wielerpiste Defraeye - Sercu, een juweeltje van bouwondernemer-wielermecenas Marc Demeulenaere, in Rumbeke bij.
Hopelijk inspireert dit tot een volledig herdenken van het reilen en zeilen op de outdoor wielerbanen. Anders zijn zij gedoemd om tot het Bokrijk van het wielrennen te verworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten